Gewoon doen. Eigenlijk vind ik dat, in alle
eerlijkheid, een prima politieke slogan, vanwege die dubbele boodschap. Gewóón
doen en gewoon dóen, u heeft dat er zelf ook wel in gelezen. Toch kreeg de
partij die de slogan liet bedenken, Open VLD, de hele sociale mediameute over
zich heen. Hoongelach van hier tot in Pyongyang, en terug. Twitteraars zijn
ongenadig hard, bij momenten. Bij steeds
meer momenten, moet dat eigenlijk zijn.
Ons wantrouwen tegenover de politiek is –
behalve bij diehard-aanhangers van de
N-VA – bijzonder groot. Alleen de grootste partij van Vlaanderen kan zich nog
zowat alles permitteren. Helfies lanceren, bijvoorbeeld. De medestanders steken
dan ook spontaan hun hand op. Dat de tegenstanders er de spot mee drijven, ach:
haters gonna hate. Andere partijen
krijgen niet zoveel krediet, zelfs niet – en misschien vooral – van hun eigen
achterban.
De oorzaak moeten we niet ver zoeken. De
traditionele partijen – en voor één keer reken ik de N-VA daar niet toe, ook al
is ze dat in de praktijk wel al geworden – weten van geen hout nog pijlen te
maken, laat staan dat ze woorden in een geschikte slogan kunnen gieten. Hoe
socialistisch is de sp.a nog? Hoe christelijk de CD&V? Hoe liberaal Open
VLD? Het kiezerskorps van die partijen kalft steeds verder af. Op 31 maart
1968, precies vijftig jaar en een week geleden, behaalden de nog unitaire
traditionele drie gezamenlijk 80,6 procent van de stemmen. De Volksunie – pleegmoeder
van de N-VA – beleefde haar grote doorbraak: 9,8%, goed voor twintig
volksvertegenwoordigers, twaalf meer dan bij de vorige stembusgang. Op 25 mei 2014 kwamen CD&V, cdH, Open VLD,
MR, sp.a en PS samen uit op 56,5%, 24,1 procent minder dan destijds. De N-VA
kwam, federaal, uit op 20,3%, meer dan het dubbele van de Volksunie van toen.
En daarnaast is er de versnippering, want groene en extreemrechtse partijen
waren er destijds nog niet in het parlement, en de communisten waren in ’68 al
in vrije val.
Kiezers terugwinnen doe je ofwel door beleid
(gewoon dóen), ofwel door een geloofwaardig en realistisch programma uit te
bouwen met oog voor de ideologische onderbouw (gewóón doen). Daar slagen de
traditionele partijen al vele jaren niet meer in. En dat maak je niet goed door
een goed gevonden slogan, die hooguit een tijdelijk effect kan ressorteren.
Bovendien: het prima ‘Gewoon doen’ volgt na de belabberde pogingen ‘Mensen
hebben vleugels’ en ‘Goesting in de toekomst’. De Open VLD had beter vier jaar
geleden een beetje gewoon gedaan, in plaats van nietszeggende zinnetjes te
brouwen.
Gewoon doen. Eigenlijk is dat een prachtige
metafoor voor wat de gewezen Grote Drie al jaren fout hebben begrepen. Je moet
niet de anderen achternalopen en proberen een kruimeltje mee te pikken van
andermans electoraal succes door een beetje naar (extreem)rechts of (f)links op
te schuiven. Dat is zowel op korte als op middellange termijn contraproductief.
De kiezer doet weleens iets doms, maar niet altijd en zeker niet de hele tijd. Back to basics, daar komt het op neer. Maar
dan moet je je als partijbons natuurlijk nog wel herinneren wat die
basisprincipes waren… Misschien nog eens de beginselverklaring lezen? Gewoon
dóen!
Ik vind “gewoon doen” in de betekenis van “doe maar gewoon” eigenlijk een vrij akelige slogan, zeker voor een liberale partij. Wie bepaalt dan wat “gewoon” is, en wat “afwijkend” is? Het zijn doorgaans net mensen die ongewoon doen die ik de moeite waard vind.
Ook in de andere betekenis is het geen al te beste slogan. Ik denk er telkens “Niet nadenken, …” voor dan.