“Wat mogen we dan nog wél?”
Dat was zowat de vaakst uit mannenmonden afkomstige vraag van de voorbije maanden. De schuldige: hashtag Metoo. Pardon,
neen, de schuldige zijn die mannen zelf, die niet weten waar de grenzen liggen.
Want de eigenlijke vraag moet natuurlijk luiden: “Wat mogen we?”
Zonder meer. Sowieso. Überhaupt. En dat is geen nieuwe vraag, die stellen we al
sinds mensenheugenis. Sinds we ons vragen kunnen stellen, in feite. Wat mogen
we? Wat mogen we wellicht niet? Wat mogen we zeker niet?
We zitten, als samenleving, in een kramp. Een
succesvolle filmproducer die zijn fikken en andere, half achter een dunne
kamerjas verborgen, lichaamsdelen niet kon thuishouden in Hollywood en
omstreken, dat konden we nog behappen: dat was een eind van ons weg. En u weet
hoe dat gaat met die filmmensen, dat hoert en boert maar op, nietwaar. Tot er
hier bij ons een geliefde programmamaker net iets te vaak op ‘send’ had
gedrukt, nadat ie de welluidende boodschap “Ik wil je neuken” had
ingetikt. Zo kwam het wel héél dichtbij. Hij toch niet, die ideale schoonzoon,
de grappigste man van Melle en omliggende weiden? En dus kreeg de ‘flirterige’
eeuwige jongeman plots het voordeel van de twijfel, integendeel tot de filmmogol,
want dat bleef natuurlijk een vieze vetzak.
Wat mogen we nog? Best heel veel, zo lang je
rekening houdt met wat de ander (m/v/x) wil. En dat kan de ene dag zus zijn, de
volgende dag zo, en volgende week weer zus. Een relatie is van het moeilijkste
dat de mens kan overkomen. Geen relatie en er op zoek naar gaan, is ook al niet
eenvoudig. Of gewoon eens goed van bil willen gaan, niets menselijks is ons immers
vreemd. Wil die ander dat dan wel? Maar wat is er nu zo moeilijk aan om te
begrijpen dat er consensus moet zijn? Dat moet vooral niet in contractvorm
worden gegoten – je weet maar nooit dat er een procedurefout uit voortvloeit!
-, maar het is wel iets waar je het over eens moet worden. Jouw appartement of
het mijne? Hoe ver wil je gaan? Wat wil je doen? Samen-leven is niet makkelijk,
maar het is ook niet onmogelijk, tenzij je een narcistische gek bent, in een
groot wit huis woont en denkt dat je je alles kan permitteren. Dan doe je maar
op.
***
Veruit het interessantste interview van dit
weekend leest u in De Standaard, waar
sociolinguïst Jan Blommaert uitgebreid aan het woord wordt gelaten. “De
chaostheorie heeft het van de klassieke communicatiewetenschappen overgenomen,”
zegt hij onder meer, als het gaat over #metoo. “Kampen zoeken voortdurend
naar de gepaste overdrijvingen. Het woord moet ook een emotionele lading
dekken, als verdediging of als aanval.” Welkom in de wereld van de sociale
media!
***
En het ergst van al: we laten het debat kapen
door de luidste roepers. Nuance is out,
voor zover ze ooit in is geweest. De
media bieden een megafoon aan de grootste decibelproducenten. Kom hier, dat we
uw boodschap helpen verspreiden! Zo kwam het dat het zeer nuttige, ja, zelfs
levensnoodzakelijke #metoo-debat werd gevoerd door extremen, van
onverbeterlijke seksistische zwijnen tot verzuurde castratiefeministen. Soms
leek het wel alsof daar niets tussenin zat. Het is zwart of wit, net het soort keuzes
die onze politici ons willen opleggen. Wat missen we mensen als Frank
Vandenbroucke, Karel De Gucht, Jean-Luc Dehaene en Hugo Schiltz – om er
kriskras wat te noemen – in de Wet- en de Dorpsstraat. Heren van stand, die
goedkope meningen tegenspraken, die zelfs hun eigen achterban of partijgenoten
ongelijk durfden te geven, die bij het innemen van een standpunt niet met de volgende
peiling in het achterhoofd zaten.
