Minder dan twee maanden na de verkiezingen
lijken alle puzzels gelegd. Na de vorming van regeringen in Duitstalig en
Franstalig België en het Brussels Gewest werden één dag na de nationale
feestdag ook Vlaamse en federale coalities aangekondigd. Helemaal rond is het
federaal nog niet: iets met laatste loodjes en zo, maar het komt wel goed.
Dat is opmerkelijk. In plaats van 541 dagen
onderhandelen over het samenstellen van een al bij al krakkemikkige regering
met een minderheid aan Vlaamse kant zou het nu wellicht lukken na iets meer dan zestig
dagen. Dat wijst op verantwoordelijkheidszin bij onze bestuurders en op een
sterke wil om het politieke landschap flink door elkaar te schudden. ‘De kracht
van verandering’, dan toch.
Neen, het worden niet mijn voorkeurregeringen,
verre van. In mijn achteruitkijkspiegel doemen beelden van de onzalige jaren
tachtig op, met een streng rechts beleid en beleidsaccenten die absoluut de mijne niet zijn. Zo gaat dat in het leven. Ik doe echter niet mee aan het huilen
met de linkse wolven in het bos, die de verrechtsing veroordelen en die nu al
stevige oppositie (sp.a, Groen) voorspellen en een hete herfst (ABVV)
aankondigen. Niet alle ‘linkse’ politici bezitten de wijsheid van de intussen
gelouterde politica die Freya Van den Bossche op haar 39ste is geworden.
Zij tweette gisteren: “Laten we rustig
zien wat er in het regeerakkoord staat en dan reageren. Ik weet wel: rechts is
rechts. Maar kritiek moet ergens over gaan.” Voilà, zo hoort het. Al kreeg
Van den Bossche na deze bijzonder gematigde opmerking opnieuw ranzig rechts
over zich heen, die zelfs in deze rustige boodschap kritiek op met name N-VA
lazen. Begrijpend lezen is aan velen niet besteed.
Ik zal de regeerakkoorden niet met volle
goesting lezen. Ik kijk niet uit naar een rechts beleid. Ik huiver voor
de gedachte dat sociale voorzieningen onder druk zullen komen te staan. Ik zit
niet te wachten op neo-liberale accenten met hier en daar een
christen-democratische toets. Ik denk liever niet aan het nieuwe feit dat deze
coalities vijf jaar ononderbroken aan de macht zullen zijn.
Maar hé, wie ben ik? Ik ben maar één van de
miljoenen kiezers en op 25 mei is gebleken dat Vlaanderen rechts en
conservatief stemt. Dat kan je betreuren (dat doe ik ook!), je kan de kiezer dom noemen (zelfs daar valt wat voor te zeggen), maar je kan niet
beweren dat de op til zijnde coalities ondemocratisch zijn, tenzij je in
Wallonië woont en het kamikazegedrag van de MR, die één op vier Walen vertegenwoordigt, maar niets vindt. Die partij
speelt alles of niets: do or die. De
dood of de gladiolen.
Ja, je kan wat opmerkingen in de marge maken
over dure eden die niets meer voorstellen. Als de partijen die eind deze week
de Vlaamse regering zullen vormen consequent zijn, krijgt Antwerpen binnenkort
een brug, een tunnel en een overkapte ring
met 28 rijvakken. Of helemaal niets. In de praktijk zal het anders
lopen: de Open VLD maakt haar zoveelste bocht in het Oosterweeldossier in ruil
voor enkele postjes en het nakomen van die andere belofte, dat de partij overal
of nergens zou meeregeren. Die principiële eis weegt veel zwaarder door dan
inhoudelijke standpunten. Goed om weten. Net zoals het goed om weten is, dat de liberale partijen hun fundamentele wantrouwen in het nationalisme in het algemeen en Bart De Wever in het bijzonder eventjes parkeren.
De N-VA offert het confederalisme op, nadat
het eerder al de onafhankelijkheid in het diepvriesvak had gestopt, en laat het
leiden van de federale regering over aan ‘vriend’-Peeters. Vlaanderen krijgt
wel voor het eerst een Vlaams-nationalistische minister-president en de
Nieuw-Vlaams Alliantie zal op handen worden gedragen door ondernemend
Vlaanderen omwille van het sociaal-economische beleid dat zal worden gevoerd. De
CD&V schuift op van het midden naar het bed naar rechts, waar het al druk
bevolkt is, maar die partij is het van oudsher gewend om machtsspelletjes te spelen.
Minder stoere en ‘onwrikbare’ beloften doen,
zou de geloofwaardigheid van onze politici ten goede komen. Dan hoeven ze
nadien niet telkens weer terug te krabbelen. Voor de rest wacht ik af, weinig
hoopvol, maar in het volle besef dat onze toekomstige regeringen volstrekt
legitiem en democratisch verantwoord zijn. Zoals ze in Gent zeggen: Nie neute, nie pleuje. En uiteraard zal
ik een kritische observator blijven langs de zijlijn, consequent wijzend op
inconsequenties, of wat dacht u wel?