‘Waarom zou de Vlaamse overheid nog 260 miljoen euro per jaar in onze naam uitgeven, als de nieuwsdienst niet excellent is, en we het beste amusement gratis bij commerciële zenders krijgen? Ik krijg dat niet meer uitgelegd. Maar spreek mij vooral tegen. Ik zal niet in tranen uitbarsten, beloofd.’
Zo beëindigde senior writer Joël De Ceulaer vorig weekend een bijdrage over de openbare omroep in Zeno, de zaterdagbijlage bij De Morgen. Het is die ‘spreek mij vooral tegen’ die mij nu in de pen doet kruipen, wat overigens, geheel terzijde opgemerkt, een tenenkrommend beeld is: geen enkele schrijver is zó klein dat hij, zij of hen in staat mag worden geacht in zijn, haar of hun pen te kruipen. Wat moeten we ons daar verder ook bij voorstellen? Dat er lichaamssappen van de auteur uit die pen druppen in plaats van inkt? Is het iets zoals die ene zwarte spermatozoïde die zich tussen allemaal witte spermatozoïden in een scène uit Woody Allens Everything you always wanted to know about sex (but were afraid to ask) afvraagt ‘What am I doing here?’ Enfin, ik ben al afgedwaald nog voor de tocht begonnen is en op die ervaren gids is het vergeefs wachten, maar u moet mij dus vooral niet in een pen voorstellen, maar gewoon driftig tokkelend op een klavier.
Die ‘spreek mij vooral tegen’, daar had ik goede Joël nog voor ik zijn tekst had kunnen consumeren al van verwittigd dat ik dat ook zou doen. U moet weten: samen met elf mannen en één vrouw geniet ik de eer om in een WhatsApp-groepje te mogen zitten dat bijna drie jaar geleden werd opgericht om onze toenemende bezorgdheid over onze doodzieke vriend/collega/zielsgenoot Stijn De Paepe te kunnen delen. U mag weten: na het veel te vroege vertrek van de dichter bleef het groepje bestaan en gaat het zelden nog over Stijn, maar meandert de conversatie alle richtingen uit. U mag vooral NIET weten: wát we schrijven, want wat in de groep wordt geschreven, moet in de groep blijven. Het gevaar van collocatie en canceling loert immers om de hoek. Niet alles wat we schrijven is ernstig, zeg maar. Ik zou bijna durven zeggen: alles wat we niet schrijven, is ernstig.
Maar goed, ik wist dus dat Joël al een tijdje broedde op het idee om de openbare omroep er eens flink van langs te geven. In die groep zitten overigens behoorlijk wat lieden die ervaring hebben of hadden met de VRT, en geen van allen is onverdeeld gelukkig met hoe het er nu aan toegaat in dat spuuglelijke, helemaal uitgeleefde gebouwencomplex aan de Auguste Reyerslaan 52. Ik ook niet.
***
Laat me beginnen – schreef hij pas bij aanvang van de vijfde paragraaf, waarvoor mijn excuses – met het intrappen van een open studiodeur, waarvoor ik misschien wel in aanmerking kom voor de Wisselbeker Carl Devos, een initiatief van Joël om een volstrekt voorspelbare en daardoor overbodige en lege uitspraak van een zogeheten expert te ‘bekronen’.
Joël heeft 100 honderd procent gelijk.
Joël heeft 100 honderd procent ongelijk.
(Hier met die wisselbeker, hij zal mooi staan op de schouw.)
Joël heeft gelijk: de VRT mag in zijn huidige werking stevig bekritiseerd worden, zowel vóór de schermen (de uitzendingen) als erachter (het bestuur). Afschaffen is een brug te ver, zult u hieronder nog wel door mij beargumenteerd zien, maar hoe de openbare omroep als geheel momenteel functioneert, kan het best gecounterd worden met een parafrase van het in Vlaanderen wereldberoemde citaat van de voormalige voorzitter van de Vlaamse Executieve Gaston Geens (‘Wat we zelf doen, doen we beter’): wat de VRT doet, doen anderen minstens even goed of beter. EN NIET MET ÚW BELASTINGGELD!
