Dat we het moesten begrijpen, die wars van alle strenge coronamaatregelen uitbundig feestende studenten aan de Overpoort in Gent of op de Oude Markt in Leuven, of hier en daar op privéfeestjes op kot, mondmasker half op of helemaal af, driftig hun speeksel in het rond spreidend, om de muziek en de andere veel te luide gesprekken te kunnen overstemmen. Ze maken dit maar één keer in hun leven mee: nu (of nooit).
Dat het volstrekt onbegrijpelijk was, die bende egoïsten die door hun gedrag vatbaar waren voor een virus dat geen onderscheid maakt tussen jong en oud, man en vrouw, slim en dom, half voorzichtig en onvoorzichtig, en die zo ook hun dichte familieleden in gevaar konden brengen. Is dat nu zo erg, een half jaar of een jaar of misschien wel achttien maanden zonder traditioneel studentenleven, inclusief lallende feestjes, grensverleggende dopen (de grens van de goede smaak en het gezond verstand verleggend, bedoel ik) en het eerste echte lief?
Ja, dat is héél erg, riep die eerste groep terug.
Ik heb even gependeld tussen beide standpunten, ook al bevond ik mij bij aanvang al in het tweede kamp, dat van de kwaadsprekers over die feestvierders. Mijn besluit: ik blijf niet alleen bij mijn standpunt, ik ben zowaar nóg kwader geworden, heb er nóg minder begrip voor, vind de aangehaalde argumenten waarom we dit allemaal door de vingers moeten zien nóg stompzinniger. Ik zal u zelfs zeggen waarom.
Het is waar dat studenten slechts vier of vijf jaar (zeven in het geval van de Vlaamse minister van Onderwijs) kunnen profiteren van een unieke periode in hun leven, en, ja, ongeveer een kwart daarvan wordt hen nu afgenomen. Blijft over: tweeënhalf tot vier jaar. Nog altijd een leuke fase in een mensenleven. Er zal veel ontdekt kunnen worden de komende jaren, wees gerust.
Zet daar tegenover de ouderen die veel dichter bij het einde dan bij het begin zijn, die al heel ver in hun geheugen moeten delven om zich hun studententijd te herinneren, gesteld dat ze tot de gelukkigen behoorden die mochten voortstuderen, en die in coronatijden extra kwetsbaar zijn. Hebben zij nog vier of vijf jaar te gaan? En hoe erg is het dan dat van die beperkte tijd nog minstens een jaar vrijheid, blijheid wordt ontnomen? Een jaar is een jaar, maar een jaar minder ongedwongen leven lijkt me voor de senior een pak erger.
Denk aan mensen die moeten leven met de onverbiddelijke K-diagnose. Misschien hebben ze in een overmoedige bui een bucketlist opgesteld, van wat ze zeker zouden willen doen in de tijd die hen nog gegund is. Weg bucketlist, alles wat daarop staat is gevaarlijk, allemaal prettige avonturen die nu even niet kunnen of mogen. Reizen, eten, drinken, die eerste en tegelijk laatste vlucht met een luchtballon, gezellig bijeen zijn met de hele familie in een slecht verlucht feestlokaaltje. Kan niet, mag niet.
Wat met de mensen die niet de middelen hebben om te feesten? Die wegkwijnen op een piepklein appartement, zeventien hoog, met vijf mensen op een ruimte die hooguit geschikt is voor twee? De meeste van die fuivende studenten worden gesponsord door hun ouders, maar wie sponsort de armen, die net door hun financiële- en leefsituatie, op elkaar geprangd in onhygiënische omstandigheden, Covid-19 doorgeven als was het een estafettestokje in een olympische race, waarna ze nog scheef worden bekeken ook?
Dat ze het nieuws niet volgen zoals veertigers, vijftigers en zestigers doen, was ook een excuus dat je hoorde de voorbije dagen. Ze zijn dus niet op de hoogte van alle maatregelen, ze worden niet bereikt. Ammehoela, denk ik dan. Dat tieners en twintigers niet naar het tv-journaal gekeken, is geweten. Ik doe dat zelf ook zeer zelden, trouwens. Dat ze geen kranten lezen, is geweten. Ik doe dat ook niet om het nieuws te kunnen volgen, want dat ken ik meestal al. Ik doe het voor de achtergrondverhalen en de duiding. Dat ze niet op Twitter zitten om zich druk te maken om de actualiteit, is geweten. Hun volste recht. Maar je maakt mij echt in geen honderdduizend jaar wijs dat ze niet weten wat er aan de hand is, met al die apps, de Tiktoks, de Snapchats, de Instagramposts, de Facebook-berichten die dagelijks in hun persoonlijke tijdlijn opdoemen. Wie ouder is dan zes, niet op een onbewoond eiland middenin een of andere oceaan woont, en niet dement is, kan gewoon niet níet op de hoogte zijn van de verwoestende doortocht van sars-cov-2, alias Covid-19, in de hele wereld. Zelfs gefragmenteerde informatie moet volstaan om te weten dat je voorzichtig moet zijn, voor jezelf en voor je dierbaren. Er is geen enkel — géén enkel! — excuus om niet te weten dat lijf-aan-lijffeesten momenteel niet aan de orde zijn.
Dus ja, ik wil via deze weg gerust even woordvoerder van het tweede kamp spelen, dat van de strenge critici van de thé dansants op straat, die de studenten een virtuele pedagogische tik om de oren wil geven. Dit moet nota bene een deel van onze toekomstige elite voorstellen: misschien zitten er toekomstige journalisten tussen, die over enkele jaren de bevolking zo objectief mogelijk moeten inlichten. Wellicht zitten er toekomstige advocaten en rechters tussen, die over enkele jaren mogen oordelen over wangedrag van anderen. Mogelijk loopt er een toekomstige minister in rond, wie weet zelfs die van Volksgezondheid. Deze lieden hadden gewoon beter moéten weten en thuisblijven, of op kot. Deze bollebozen moeten weten wat het concept ‘gezond verstand’ inhoudt en zouden ‘burgerzin’ niet alleen correct moeten kunnen spellen, maar ook begrijpen wat het betekent. Deze losbollen hebben een middelvinger opgestoken naar de samenleving in het algemeen en hun eigen omgeving in het bijzonder. Qua collectief egoïsme kan dat tellen. Neen, dat mogen mensen die zich verantwoord gedragen niet tolereren en niet oneindig blijven relativeren tot het uiteindelijk allemaal niets meer voorstelt. En, neen, deze jongeren moeten niet in de gevangenis of moeten niet de rest van hun studentenleven torenhoge boetes afbetalen, maar misschien kan je hen bij wijze van alternatieve doop inschakelen als hulpjes in de zorg? Dan zullen ze snel op de hoogte zijn, zelfs zonder dat ze naar het tv-journaal kijken of de krant lezen. Je moet die jonge mannen en vrouwen niet met een levenslang stigma doen rondlopen, maar eventjes hardop wijzen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid mag dat nog, ja?
Les excuses sont faites pour s’en servir, maar nu even niet graag. Er is geen enkel excuus mogelijk voor dit gedrag.