Twee argumenten, een opportunistisch en een
moreel, weerhielden me er deze week van om een foto van gesticulerende of
juichende indianen te gebruiken met als bijschrift ‘Ga terug naar jullie eigen
land? Wat een geweldig idee, meneer de president!’ om de racistische retoriek
van de heer D. Trump op bescheiden niveau — een huiskamer in een minuscule
Vlaams-Brabantse gemeente — te counteren. Eén, ik ging ervan uit dat iemand
anders die — laten we wel en eerlijk wezen: voorspelbare — ‘grap’ al zou
gemaakt hebben. Twee, ik zou de indianen in de hoek van de racisten en andere
Trumpaanhangers plaatsen, iets wat je niet eens je ergste vijand toewenst, laat
staan mensen die de voorbije eeuwen in reservaten werden samengebracht, een
soort concentratiekampen-met-vrije-uitloop voor native Americans. Ze hebben al genoeg afgezien.
Nauwelijks een half jaar na haar overstap van
de Franstalige MR naar de Nederlandstalige N-VA vond Assita Kanko, zelf zwart
en van Burkinese origine, de ‘Go back to your country’-tweet van Trump richting
‘The Squad’, vier democratische vrouwelijke politici met een niet-blanke
huidskleur en wortels in het buitenland, ‘niet eens racistisch, hooguit
onbeleefd of onaardig’. Probeer te begrijpen: de Amerikaanse president, wiens
voorouders in Schotland leefden, wil in de Verenigde Staten geboren politici
met de Amerikaanse nationaliteit terugsturen naar landen waar ze nooit gewoond
hebben, en dat is níet racistisch?
Je kunt de debatfiches uit het hoofd leren en
vlekkeloos oprakelen wanneer daarom gevraagd wordt, maar ergens moet je toch
nog een beetje denkvermogen overhouden, of wordt de mantra ‘Racisme is
relatief’ en het calimerogedrag er zodanig vaak ingepompt dat het je
natuurlijke habitat wordt? Eigenlijk zegt het kersverse Europese Parlementslid
van de N-VA niet meer of niet minder dan dat je haar gerust mag zeggen dat ze
naar haar eigen land, Burkina Faso, terug moet. Ze zal dat hooguit onbeleefd of
onaardig vinden. Begrijpe wie begrijpen kan. (Ik niet, in elk geval.)
De, bijzonder zwakke, democratische
presidentskandidate Hilary Clinton kreeg drie jaar geleden de wind van voren
omdat ze een deel van de Trumpfans ‘a basket of deplorables’ had genoemd.
Vertaal gerust vrij als ‘een bende idioten’. Of: ‘een resem zielenpoten’. Mag
ook: ‘verzameling achterlijken’. Soms doet de waarheid pijn. Soms verlies je er
verkiezingen door. Maar Clintons politieke curriculum moet ook dit zinnetje bevatten:
soms had ze gewoon gelijk. Wie nu nog op Trump stemt, wie ‘Send her back!’
meebrulde op die rally deze week, wie het beleid van de narcistische idioot in
het Witte Huis blijft verdedigen, moet ofwel ziekelijk zijn, ofwel achterlijk,
ofwel een fascistoïde racist, ofwel een combinatie van de drie. Sta me toe even
een pretentieuze uitspraak te doen: geen enkel zinnig mens zal Donald T. nog verdedigen.
Kies uw kamp!
Een gerespecteerd politicoloog presteerde het
deze week om de racistische tweet van Trump ‘strategie’ te noemen. Ik geloof
daar niet in. Trump heeft geen adviseurs (hij luistert naar niemand) en stelt
geen strategie op (heeft hij geen tijd voor). Hij gaat puur af op buikgevoel.
Laten we eens iets in de groep gooien en als het niet teruggekaatst wordt, blijven
we het herhalen. Veel meer is het niet. Veel minder evenmin. Trump is niet de
eerste president die zich door marketingprincipes laat leiden, hij is wel de
eerste die elke dag een nieuw principe uitvindt.
