Het levert
aandoenlijke televisie op: nabestaanden die tegen elkaar op snikken over het
verlies van een dierbare. Let wel, ik lach daar niet mee: ik heb zelf pas mijn
vader uitgewuifd, dat doet pijn, héél véél pijn. Maar in dit geval ging het om
twee zussen die ruim vijf jaar na datum hun beklag deden over de dood van
hun zus Tine, een vrouw van 38 die euthanasie had aangevraagd vanwege
ondraaglijk psychisch lijden. Dat ze toch iets langer had moeten nadenken, zo
vonden de zij aan zij zittende zussen van Tine. Dat de drie artsen nogal snel
hadden gezegd dat het oké was en zonder enig overleg met elkaar, zo oordeelden
zij. Dat de arts die het finale spuitje mocht geven een onbeleefde knoeier was,
zo werd nog even nagetrapt.

In
katholieke en christendemocratische kringen spoten de champagnekurken tot tegen
het plafond. Habemus argumentum, of zoiets. Zij die destijds vanaf de zijlijn
moesten toekijken hoe de snoodaards van paarsgroen de euthanasiewet stemden,
azen er allang op om die wet af te zwakken. Bij monde van senator Steven
Vanackere gebeurde dat deze week op een veel beschaafdere manier dan we doorgaans
gewend zijn uit die kringen. Daardoor was je geneigd om ook even mee te gaan in
de argumentatie dat er dringend een parlementair debat moet komen over de
toepassing van de euthanasiewet. En dat de hele procedure best wat langer mocht
duren: laten we zeggen een jaar, in plaats van een maand.

Je zou
haast vergeten dat het in deze en in alle andere euthanasiegevallen niet gaat
om de overlevende zussen en nog veel minder om christendemocratische
stemmingmakers. Die ene persoon om wie het werkelijk draait kan het niet meer
navertellen. Haar opinie kan niet meer gevraagd worden. Ook de mening achteraf van de drie geconsulteerde artsen doet niet
ter zake: zij moeten hun beroepsgeheim respecteren (één arts was, weliswaar
anoniem, toch bereid om zijn zegje te doen over zijn klungelende collega, hoe
laag kun je vallen?) en hun rol beperkt zich tot het inhoudelijk beoordelen van
de euthanasiewens. Lijdt de persoon in kwestie ondraaglijk, ja of nee? Is hun
conclusie in eer en geweten ‘Ja’, dan wordt het licht principieel op groen
gezet voor euthanasie. Het leven behoort de individuele mens toe, dat is de
essentie van de euthanasiewet. In religieuze kringen heeft men het daar zeer
moeilijk mee.

Vijf jaar
na de feiten deze zaak oprakelen is niet erg koosjer, tenzij wanneer je een
dubbele agenda hebt: het onderuithalen van de euthanasiewet, bijvoorbeeld. Ik
kan me iets voorstellen bij het blijvende verdriet van de zussen, maar ook zij
moeten leren aanvaarden dat hun zus voor zichzelf geen andere uitweg uit haar psychische
miserie zag én dat drie onafhankelijk van elkaar oordelende
artsen het daarmee eens waren.

Is de
euthanasiewet perfect? Nee, het is een compromistekst die iedereen een beetje
gelukkig en ongelukkig maakt. Mag de wettekst getoetst worden aan de
maatschappelijke realiteit? Jazeker, zoals dat voor alle wetten geldt. De
samenleving evolueert, wetten zouden dat ook mogen doen. Maar laat het dan
alstublieft om de juiste redenen zijn en niet omdat enkele nabestaanden met één
specifiek geval op de proppen komen, wetende dat hun zus niet meer kan en die
ene ‘knoei’arts niet mág reageren.