2020 was het jaar van de hoop, zei filosofe en Open VLD-kandidate Alicja Gescinska in een eindejaarinterview met Het Laatste Nieuws. Hoop is niet hetzelfde als optimisme, benadrukte ze nog.

2021 wordt het jaar van de hoop, zei premier Alexander De Croo na de recentste bijeenkomst van het Overlegcomité. Hoop als in: weer normaal beginnen te leven, dankzij het vaccin en het nog een tijdje blijven naleven van de strenge maatregelen.

Los van de verschillende definitie van ‘hoop’ die beide liberale denkers hanteren, vind ik het goed dat we kunnen hopen en tegelijk geloof ik dat het voorlopig bij een theoretisch concept zal blijven. Hoop op beterschap, met name. Zoals je een zieke toewenst dat ie voorspoedig en zo snel mogelijk geneest, ook al weet je soms beter, zo wens je een door een vervelend virus gedomineerde samenleving dat die voorspoedig en zo snel mogelijk verlost geraakt van covid-19. We worden nu al bijna tien maanden gegijzeld, dat is ongezien voor de generaties die na de Tweede Wereldoorlog geboren zijn en zelfs voor de zogeheten ‘stille generatie’ is leven met een onzichtbare vijand iets wat ze nog niet hebben meegemaakt in hun lange leven.

Er is geen keuze, we moeten ermee leren leven en omgaan. En dat betekent: vrijheden opofferen, vrijetijdsbesteding opgeven, vakanties uitstellen, voorzichtig en daardoor per definitie onvrij leven. Het moet. De meerderheid heeft dit door, een opstandige en/of domme minderheid wil het maar niet begrijpen. Toen ik donderdagavond nieuwjaarswensen postte op Twitter, was er toch een onverlaat die me vroeg een of andere complottheorie rond het virus te helpen verspreiden, viraal te laten gaan als het ware. De ironie zal u niet ontgaan. En toen ik op nieuwjaarsdag halfweg deze tekst een stevige wandeling maakte, zag ik meerdere jongeren arriveren aan een huis hier niet zo ver vandaan. In fuifstemming. Alsof er niets aan de hand is.

(In De Standaard werd 2021 overigens ‘Het jaar van de waarheid’ voor Alexander De Croo genoemd. Het zegt iets over de verslaving van mediamensen om in ‘jaar van de…’-termen te denken. Het kind, in dit geval: het jaar, moet een naam hebben. Moet gedoopt worden. Een doop in hoop, in het particuliere geval van het jaar des heren tweeduizend eenentwintig.)

***

2020 het jaar van de hoop noemen, vind ik een vreemde kronkel, zelfs voor een filosofe die zich de vrijheid permitteerde om meer naar ons gedrag tijdens deze coronacrisis te kijken, dan naar het virus zelf. 2021 het jaar van de hoop noemen, vind ik al meer terecht en toch is het voorbarig. Je mag wel wijzen naar het licht aan het eind van de tunnel, maar je mag niet beweren dat een vaag schijnsel in de verte een verblindende richtspot is. Als vanaf maandag de zorgverstrekkers en de senioren gevaccineerd worden, is dat het begin van de oplossing, geen eindpunt. ’t Is een lichtpunt afkomstig van een nog niet al te straf peertje.

Zelf hoop (!) ik dat najaar 2021 het begin van de relance volgt. Dat is nog veraf, ik weet het, maar enig realisme is bij momenten gewenst. Nu, bijvoorbeeld. Om collectief optimisme te creëren mag je geen halve waarheden vertellen. Voorjaar 2021 blijft lastig, de derde golf en de semi-lockdown blijven ons boven het hoofd hangen, ons gedrag zal nog altijd gestuurd worden door het virus, en als we dat niet aanvaarden, zal het virus snel weer de leiding overnemen. Covid-19 is een blijvertje. Moeilijk om te aanvaarden, als individu en als samenleving, maar zo is het wel. In plaats van voorspellingen te doen wanneer een enigszins normaal leven weer zal kunnen hervatten, zoals al te vaak gebeurt, in de eerste plaats door politici, moeten we accepteren dat 2021 voor minstens een half jaar allesbehalve normaal zal zijn. Zelfs virologen en andere experts wagen zich bijna elke dag aan voorspellingen. Straks duiken er nog gokkantoren op deze lucratieve markt en kan je wedden wanneer het virus weg zal zijn. Twintig euro op april! Vijftig op half mei! Dat kan niet de bedoeling zijn. Natuurlijk willen we positieve vooruitzichten hebben en goed nieuws horen, maar het moet wel nog op de realiteit gebaseerd zijn. Ja, toch? Of leeft u liever in een illusie?

***

Opnieuw met tienduizend naar een voetbalstadion? Niet meer dit seizoen, soyons sérieux.

Concert in een volgepakte zaal deze lente? Onrealistisch.

Een volle bioscoop als er eindelijk nog eens een grote première is? Niet doen.

Tachtigduizend mensen begin juli op een wei in Vlaams-Brabant? Ondenkbaar. (Tegen dan zal het vaccineren van de bevolkingsgroepen die naar zomerfestivals gaan in het beste geval pas begonnen zijn.)

De Rode Duivels na hun EK-triomf ontvangen op een overvolle Brusselse Grote Markt? Onverantwoord.

Misschien is Pukkelpop, half augustus, een mogelijkheid, en dan nog. Afwachten.

***

We zullen moeten leren accepteren dat ons leven in het best case scenario in het najaar weer helemaal op gang zal komen. Niet vroeger. En dan nog zullen we een aantal dingen definitief moeten integreren in ons dagelijks bestaan: handgel gebruiken, regelmatig handen wassen, zo weinig mogelijk handen schudden, afstand houden waar dat kan, knuffelcontacten beperken, mondmaskers dragen in onveilige omstandigheden. Als het ergste voorbij is, is het virus nog lang niet weg. “We’re a virus with shoes”, zei stand-upcomedian Bill Hicks ooit. Wist hij veel dat die uitspraak bijna zevenentwintig jaar na zijn veel te vroege dood zo dicht bij de werkelijkheid zou aanleunen.

Ik wens jullie hoop, maar ook voeten op de grond. Optimisme, maar ook realisme. Bewegingsvrijheid, maar ook zin voor veiligheid. En laten we dan toch ook eens die andere dringende zaak bekijken, het klimaat, want klimaatopwarming is dan misschien wel geen kortetermijnvirus, op lange termijn gaat het veel drastischer ingrijpen op ons leven en onze bewegingsvrijheid. Hopelijk komt er ook op dat vlak enig voortschrijdend inzicht. Helaas zal 2021 op dat vlak niet het jaar van de hoop zijn, zelfs niet van de relance.

Anders gaan leven, zou dat geen mooi uitgangspunt zijn?