Ik ben het al beu. En ik weet het niet meer. Over
negenennegentig dagen beleven we met z’n allen het Feest van de Democratie en
ik weet niet eens wat ik zal aantrekken voor de gelegenheid. Een nieuw kostuum,
of iets dat nog in de kast hangt (en waar ik me na zoveel jaar nog kan in wurmen,
ook dat is een uitdaging). Betoon ik respect voor de Moeder aller Verkiezingen,
of denk ik: daar heb je ze weer, die moeder? Ze is hier al eens een paar keer
geweest en toen is er ook niet zoveel veranderd. Ik schrijf haar naam niet eens
meer met een hoofdletter, kan je nagaan.

Ik weet al wie mijn stem níet verdient, maar
wie verdient ze wel?

Neen, ik kijk er echt niet naar uit.

Negenennegentig dagen van hoogdravende
verklaringen, kandidaten die zichzelf tegenspreken — de ene komt er vlotjes mee
weg, de andere wordt erom uitgelachen —, geruzie, geroep, gejeremieer, beloftes
dat the sky niet eens the limit is, terwijl ieder zinnig
denkend mens weet: hier klopt iets niet. Maar ja, hoeveel ‘zinnig denkende
mensen’ zijn er? Zelfs als je dat opsplitst in ‘zinnig’, ‘denkend’ en ‘mens’
valt het steeds meer tegen. Denken de mensen nog wel na? En als ze nádenken, is
dat dan niet te laat?

Negenennegentig dagen van lachende smoelen op
ongeïnspireerde affiches met een zelfbedachte of opgelegde slogan die altijd
weer neerkomt op ‘Stem op mij!’ Zelden zal er eentje tussen zitten die realisme
predikt. Kreten als ‘De tocht is moeilijk, de gids ervaren’ lees je
tegenwoordig niet meer. Veel te pessimistisch. Vandaag moet het allemaal blits en
positief en beloftevol zijn. Vooral niet moeilijk. Geen tocht die suggereert
dat je door een of andere woestijn moet. Geen gids, dat wijst erop dat je de
weg zelf niet zult vinden.

Negenennegentig dagen die voorbij zullen
vliegen en toch een eeuwigheid zullen lijken. Met als leitmotiv: ‘Met ons wordt
het beter’. Achterliggende boodschap: geloof ons nu maar, kiesvee! Politici die
de pijnlijke waarheid durven te zeggen (het wordt lastig, we zullen stevig
moeten bezuinigen willen we nog maar in de buurt landen van een begroting in
evenwicht, we moeten schulden uit het verleden wegwerken om onze toekomst te vrijwaren,
we moeten nu eindelijk klimaatmaatregelen opleggen en uitvoeren en dat zal ons
allemaal wat meer kosten in de winkel of op het vliegveld — en die aanpak moet
globaal zijn, anders staat het hier over tien jaar vol klimaatvluchtelingen —, als
we nu niets doen zullen we over twintig-dertig jaar nauwelijks nog volwaardige
pensioenen kunnen uitbetalen en het is nu al zo erg, enzovoort) zullen de
komende drie maanden en acht dagen met een vergrootglas gezocht moeten worden.

An
inconvenient truth
blijft een ongemakkelijke waarheid.

Negenennegentig dagen. Kent er iemand een
aftelrijmpje?