Mijn allereerste bijdrage op deze plek dateert
van vlak na de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2012, straks zeven
jaar geleden. Mens, wat worden we oud! En wat vallen we in herhaling, want ik
ga die openingsworp nog eens dunnetjes overdoen. Ik pleitte toen voor de
afschaffing van de opkomstplicht. En ik durfde het aan om te citeren uit Angst, afgunst en het algemeen belang,
een inmiddels een kwarteeuw oud boekje van de nog jonge en zeer bevlogen
oppositieleider Guy Verhofstadt. Hij schreef toen: ‘Niet de belangrijkste maar
in de tijd wel de allereerste hervorming waar we aan toe zijn, is de
afschaffing van die plicht en de invoering van het stemrecht. De veel bezongen
democratische plicht om in beginsel elke vier jaar naar de stembus te gaan, is absurd.
Met even veel logica zou men kunnen voorschrijven dat iedereen op 11 juli de
Vlaamse Leeuw hoort te zingen, op straffe van gerechtelijke vervolging.’
Van de week las ik allerlei beschouwingen van
heel slimme mensen over de film die we morgen verplicht zullen zien: The return of the son of the Mother of all Elections.
Tot mijn verbazing zeiden een aantal tot intellectueel uitgeroepen medeburgers
dat ze blanco zouden stemmen. Kyra Gantois, een van de gezichten van de
klimaatspijbelaars, riep in Humo
blanco stemmen uit tot ‘een middenvinger naar de politiek’. Terwijl blanco net
het tegenovergestelde resultaat heeft. Het is geen proteststem, het is zeggen: “Doe
maar, ik leg me erbij neer.” Het is geen middenvinger, het is een
opgestoken duim: “Doe maar, het kan me niet schelen wie er regeert.”
Het is volstrekt zinloos. Tijdverlies.
Blanco zou pas zinvol zijn als die stem zich
ook zou vertalen in het parlement. Twintig procent blanco, twintig procent lege
zitjes, zoiets. Veertig procent blanco, veertig procent lege zitjes. Het zou
niet prettig zijn, want vindt maar eens een twee derde meerderheid dan. Maar alleen
dan zou blanco een middenvinger zijn én een vingerwijzing naar deze generatie
politici. (Of het een oplossing zou zijn voor een aantal impasses is zeer de
vraag, maar da’s weer een andere kwestie.)
Thuisblijven is veel consequenter dan blanco
stemmen. Ik vind dat mensen het recht hebben om niet te gaan stemmen. Ik zou
het jammer vinden, maar uiteindelijk niet onoverkomelijk, dat tien, twintig,
dertig, misschien wel vijftig procent van de potentiële kiezers niet zou gaan
stemmen. Je kunt mensen niet verplichten naar een feestje te gaan, ook al is
dat het vijf- of zesjaarlijks feest van de democratie, en zou je de uitnodiging
in feite moeten koesteren. Zonder al die blanco-, ongeldig- en foertstemmers
zou ons politieke landschap veel realistischer ogen. Wie geïnteresseerd is,
maakt een keuze. Wie niet geïnteresseerd is, doet dat ook, door geen politiek keuze
te maken. Lijkt me volstrekt legitiem.
Mag ik nog heel even de 41-jarige Verhofstadt
citeren? “De stemplicht is namelijk een borstwering tussen de politici en
de afkeuring die het kiezerskorps gebeurlijk voor ze voelt. De bewindslieden
hoeven geen voorafgaande inspanning te doen, om de kiezer ervan te overtuigen
aan de democratie deel te nemen. Dit verklaart mee de in ons land gangbare
schraalheid van het electorale debat. Geen burger kan zeggen: mij niet
gezien.”
‘Mij niet gezien’ zou moeten kunnen.
Mij zullen ze morgen wel zien.
Maak de voor u juiste keuze.