***
21 juli/21 juillet/21. Juli.
Weinig reden om te feesten. Behalve in de
Duitstalige gemeenschap, een morzel grond groot, en het Brussels Gewest, niet
onbelangrijk, is het wachten op het vormen van regeringen. Federaal en in Vlaanderen
is het zelfs wachten op de eerste aanzetten tot formatiegesprekken. Vlaams
heeft Bart De Wever zich vermeid met gesprekken met ‘de winnaars van de
verkiezingen’. Federaal is het wachten op initiatief van… ja, van wie
eigenlijk?
Dat dit land richting complete blokkade neigt,
werd de afgelopen dagen pijnlijk duidelijk door het dispuut binnen Open VLD.
Voorzitter Rutten is boos omdat haar Brusselse partijgenoten Gatz en Vanhengel
mee een regering hebben gevormd zónder Franstalige zusterpartij MR. De kwalijke
invloed van de particratie werd zelden duidelijker. Een visie en een plan voor
een land of een regio zijn ondergeschikt aan strategische spelletjes op korte
termijn. Angst voor een volgend pak slaag van de kiezer domineren het discours
veel meer dan het pogen om nieuwe kiezers te bereiken of twijfelende kiezers
opnieuw binnen te halen. Kruimels die van de onderhandelingstafel vallen worden
interessanter bevonden dan het realiseren van ideologische doelstellingen. Niet
verwonderlijk dat partijen onderling inwisselbaar worden en dat de kiezer
steeds meer kiest voor uitschieters.
Sinds de verkiezingen van 26 mei hoor je de
voorzitters van de drie traditionele partijen nauwelijks. Ze weten het niet
meer. Ze wisten het voordien ook al niet meer. En ze denken dat ze door zich
gedeisd te houden het verlies in de toekomst zullen beperken. Lafheid regeert
het politieke landschap. Ergens zal er wel een politicoloog te vinden zijn die
dat ‘strategie’ noemt, maar het is volstrekt uitzichtloos. Braafjes wachten ze
tot de grootste van de klas zegt welk spel ze zullen spelen op de politieke
speelplaats, in de stiekeme hoop dat hij zal struikelen en dat ze dan een
stukje van zijn populariteit kunnen inpikken. Meelopers zullen de samenleving
niet veranderen.
Bart De Wever zegt: we leggen de Vlaamse
formatiegesprekken stil en kijken eerst naar het federale niveau. De andere
partijvoorzitters zeggen niets. Dus beamen en berusten ze. Het is nochtans
perfect denkbaar dat je de Vlaams-nationalistische logica — snel een Vlaamse
regering vormen en kiezen voor een verrottingsstrategie op federaal vlak — op
zijn kop zet. Vorm een federale regering, desnoods zonder grootste partij, desnoods
met een minderheid in het qua populatie omvangrijkste deel van het land, desnoods
met als gevolg een flinke ruzie tussen de Vlaamse partijen, en kijk dan eens
wat er op Vlaams niveau gebeurt. Rutten en Beke durven dat niet aan, Crombez
heeft nu al te vaak electorale tikken rond de oren gekeken dat hij beseft dat
hij niet aan zet is, Almaci moet de ‘overwinningsnederlaag’ nog verwerken. De
Wever krijgt de facto gelijk.
Dit land heeft nood aan moedige politici,
vrouwen en mannen van stavast, mensen met een plan voor de toekomst en de
bereidheid om te proberen wat goed is voor land en volk te realiseren, ook al vindt
het volk dat op het eerste gezicht niet zo oké. We hebben bevlogen en onthechte
politici nodig, geen marketeers, korte-termijndenkers, napraters en
copypaste-verkozenen. ‘Wees immer u zelf, en ongeknecht, / Het woord getrouw
dat g’ onbevreesd moogt spreken’. Misschien moeten onze politici de tekst van
het volkslied toch maar eens nader bestuderen.