(Deze bijdrage verscheen maandag 9 december in De Standaard als ‘De bankzitter’.)
De Britse bokser Anthony Joshua is opnieuw wereldkampioen bij de bonden WBA, IBF, WBO en IBO. Hij versloeg zaterdag titelhouder Andy Ruiz op punten. Joshua hield aan de kamp een kleine 60 miljoen euro over. Het gevecht werd georganiseerd in een tijdelijk sportcomplex in Saoedi-Arabië.
118-110. 118-110. 119-109. De juryleden waren zaterdagavond na twaalf ronden unaniem: de Britse zwaargewicht Anthony Joshua werd uitgeroepen tot winnaar op punten tegen de Mexicaanse Amerikaan Andy Ruiz junior en heroverde zo zijn gordels bij vier verschillende internationale boksbonden. Diezelfde Ruiz had Joshua een half jaar geleden totaal onverwacht geklopt na technisch knock-out, dus drong een re-match zich op. Plaats van gebeuren: Al-Diriyah, een buitenwijk van de Saoedische hoofdstad Riyad. Boksorganisatoren hebben er nooit voor teruggedeinsd om corrupte regimes positieve promotie te bezorgen, denk aan kampen in het verleden op de Filipijnen of in Zaïre.
‘Clash on the Dunes’, zo werd de kamp gedoopt, passend in de traditie van ‘Thrilla in Manilla’ en ‘Rumble in the Jungle’. Vijftienduizend boksgekke Saoedi’s keken toe. Opvallend was het ontbreken van schaars geklede ringmeisjes die de rondes aangaven. Normaal zou je dat als een emancipatorisch gebaar moeten appreciëren, maar we bevonden ons nu eenmaal in Saoedi-Arabië, waar vrouwen de toeschouwers vooral niet tot onkuise gedachten mogen aanzetten.
Ruiz kampte flink met overgewicht: 128 kilogram, droog aan de haak. Hij zag er in de ring meer als een sumoworstelaar dan als een afgetrainde atleet uit, waarmee ik noch de sumoworstelaars wil beledigen, noch aan ‘body-shaming’ wil doen, maar je moet het gezien hebben om het te kunnen geloven. Een freakshow. Al bleef Joshua wel veilig op afstand, hij had zijn lesje geleerd op 1 juni. De punch van Ruiz moest te allen tijde ontweken worden.
De afgetrainde Joshua mag zich nu in een illuster rijtje scharen van zwaargewichtboksers die ooit de wereldtitel heroverden: Muhammad Ali, George Foreman, Lennox Lewis, Anthony Joshua. Goed gezelschap.
Slechte reputatie
Joshua wist zich vooraf al verzekerd van een beurs van 59,4 miljoen euro, de hoogste gage ooit voor een Britse bokser, dubbel zoveel als hij in juni ontving. Ruiz, nochtans de titelhouder, moest het doen met een kleine twaalf miljoen. Nog altijd een leuk bedrag. Na zijn vorige zege had Andrés Ponce Ruiz Jr. vooral feest gevierd: hij kocht een Rolls Royce, een Lamborghini en nog wat onroerend goed. Het zou me niet verbazen mocht hij zich vóór de kamp van eergisteren al verzekerd hebben geweten van een ultiem gevecht met Joshua. Dan zijn die zeven kilo hoogstens vervelend als je in je garderobe grasduint.
Boksen heeft op dat vlak een bijzonder slechte reputatie. Afspraakjes zijn er eerder uitzondering dan regel. Verliezen is soms lucratiever dan winnen, zeker als er al een revanche gepland is. Daar wordt iedereen financieel beter van.
Vroeger was het beter
Waarschuwing: nu volgt een oude-zakken-opmerking die heel sterk neigt naar ‘Vroeger was het beter’. Er was een tijd dat je ’s nachts opstond om Ali te zien boksen tegen Frazier of Foreman. In de jaren zeventig was er elk jaar wel een ‘kamp van de eeuw’ en ook dat was per definitie overdreven. Maar je wist na vijftien of minder rondes wel wie er kampioen van de wereld was. Daar bestond geen enkele twijfel over.
Sinds de explosie van het aantal boksbonden is die zekerheid er niet meer. Anthony Joshua werd zaterdag wereldkampioen namens de World Boxing Association (WBA), de International Boxing Federation (IBF), de World Boxing Organization (WBO) en de International Boxing Organization (IBO). Voor de World Boxing Council (WBC) heet de titelhouder bij de zwaargewichten Deontay Wilder. Die was er zaterdagnacht snel bij om kritiek te leveren op de ontwijkende attitude van Joshua. ‘Hij rende wat rond en zat de hele tijd op de fiets’, zei Wilder. En hij voegde eraan toe: ‘Ik wil de wereld ervan overtuigen dat ik de beste ben. Ik sta niet wat te dansen, ik toon geen affectie in de ring.’
De cijfers geven Wilder (34) gelijk: hij won 42 van zijn 43 profkampen, waarvan 41 op knock-out. Alleen tegen Tyson Fury eindigde de kamp onbeslist. Joshua (30) zit aan 23 zeges, waarvan 21 op knock-out. Hij verloor enkel van Ruiz. Mochten Wilder en Joshua het tegen elkaar opnemen, zou er na die kamp één ‘undisputed’ (onbetwiste) wereldkampioen zijn.
Big business
In een logisch functionerende sporttak zouden Deontay Wilder en Anthony Joshua het nu onder elkaar moeten uitmaken wie werkelijk de beste van de wereld is. Eén kamp, twee boksers, twaalf ronden, op het eind weet je het. Maar zo werkt het profboksen niet. Eerst zal Wilder nog eens tegen Fury in de ring komen en Joshua opnieuw tegen Ruiz. Beschouw het als een soort halve finales. Pas daarna, wanneer alle betrokkenen – promotors, organisatoren, boksers en hun entourage – zich flink hebben kunnen verrijken, komt zo’n ultieme titelkamp in beeld, waarbij de gages hoger dan ooit zullen zijn.
Boksers zijn geldmachines geworden. Niet dat Ali, Foreman of Tyson armer zijn geworden door hun sport te beoefenen op professioneel niveau, maar het ging tenminste ook nog om sport. Vandaag is ‘Show me the money!’ de voornaamste beweegreden om een kamp te organiseren. De kleur van dat geld speelt geen rol: als er corrupte regimes klaarstaan om het hele circus over te vliegen, wordt dat in dank aanvaard.
Zaterdagavond werd er gevochten in een speciaal voor dit evenement op twee maanden tijd opgetrokken arena. De uit Engeland overgevlogen ring blijft op verzoek van de kroonprins in Saoedi-Arabië: hij heeft ook al laten weten dat de touwen en het canvas niet afgewassen mogen worden. Mohammed bin Salman al-Saoed heet een boksfanaat te zijn. Of misschien houdt hij gewoon van bloedspetters.
Zoals Qatar zich over drie jaar op de kaart zal proberen te zetten als vooraanstaande voetbalnatie via het op corrupte wijze verkregen WK Voetbal, zo heeft nu ook Saoedi-Arabië de kans gegrepen om eens op een andere manier in het nieuws te komen dan na de verdwijning van een lastige journalist of het onderdrukken van vrouwen. De Britse bokspromotor Eddie Hearn heeft even weinig scrupules als zijn illustere Amerikaanse voorganger Don King. Veel meer nog dan sport is boksen een immorele vorm van big business.