Sinds deze week is het duidelijk: de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 3 november vormen voor het eerst in de geschiedenis een strijdtoneel van zeventigers. Aan de ene kant de zittende president, Donald Trump (tegen dan 74), aan de andere kant ofwel Joe Biden (net geen 78 op dat ogenblik), ofwel Bernie Sanders (79). That 70’s show zou je kunnen zeggen, ware het niet dat die tv-reeks rond een groep tieners aan het eind van de jaren 70 draait.
Van de Republikeinen zijn we het gewend dat ze binnen het partijestablishment gerijpte kandidaten afvaardigen. George W. Bush was een jonkie toen hij de eed aflegde (54), maar zijn vader was al 64, Ronald Reagan bijna 70, invaller Gerald Ford 60, Richard Nixon 56 (bij zijn eerste eedaflegging) en Dwight Eisenhower 62. Buitenbeentje Donald Trump mocht op zijn zeventigste aan zijn eerste ambtstermijn beginnen. In de naoorlogse geschiedenis was Harry Truman eerder de uitzondering bij de democraten: hij was 61 op zijn moment de gloire. Daarna kwamen John F. Kennedy (43), diens vervanger Lyndon B. Johnson (55), Jimmy Carter (52), Bill Clinton (46) en Barack Obama (47). Stuk voor stuk politici op het toppunt van hun kunnen.
Dat er op de democratische conventie straks zal gekozen worden tussen twee late zeventigers — nadat prille zeventiger Elizabeth Warren en gevorderde zeventiger Michael Bloomberg (78) er na Super Tuesday de brui aan gaven — is dus eerder uitzonderlijk, al zou je het ook symptomatisch kunnen noemen, na de nominatie van Hillary Rodham Clinton, op dat ogenblik 69, vier jaar geleden. Waar zijn de hemelbestormers gebleven, de veertigers en vijftigers die de democratische partij competitief en combattief maakten? Waar blijven de nieuwe Kennedy’s, Clintons of Obama’s? Wie durft zijn nek nog uit te steken? Wie mág zijn nek nog uitsteken?
Biden en Sanders — en reken daar ook Nancy Pelosi maar bij, de voorzitster van het Huis van Afgevaardigden die over drie weken 80 wordt — kunnen niet verhelen dat de democraten geen verhaal meer hebben. Ze zijn compleet uitverteld. Dat was bij de vorige verkiezingen al het geval, toen Hillary bij gebrek aan beter (en omdat die idioot van een Trump toch nooit zou winnen, weet u nog!), naar voor werd geschoven als verre van ideale kandidate, ‘maar we hebben niemand beter’. De relatieve jongeren Amy Klobuchar (bijna 60) en Pete Buttigieg (38) konden het nooit halen in de primaries. De eerste omdat ze een vrouw is, de tweede omdat hij homo is. De verkiezing van een zwarte president leek twaalf jaar geleden een half mirakel, maar dat had veel te maken met de minderheden die eindelijk naar de stembus trokken. Zwarten en hispanics zullen echter niet stemmen voor een vrouw, noch voor een man die openlijk homoseksueel is. Obama was nog een van hen, Klobuchar en Buttigieg blijven voor reactionaire, machistische, patriarchaal gestuurde kiezers een ‘no go’. Amerika stemt conservatief. Een zwarte die economisch blauw was (Obama zou bij ons een Open VLD’er zijn), dat kon nog net. Veel verder mag het niet gaan.
Dus moet er binnenkort een knoop worden doorgehakt: de blauwe Biden — een vazal van Obama — of de paarse Sanders. Ginder noemen ze Bernie Sanders een socialist, hier zou hij tot de linkervleugel van Open VLD behoren, of tot het ‘moedige midden’ van de sp.a. Sanders is ongeveer even links als de vroegere huisideoloog van de sociaaldemocraten, Mark Elchardus: niet zó links dus, eerder behoudsgezind met nog enkele resterende rode stipjes.
Niet zo gewaagde voorspelling: Donald Trump gaat voor ‘four more years’. Een ramp voor de Amerikanen en de wereld, niet eens een zegen voor de republikeinen (maar nu wint er tenminste niemand van de anderen en bovendien hebben ze zelf geen volwaardig alternatief voor de narcistische idioot). Trump dus, bij gebrek aan beter, zoals vier jaar geleden, al hadden de meeste waarnemers dat toen niet door, of keken ze verveeld de andere kant op om het niet te hoeven zien.
De Amerikaanse Democratische Partij is dood. Als Sanders het over een paar maanden verliest van Biden, rest hem nog één zinnige daad bij wijze van politieke erfenis: een nieuwe politieke beweging oprichten, links van democratisch centrumrechts, met Alexandria Ocasio-Cortez als boegbeeld. Een vrouw met een kleurtje, dat is een risico, maar misschien kan zij op haar 30ste de boel opschudden en al wie nog niet ingedut is in het politieke spectrum links van de republikeinen — in Vlaamse termen: al wie niet tot Vlaams Belang of de radicale vleugel van de N-VA behoort — een nieuw perspectief bieden. Anders zijn we vertrokken voor een langdurige republikeinse dominantie, die zelfs zal blijven voortduren wanneer er toevallig toch eens een establishment-vriendelijke democraat wordt verkozen, want die zet dan toch de bestaande politiek gewoon verder, met een iets centraler sausje eroverheen.
Het contrast tussen de liberals in de steden en de reactionaire rest van de Verenigde Staten wordt almaar groter. De spreidstand tussen gezond verstand (een beleid voor iedereen) en opportunistisch populisme (de conservatieven opvrijen met leugentjes en tegelijk de rijken stilletjes rijker maken) valt niet vol te houden. Toch gebeurt het. Het zegt veel over de intelligentie van het kiespubliek.
Trump is een vloek, maar het is niet sinds november 2016 dat Amerika een lachertje is geworden. Dat is al veel langer het geval. Go for it, Alexandria!