(Deze bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen
eerder in De Standaard van maandag 24 september.)
Acht speeldagen ver krijg je een duidelijk beeld van
de situatie in de Jupiler Pro League. Club Brugge is top, KRC Genk doet het
prima, Anderlecht, Standard en Gent zijn zoekende. Wie houdt Club van de titel?
Super Sunday. De slag om Vlaanderen. Classico.
Voetballiefhebbers werden voor het weekend weer om de oren geslagen met luidruchtige
marketingtaal. Als er op zondag anderhalve topper op het programma staat in de
Jupiler Pro League, wordt er al volop promotie gevoerd onder de noemer ‘Superzondag’.
Alles is super tegenwoordig.
De confrontatie tussen Club Brugge en AA Gent
heet sinds deze eeuw ‘De slag om Vlaanderen’. Klinkt lekker agressief, moet de
boel tussen beide supportersclans een beetje opjutten, ook al is het ver van
een derby (een kilometer of vijftig) en kan je de erelijst van beide clubs
nauwelijks vergelijken. Naast Club (15 titels, 11 bekers, 2 Europacupfinales)
is Gent (1 titel, 3 bekers) niet meer dan een sympathiek provincieclubje.
Het ergerlijkst is nog die ‘Classico’, die de
krantenstukjes is binnengeslopen. Ook dat is een inhoudsloze kreet. Iedereen
weet dat er maar één Clásico is en die wordt op ruim 1.300 en 1.500 kilometer
hiervandaan gespeeld, tussen clubs die op andere continenten heel wat meer
belangstelling opwekken dan Standard en Anderlecht. Noem het Le Classique, wat
mij betreft, maar vergelijk dit treffen aub niet met de absolute top.
Opportunistische
wereld
Voetbal wordt met voeten, benen, hoofd en –
heel uitzonderlijk – handen gespeeld, maar ook met de hersenen. Het mentale
aspect wordt naarmate de financiële en commerciële belangen groter worden steeds
belangrijker. Het zit goed in het kopje, zoals dat dan heet. Of niet goed. Dat
bleek ten overvloede in AA Gent-Club Brugge. Bij Gent stappen ze tegenwoordig
het veld op met de gedachte dat het weleens zou kunnen mislopen. Bij de minste
tegenslag gaan de kopjes omlaag, mislukken de meest eenvoudige balcontroles,
worden kansen verprutst, heb je nooit de indruk dat een dribbel tot een doelkans
of goal zal leiden. Als de spelers van Club het terrein betreden is dat met de
idee dat ze kúnnen winnen. Of dat nu tegen Lokeren, Borussia Dortmund of AA
Gent is, thuis of uit. Je ziet de heldere blik van winnaars. Ze staan bij het
eerste fluitsignaal al een half doelpunt voor.
Onze zusterkrant Het Nieuwsblad schreef begin vorige week al over Gent-trainer Yves
Vanderhaeghe in de verleden tijd, al had het bestuur net haar vertrouwen in hem
uitgesproken. Nu weet je als ervaren journalist ook wel dat verbale steun van
voorzitters en managers met een korrel zout moeten worden genomen, maar netjes
was het niet om een zittende trainer af te serveren. Al is de kans groot dat op
het moment dat ik dit stuk inlever (deadline: zondag 21 uur), het lot van
Vanderhaeghe definitief bezegeld is. Zo gaat dat in een opportunistische
wereld, waarin hapsnapbeleid vooropstaat en trainers worden geslachtofferd voor
een mislukt transferbeleid. Niet de voorzitter, de CEO of de technisch
directeur moet dan opstappen, maar de sukkel in de dug-out. Trainers zijn
passanten.
Efficiëntie
Niet dat Gent tactisch geweldig in elkaar stak
gisteren, maar qua beleving viel het allemaal wel mee. Dit was geen zielloos
elftal dat niet snel genoeg afscheid kan nemen van zijn trainer. Maar evenmin
straalde de thuisploeg onverzettelijkheid uit: dat bewezen de mooie, maar ook
iets te makkelijke tegendoelpunten. Zevenentwintig spelers zette Vanderhaeghe
al in en de competitie is nog maar acht speeldagen ver, plus nog vier Europese
voorrondewedstrijden in augustus. Dat is geen teken van standvastigheid of
groot vertrouwen in de spelersgroep. Een excuus: hij moet het doen met het
spelersmateriaal dat hem wordt aangereikt. Middelmaat.
Daartegenover staat Ivan Leko. Het tactisch
concept durft al eens te wisselen, maar de spelers passen zich voorbeeldig aan,
ook de nieuwkomers. Wesley – goed voor een hattrick in de Ghelamco Arena – is
een internationale topper in wording. Danjuma scoorde en liet scoren, hij is
een aanwinst voor Club én competitie. Vijf dagen na de jammerlijke nederlaag in
de Champions League tegen Dortmund – de overtreffende trap van pech! – toonde
Club mentale weerbaarheid, tactische wendbaarheid en meedogenloos
killerinstinct in de zone van de waarheid. Gent verscheen daar vaker dan Club,
maar deed niets met halve en hele kansen. Voetbal is… efficiëntie.
Richtingloos
Met 5-1 verliezen van Sevilla is minder erg
dan met 1-0 onderuitgaan tegen Spartak Trnava, zei Hein Vanhaezebrouck na de
verloren Europa League-wedstrijden van Standard (5-1) en Anderlecht (1-0). Hij
bedoelde: zwaar verliezen van een Spaanse subtopper kan gebeuren, verliezen van
een Slowaaks clubje is onbegrijpelijk. Gelijk had ie, zoals ie ook wel zal
hebben aangevoeld dat Anderlecht een club-in-bijna-crisis was voor aanvang van de
thuismatch tegen Standard. Ook tegen de Luikse aartsrivaal liep het voor geen
meter: zielloos, moedeloos, stuurloos voetbal. Goede wil, geen ideeën. En dan
nog eens een goal van Djenepo tegen vlak voor de rust.
Anderlecht kwam terug in de match dankzij
dekkingsfouten en de lafheid van de Rouches, die inzakten en heel passief
speelden. En het won door een ultieme buffelstoot van aanwinst Sanneh, na een
hoekschop van Trebel, de meest (over)betaalde speler uit de Belgische
competitie. Deze zwakke topper – veel gebikkel, weinig kwaliteit – verdiende in
feite geen winnaar.
Beeld van de wedstrijd: een breed lachende
Vanhaezebrouck die na het beslissende doelpunt handjeklap en borstjedruk deed
met zijn stafleden, terwijl Preud’homme twee minuten vóór het einde van de
toegevoegde tijd al eenzaam naar de kleedkamer beende. Het lege zitje tussen
zijn assistenten Deflandre en Ferrera illustreerde daarna de richtingloosheid
van dit Standaard. Al moet Michel Preud’homme niet direct voor zijn job vrezen.
Wie zal hem ontslaan? De technisch directeur? Dat is hij zelf. De
ondervoorzitter? Dat is hij zelf. God in Luik? Dat is hij zelf.