En toch heeft Joël ongelijk: zoals meestal wanneer de openbare omroep over de hekel wordt gehaald, wordt er uitgegaan van het actuele functioneren van die omroep. Maar er is ook zoiets als een maatschappelijke taak, die uniek is en die niet altijd (zelden, zelfs) correct wordt opgenomen, maar die wel fundamenteel is binnen een samenleving. Mocht de openbare omroep niet bestaan, dan zou men hem moeten uitvinden. Het is voor mij absoluut niet aan de orde om het verrimpelde kind van pakweg vierennegentig met het vervuilde badwater weg te spoelen.
***
Als morgen de VRT wordt afgeschaft, zal dit leiden tot een algemene verschraling van het media-aanbod.
Wie zal er nog investeren in tv-documentaires en indringende reeksen, zoals Canvas dat doet? Antwoord: niemand, geen enkele zender, vanwege te duur in verhouding tot kijkcijfers, marktaandelen en reclameopbrengsten.
Wie zal nog uitgebreide dagelijkse nieuwsbulletins blijven brengen? Antwoord: niemand, ook VTM niet, want de aandeelhouders en de directie van die commerciële zender weten ook wel dat die uitgebreide redactie, die kwalitatief en kwantitatief de concurrentie durft aan te gaan met de VRT, veel te veel kost. Verdwijnt de concurrentie, dan zal ook de VTM-nieuwsdienst grotendeels verdwijnen en zal Het nieuws voortaan beperkt worden tot een overzichtsblokje van een kwartier of zo, omdat het nu eenmaal decretaal bepaald werd dat er een nieuwsuitzending móét zijn. Dan wordt Het nieuws een excuustruusje, met opnieuw aandacht voor de prijs van de tomaten, zoals in die allereerste uitzending. Een extra reclameblok of een gesponsord vehikel is voor de VTM-bonzen véél interessanter dan nieuws, want nieuws brengt niet op.
Wie zal nog duiding brengen of praatprogramma’s over de actualiteit? Antwoord: niemand, geen enkele zender, om dezelfde reden. Te duur voor te weinig return on investment. Elke dag heb ik wel kritiek over de concrete invulling van Terzake, De afspraak of De zevende dag, maar het zou nog veel erger zijn zónder die programma’s. (Neen, Joël, De tafel van Gert zal evenmin blijven bestaan. Te grote inspanning voor te weinig rendement.)
Net door de onmisbaarheid van de openbare omroep aan te tonen, geef ik meteen ook aan waarom die zo stilaan als misbaar wordt beschouwd: omdat de invulling van de kerntaken wordt ingeperkt of genegeerd. Geen jaaroverzicht op VRT 1, maar wel een overzichtsquizje op VRT NWS, een betere illustratie van fout management is er niet. Prioriteiten, daar draait het om: informatie, duiding, overzicht, analyse. Dat mag u van de VRT verwachten en dat krijgt u te weinig of onvoldoende diepgaand. Zoals u in het verre verleden te weinig ontspanning kreeg van wat toen nog de BRT heette. De managers van weleer waren met weinig, ze waren politiek benoemd en ze voelden zich niet boven God maar wel boven klein Pierke verheven. Te hoogdravend, te high brow, te hermetisch. Schooltelevisie voor volwassenen door leraren die vooral níet begrepen wilden worden. De managers van nu zijn met veel te veel, ze dreigen na een periode van onthechting opnieuw politiek bevoogd te worden en ze voelen zich boven én God én klein Pierke verheven, maar ze doen wel alsof ze de taal van klein Pierke spreken. Meer nog: ze spreken die inderdaad. Ook daar heeft Joël De Ceulaer een punt: er wordt te veel tussentaal gebrabbeld op uw scherm en – in iets mindere mate – uw radiotoestel. De oude omroep, daar liepen de presentatoren elke ochtend met een bang hartje naar hun bureau, want misschien lag daar wel een blauwe enveloppe met daarin een briefje met taalkundige correcties over de voorbije uitzending van de gevreesde taalraadsman Eugène Berode. Dat werd aangevoeld als een persoonlijke blamage, en terecht. De nieuwe omroep, daar passeert heel veel. De jongste decennia is er op taalkundig vlak een beleid van laisser aller, laisser passer geïnstalleerd. Laat maar waaien. Daarom stond in de voorgaande paragraaf niet ‘Wie zal nog keurig Nederlands blijven hanteren?’, omdat de VRT dit nu al niet meer doet. De helft van de huidige presentatoren zou in de tijd van Berode niet aan bod zijn gekomen. Of ze zouden hun bureau niet meer hebben teruggevonden omdat dat bedolven zou zijn geweest onder de ‘blauwe brieven’.