Vandaag lees je paginavullende interviews met
achttienjarige would-be-filosofen die nog niet eens vol in het leven staan,
maar alles al beter denken te weten vanuit hun stereotiep, religieus verkleurd
denken, of met fascistoïde nieuwlichters in de politiek. Klinkt het niet, dan
botst het. En als het botst, verkoopt het kranten of boekskes. ‘Roeptoeters’ vergallen het brede maatschappelijke debat.
Erger nog, er ís geen debat, er zijn alleen maar losse meninkjes.
***
Jan Blommaert weer, vanochtend tot mij
sprekend via De Standaard.
“Maatschappelijke debatten gaan niet meer over de inhoud maar over de
definities. (…) Politiek heb je succes als je tegenstander jouw definities
van de werkelijkheid gebruikt. Dat was ooit het grootste succes van het Vlaams
Blok. ‘Wij zeggen wat u denkt’ was een briljante leugen. Eerst lieten ze de
gewone man spreken zoals Filip Dewinter, nadien vertelde Dewinter dat hij sprak
zoals de gewone man. Uiteindelijk sprak heel de samenleving zoals Dewinter.”
***
Het Sudan-rapport stemt iedereen een beetje
tevreden. Dan kan je concluderen: goed zo, een objectief werkstuk. Maar ook:
iemand heeft dit niet goed gelezen. Of interpreteert de dingen zoals het hém
uitkomt. Dat is niet nieuw. Binnenkort ligt het boek Mei ’68. 31 dagen die ons leven veranderden? van Geert De Vriese en
mezelf in de handel, en wees maar zeker: vijftig jaar geleden werd er ook veel
geroepen, gereageerd, verkeerd begrepen, gelogen. Niets nieuws onder de dezer
dagen opvallend afwezige zon.
***
Blommaert: “Het scheppen van volume wordt
algemeen aangevoeld als het winnen van een debat. Wie viraal gaat, wint.”
***
Nu gaan er weer stemmen op om ‘blank’ te
vervangen door ‘wit’. Anderen vinden dan weer dat mensen die worstelen met hun
seksuele identiteit niet zoveel positieve aandacht moeten krijgen, waarna zij –
de tegenstanders – het uitgebreid mogen uitleggen in de media. Dat Boudewijn Bo
werd, is ongetwijfeld te breed uitgesmeerd in de media, dat Bo geen Bo zou
mogen zijn, had gewoon toogpraat moeten blijven van kwezels en domoren, en had
nooit de nationale pers mogen halen. Er is al genoeg domheid, we moeten die
niet nog wat extra bandbreedte gunnen. Laat die heren en zeldzame dames hun
gang gaan op cantussen en dergelijke, en laat dát hun beleving van vrijheid van
meningsuiting zijn. Verder hoeft dat heus niet te gaan.
De slinger is doorgeslagen. Niet in de zin van
wat Catherine Deneuve of Chris Lomme zeggen, maar in de zin dat een hond met
een hoed op nu iets zinnigs denkt te zeggen en dat we daar ook nog eens moeten naar
luisteren ook. Ik pleit voor meer ernst en saaiheid op het publieke forum.
***
Nog één keer Jan Blommaert. “Geloven we
echt dat het probleem is opgelost wanneer we plots ‘witte mensen’ schrijven in
plaats van ‘blanke mensen’? Stel dat we ‘wit’ gebruiken, gaat iedereen zich dan
over drie jaar bewust zijn van ons koloniale verleden? Aan de wezenlijke
ongelijkheid zal het niets veranderen. In de politiek zijn woorden op zich niet
voldoende, er moet een reële actie tegenover staan opdat er iets zou
veranderen. (…) Bovendien zijn het vooral elites die zich daarmee
bezighouden. Zo’n discussie in een tijd met een zekere gevoeligheid voor
identiteit garandeert vooral op tafel dansende opiniemakers.”
***
En als u me nu wilt verontschuldigen, ik ga
even op tafel dansen.
Hou het achter-de-coulissen-werk bij VG&C als schnabbel en word columnist bij DS of DM Frank