(Deze bijdrage verscheen gisteren als ‘De Bankzitter’ in De Standaard.)
Sterke Rode Duivels, zwakke tegenstanders. Zo kun je de groepsfase voor Euro 2020 samenvatten. Idem voor de alleen op papier lastige uitmatch in Rusland: 1–4. De 30 op 30 wenkt, maar bij deze kwalificatie past ook de nodige relativering.
De wedstrijd in en tegen Rusland diende voornamelijk om na te gaan of een door blessures verzwakt elftal – zonder Kompany, Vertonghen en Meunier – toch in staat zou zijn om in Sint-Petersburg te winnen. Het antwoord is: ja, zeker, vrij makkelijk zelfs. De eerste helft was imposant, vooral op de counter. De tweede was routineus. Wat zaterdag vooral in positieve zin opviel, was de solidariteit, de tactische discipline en het altruïsme van de Rode Duivels. Kwaliteiten die je kunt meenemen naar een groot toernooi.
Twee tegendoelpunten hebben de Duivels tot nog toe moeten incasseren in deze campagne, twee keer tegen de Russen. Daartegenover staan 34 gemaakte doelpunten. De beoogde 30 op 30 in groep I van de Euro 2020-voorronde is zeer nabij. Dat moet lukken morgenavond, in die laatste thuiswedstrijd tegen Cyprus.
Smalle kern
Maar waar staan we nu? In het verleden stond de verdediging op punt en hadden de Rode Duivels vooral nood aan aanvallende kracht. Deze generatie zit eerder te wachten op de opvolgers van Kompany (op het moment van Euro 2020 34 jaar oud), Vermaelen (34), Vertonghen (33) en Alderweireld (31). Alleen die laatste lijkt nog jong genoeg om het WK van 2022 in Qatar te kunnen meepikken. Even sterke opvolgers staan niet klaar. Boyata is een degelijke vervanger zonder meer, Denayer moet nog altijd bevestigen in het nationale shirt en Dendoncker is meer een middenvelder dan een centrale verdediger. Worden er nog verdedigers opgeleid?
Ander mogelijk pijnpunt is de breedte van de selectie, of het gebrek daaraan. Landen als Brazilië en Duitsland kunnen twee bijna evenwaardige elftallen opstellen, Frankrijk zit daar niet ver vandaan. Na het afhaken van Fellaini en Dembélé en het afserveren van Nainggolan zijn de volwaardige alternatieven in de veeleisende 3-4-3 van Roberto Martínez op de vingers van één hand te tellen: Mignolet, Vermaelen, Tielemans, Chadli en Batshuayi. Die laatste niet omdat hij zo intelligent voetbalt, maar omdat hij bij de nationale ploeg makkelijk scoort: 16 goals in 29 meestal niet eens volledige wedstrijden, een gemiddelde van meer dan een op twee dus. Op de vleugels, o zo belangrijk in dit systeem, zijn Castagne en Carrasco hooguit verdienstelijke doublures voor Meunier en Thorgan Hazard, die stilaan incontournable wordt.
Om op Euro 2020 een gooi te kunnen doen naar goud, is de fitheid van de basisspelers na een lang en slopend seizoen cruciaal. Dat wordt toch bang afwachten. De geleide loting zal normaal in ons voordeel werken, met haalbare tegenstanders als Rusland en Denemarken. Dan kan er wat geroteerd worden in de groepsfase.
Makkelijke weg
We moeten de prestaties van de Rode Duivels naar waarde schatten. Dat wil zeggen: bescheiden juichen, maar ook beseffen dat deze ‘gouden generatie’ nog niets gewonnen heeft. En dat een voorronde tegen Rusland (37ste op de huidige Fifa-ranking), Schotland (53), Cyprus (93), Kazachstan (121) en San Marino (209) weinig relevant is, zeker als je weet dat zowel nummer één als twee in de poule rechtstreeks naar het EK mag. Zwakke groep, zwakke tegenstanders, dominante Duivels. Al dient gezegd dat andere grote voetballanden het soms lastig hadden in vergelijkbare groepen.
Kijken we even naar de voorrondes die de Duivels moesten spelen om vorige EK’s met minstens acht deelnemers te bereiken. Om tot de finale in Italië in 1980 te kunnen doordringen, eindigde België eerst bovenaan in een groep met onder meer Oostenrijk, Portugal en Schotland. Alleen de groepswinnaar kwalificeerde zich toen. Het toernooi van 1984 werd gehaald dankzij een eerste plaats in een groep met vier: Zwitserland, DDR en Schotland. Zelfs op weg naar Frankrijk, drie jaar geleden, moesten toch nog Wales (bij aanvang van de kwalificatiecampagne toen 41ste van de wereld), Bosnië en Herzegovina (19) en Israël (68) opzijgezet worden.
Dit is dus de makkelijkste en meest logische kwalificatie ooit. En die eerste plaats op de wereldranglijst moet eveneens in zijn context bekeken worden. Die hangt nu eenmaal samen met het makkelijke programma.
Van Himst en Voorhoof
Verdient wel een vermelding: Romelu Lukaku. Wat hij bij de Rode Duivels presteert, is knap. Topspits. Hij zit inmiddels aan 52 doelpunten in 84 interlands, 62 procent, oftewel een goal om de 145 minuten. Hij is daarmee met ruime voorsprong topschutter aller tijden van de nationale ploeg en doet zowel in absolute getallen als in percentages beter dan Bernard Voorhoof (international tussen 1927 en 1940) en Paul Van Himst (1960-1975), beiden goed voor 30 goals. Voorhoof deed dat in 61 wedstrijden (49%), Van Himst in 81 (37%). Ook Eden Hazard is hen intussen voorbijgestoken: hij zit aan 32 doelpunten in 105 interlands (30%).
Statistisch is dat duidelijk. Maar laten we opnieuw de context niet vergeten. Voorhoof kreeg in zijn tijd geen hapklare brokken als San Marino voorgeschoteld: het waren destijds dan wel (bijna) allemaal amateurs, maar in de toplanden leefden ze als profs. Hij scoorde onder meer tien keer tegen Nederland, vijf keer tegen Frankrijk en twee keer tegen Italië en Duitsland. Eigenlijk was alleen zijn ene goal tegen Luxemburg tegen een zwakkere tegenstander, want de Rode Duivels maakten zelf weinig klaar tussen de oorlogen. Bij zijn laatste cap was Voorhoof niet eens dertig, de Tweede Wereldoorlog onderbrak een maand later abrupt zijn internationale carrière.
Ook Van Himst kreeg doorgaans met veel sterkere verdedigers te maken dan die van Cyprus of Schotland. Bovendien was hij niet eens een diepe spits. En wat voor Voorhoof geldt, geldt ook voor Van Himst: België stelde in diens gouden jaren internationaal niet zoveel voor, op die ene uitschieter in 1972 na: brons op een EK dat vanaf de halve finales in ons land werd georganiseerd.
Dit zet de statistieken van Romelu Lukaku toch enigszins in perspectief: goed gedaan, maar beter omringd, tegen zwakkere tegenstanders en met meer interlands per jaar. Ach, als hij over acht maanden maar aan het kanon staat.