(Mijn ‘Bankzitter’ van maandag 25 november in De Standaard.)
Zelfs oponthoud kort na de start kon Mathieu van der Poel niet deren op de wereldbekercross in Koksijde. Nog in de eerste ronde reed hij al op kop, daarna kregen we het gebruikelijke machtsvertoon. Indrukwekkend om zien, deze dominantie, maar stilaan ook de doodsteek voor het veldrijden.
Flashback naar zondag 30 januari 1994. De Nederlander Richard Groenendaal rijdt alleen voorop in de duinen van Koksijde. De wereldtitel is binnen handbereik. Tot uit de achtergrond plots Paul Herygers opdoemt. Als die op de hoogte van Groenendaal komt, legt hij zijn rechterhand treiterend op de schouder van zijn rivaal. Kijk, jongen, hier ben ik. Arrogantie en improvisatie in één beweging, kijkend Vlaanderen heeft er een held bij. Die, ondanks verwoede en ook woedende pogingen van Groenendaal om hem af te schudden, even later wereldkampioen wordt. Dit is wat de Vlaming graag ziet: een landgenoot die een ‘Hollander’ aftroeft mét Hollandse branie. We blijven onveranderlijk underdogs.
Flash forward naar zondag 24 november 2019. De Nederlander Mathieu van der Poel rijdt alleen voorop in de duinen van Koksijde. Geen tegenstander in de buurt, niemand die hem bijhaalt en treitert. De anderen staan niet op de foto, zoals dat in het jargon heet. Meer nog: de fotograaf moet een tijdje wachten voor ze in beeld komen. Nochtans waren de ingrediënten aanwezig om er een iets spannender cross van te maken dan de zes vorige die Van der Poel had gewonnen. Omdat de Nederlander in het wereldbekerklassement niet bovenaan stond – om de eenvoudige reden dat hij nog maar aan een van de vier manches had deelgenomen -, kon hij niet vanaf de voorste rij de tegenstand al in de eerste rechte lijn degraderen tot meerijders. Hij werd dan ook nog eens in de eerste bocht opgehouden door een valpartij voor hem en moest vanuit zowat veertigste positie terugkeren. Maar nog voor het einde van de eerste ronde reed hij op kop. Zo goed is hij. Zo gewoontjes is de rest.
Lucratief
Mathieu van der Poel is de grootste crosser van zijn generatie. Hij presteert zelfs in familiaal lastige tijden optimaal. Vorig weekend won hij na de dood van zijn grootvader, Raymond Poulidor. Dit weekend won hij twee keer na de emotionele begrafenis van de Fransman die de bijnaam Eeuwige Tweede torste, ook al won ie dan 189 wedstrijden. ‘Poupou’ koesterde die bijnaam, ‘Poepoel’ zal eerder bekend raken als Eeuwige Eerste. Hij wint bijna altijd. Vorig seizoen 32 crossen op 33, nu zit hij al aan 7 op 7.
Op de weg is Van der Poel eveneens een fenomeen. Won de Amstel Gold Race na een waanzinnige inhaalrace, was de beste in koers in de Ronde van Vlaanderen, maakt wegwedstrijden in de sprint én solo af. Alleen in het WK zakte hij op het eind door het ijs.
Ook in het mountainbiken is Van der Poel top. Een sport die hij beoefent omdat het een olympische discipline is, in tegenstelling tot veldrijden. Dat hij voorlopig veld én bos én weg blijft combineren, heeft met het lucratieve aspect te maken. Startgeld dat tussen 10.000 en 25.000 euro ligt, plus nog wat prijzengeld, dat laat je niet liggen als 24-jarige. Toch zal hij liever vroeg dan laat moeten beslissen waar zijn toekomst écht ligt. Wellicht op de weg met naar verluidt een VO2-max van 89, een hoger maximaal zuurstofopnamevermogen dan Chris Froome.