Verkavelingsvlaams dendert alle kanten op aan de Reyerslaan en in de in de rest van Vlaanderen verspreide bijgebouwen van de openbare omroep. Tussentaal verhoudt zich tot standaardtaal zoals een match tussen schoolkameraden op een geïmproviseerd veldje op woensdagnamiddag zich verhoudt tot een officiële voetbalwedstrijd. Leuk om te doen, maar niet ernstig te nemen en al zeker niet tot voorbeeld strekkend. Nie miejr doeng! Om het met de titel van een nogal oubollig, opvoedkundig taalprogrammaatje uit de jaren 60 te zeggen: Hier spreekt men Nederlands! Doe dat dan ook, astemblieft.
***
‘De VRT weg ermee!’ is echter niet de oplossing. Wat dan wel? Voer de kerntaken uit. Laat de oude BBC-wijsheid‘To make good things popular and popular things good’, ooit nog opgepikt door BRT-administrateur-generaal Cas Goossens, opnieuw de leidraad worden. Maak toegankelijke programma’s over moeilijke (maar noodzakelijke) onderwerpen, zoals Canvas dat trouwens doorgaans al doet, en breng populaire uitzendingen die toch over een bepaalde lat moeten gaan. De VRT moet geen shiny floorshows brengen, laat dat aan de commerciële jongens over. Die kunnen dat beter. MNM, het vroegere Radio Donna? Afvoeren, want geen meerwaarde in vergelijking met Qmusic of Joe. De openbare omroep moet geen commerciële radio maken.
Waar het dan is fout gelopen? Nergens en overal. De oude BRT-directeuren waren politiek benoemde vazallen die hun oren in eerste instantie te luisteren legden in het bevriende partijhoofdkwartier als het op strategische beslissingen aankwam. Tussen 1996, de komst van de eerste moderne CEO, Bert De Graeve, en 2003, het vertrek van De Graeve en kort daarna directeur televisie Christina von Wackerbarth, haalde de omroep een historische achterstand op: de kijkers keerden terug (de luisteraars bleven sowieso, want commerciële initiatieven moesten nog ontplooid worden), de populariteit van de omroep en zijn schermgezichten vergrootte, de omroep werd onder zijn nieuwe benaming Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie, VRT, weer relevant, toonaangevend, interessant. Wel besteed overheidsgeld. Maar toen kwamen de marketeers in groten getale de directielokalen bevolken en groeide het eerder vrij beperkte aantal managers uit tot een heus Mexicaans leger, met onderlinge stammentwisten en strategische terreinbezettingen tot gevolg.