Té dominant
Probleem met Mathieu van der Poel is dat hij té dominant is. Als hij pas na twee maanden aan het seizoen begint, wint hij meteen. Waar hij aan de start komt, wint hij. Hij weegt veel zwaarder op zijn sport dan zijn voorgangers, zelfs meer dan Eddy Merckx in diens gloriejaren op de weg, want Merckx had stevige concurrentie. Die heeft Van der Poel niet. Volgers van het veldrijden zeggen dat er nu toeschouwers speciaal naar een veldrit gaan om de Nederlander aan het werk te kunnen zien. Hoe lang nog?
Veldrijden leeft al decennia van rivaliteiten. De broers De Vlaeminck tegen elkaar en tegen Wolfshohl, Longo en Berten Van Damme. Liboton tegen Vermeire en Zweifel, Stamsnijder en Thaler. De Clercq-Vervecken, Nys-Wellens, Nys-Albert, we hadden de duels jarenlang voor het uitkiezen. Daar leefde deze sport van biertenten en hotdogs op. Die spanning is er nu niet. Zelfs als Wout Van Aert terugkeert, zal hij zijn meerdere moeten erkennen, misschien houdt hij het een paar ronden langer vol dan de andere Vlamingen.
Veldrijden is in 2019 meer dan ooit Vlaanderen versus Nederland. In Wallonië en Brussel liggen ze niet wakker van fietsende dames en heren in het veld, in Nederland wordt nauwelijks een cross live uitgezonden. Nochtans een mooie kijksport, één uur volle bak. Heel oneerbiedig zou je veldrijden korfbal-op-twee-wielen kunnen noemen. Op het eind wint een Nederlander.
Uitbreiding wereldbeker
Terug naar 1994. In de top 10 vond je toen zes nationaliteiten. Vier Belgen, twee Nederlanders, een Italiaan, een Tsjech, een Fransman en een Zwitser. Op het eind van hun carrière samen goed voor vijf wereldtitels bij de profs.
Gisteren in Koksijde bestond de top 10 uit drie Nederlanders, een Brit, een Duitser en vijf Belgen. Die Brit, Tom Pidcock, werd eerder dit jaar wereldkampioen bij de beloften, terwijl een landgenoot van hem, Ben Tulett, toen de regenboogtrui bij de junioren mocht aantrekken. Dat lijkt hoopgevend voor de internationalisering van de sport, maar er was ook een andere waarheid op het recentste WK: twaalf van de vijftien medailles gingen naar veldrijders uit de Lage Landen.
Volgend jaar wordt de wereldbeker uitgebreid van negen naar, wellicht, zestien manches, te organiseren in minstens zeven landen. Een plan van Flanders Classics. Nadenken over de toekomst van een sport die qua beleving het niveau van een Vlaamse kermis niet meer overstijgt is nodig, maar waarom dan wedstrijden organiseren voor nagenoeg lege circuits, waar alleen de Vlamingen naar kijken op tv? Publieke belangstelling kun je niet kunstmatig creëren. En als er meer in het buitenland wordt gecrosst, zal dat ten koste gaan van wedstrijden in eigen land. Er zullen er minder zijn of het deelnemersveld zal minder sterk zijn, waardoor sponsors en publiek zullen afhaken, en wedstrijden zullen verdwijnen. Vicieuze cirkel.
In de marge van dit alles wordt de samenwerking tussen sponsor Telenet en de veldritploeg van Sven Nys eind volgend jaar beëindigd. Vreemd genoeg was de communicatie gisteravond tegenstrijdig: volgens Nys heeft zijn Sven Nys Cycling Team die knoop doorgehakt, omdat ze geen exclusief partnership meer willen met een mediabedrijf. Bij Telenet is net het tegenovergestelde te horen: ‘Wij hebben besloten het contract stop te zetten.’
Veldrijden zal de komende jaren ongetwijfeld nog vele tienduizenden Vlamingen blijven beroeren, thuis en langs het circuit, maar als topsport is deze discipline op sterven na dood.