Weet u waar het in feite op neerkomt? Het mag allemaal weer wat hoogdravender worden. Wie voor de openbare omroep werkt, moet zich bewust zijn van zijn, haar of hun maatschappelijke taak. Misschien valt Tom Waes daar nog wel in te passen, maar Niels Destadsbader of Sven De Leijer? Wie er een leidinggevende functie mag invullen, moet wat meer civil servant worden, niet in de letterlijke vertaling ‘ambtenaar’, maar in het ten dienste staan van de hele gemeenschap. De laatste CEO die daar nog van doordrongen was, was Leo Hellemans, een man die gepokt en gemazeld was binnen de omroep, die er zijn hele professionele carrière in had doorgebracht, bij radio én televisie, die er alle in- en uitgangen kende. Eigenlijk zou de grote baas van de VRT altijd iemand moeten zijn die ofwel het huis van binnen en van buiten kent, ofwel in het recente verleden in de publieke dienstverleningssector heeft gewerkt. De baas van de VRT, die moet meer bekommerd zijn om roeping dan om pingping. Dat kan van meneer Delasurplace niet gezegd worden. Een complete miscast is dat, die in zijn zog allerlei mensen heeft aangesteld die evenmin oog hebben voor de basisopdracht, de vermaledijde Ricus Jansegers op kop. Dat leuren met formats in ruil voor financiële inbreng van Vlaamse ministeries, dat is van een intense treurnis waarvan we ten onrechte vermoedden dat die tot het onfrisse verleden behoorde, de tijd van de jaknikkers met een partijkaart. Die onderdanigheid is helemaal terug. Het lijkt wel alsof de huidige VRT-leiding werd aangesteld door lieden die de omroep zo snel mogelijk willen laten verdwijnen en daarom deze paarden van Troje installeerden om het wat sneller te laten verlopen.
De VRT moet terug naar de basis. Het huidige management, weg ermee. De huidige mentaliteit, weg ermee. MNM, weg ermee. De vermarketeering, weg ermee. De nauwelijks Nederlands pratende patjepeeërs, weg ermee. De gepolitiseerde raad van bestuur, weg ermee. De programma’s die de commerciële omroepen achternahollen, weg ermee. Het opvoeren van steeds weer datzelfde kringetje BV’s, weg ermee. Rik Torfs, Mia Doornaert en Maarten Boudry voor de tigste keer in De afspraak, weg ermee. Die mateloos irritante opgefokte leukigheid en verquizzing van de actualiteit, weg ermee.
Maar de VRT zelf? Neen, die moet blijven. Die moet eindelijk weer zichzelf worden. Die moet de omroep worden die het goed met ons voor heeft en die niet alleen op zichzelf terugplooit. Die moet ten dienste van de gemeenschap staan en niet alleen van het politieke luikje daarvan.
De vraag is nu: wat doet de omroep zelf in de nabije toekomst? Maakt die zichzelf volstrekt overbodig, waarna een politieke beslissing over subsidiëring en bijgevolg het voortbestaan heel makkelijk worden? Of krijgt die opnieuw een smoel? Mág die opnieuw een smoel krijgen? Mag die weer spraakmakend worden zoals in de tijd van de Tweede Wereldoorlogsprogramma’s van Maurice De Wilde, talloze Panorama-reportages, de beginjaren van Terzake met Walter Zinzen, Dirk Tieleman en Dirk Sterckx of, recenter nog, Godvergeten of Als je eens wist? Of blijft het bij een doorslagje van wat de commerciëlen doen? In dat geval heeft Joël De Ceulaer gelijk met zijn opmerking dat de openbare omroep overbodig wordt. Maar principieel zal ik hem nooit gelijk geven. Ook niet in ons besloten WhatsApp-groepje. Vanzelevenie!
Geheel met je eens, Frank!
De omroep gaat me ook nauw aan het hart. Ik word wel meewarig als ik terugdenk aan die vroegere tijden, toen gezond verstand, nog in de bestuurskamers te vinden was.
De 3 basisregels van Hitchcock (Keep it simple/ To the Point / Kill your darlings) zijn niet altijd in jouw schrijfsels terug te vinden. Ook niet in de werken Van Hitch overigens…
Maar ik wist dat we op jou kunnen rekenen om de puntjes op de i te zetten, om de nodige inhoudelijke tegengas te geven bij de dwaze slogan van Joël en om ons toekomstperspectief te bieden.
Alleen: dat zit in handen van politici. Net zoals de vorige keer, bij de aanstelling van Bert De Graeve.
Maar toen was er nog sprake van verlichte geesten op politiek niveau. Zijn er die nog ??
Frank, Ruud is al sinds 2021 taaladviseur af. Die taak rust nu op de schouders van Geertje Slangen.