Een
‘Catch-22’ is een paradoxale situatie waaruit je onmogelijk goed kunt
weggeraken, omdat elke keuze de verkeerde blijkt te zijn. We danken de term aan
het boek Catch-22 (1961) van de
Amerikaanse auteur Joseph Heller. In deze absurde oorlogsroman probeert een
gevechtspiloot uit het leger ontslagen te worden door zichzelf krankzinnig te
laten verklaren. Maar de arts vindt het juist heel verstandig dat de piloot dat
doet en acht daarmee bewezen dat ie kerngezond en zeer intelligent is. En dus
blijft de piloot uitgestuurd worden op gevechtsmissies.

Catch-22 mag
stilaan ook als meest geschikte term gelden om de werking van de federale
regering te omschrijven, beter nog dan ‘kamikazecoalitie’: de deelnemende
partijen zijn de piloten die zich gek willen laten verklaren, maar daar maar
niet in slagen en dus gedwongen worden om weer een nieuwe gevaarlijke missie
aan te vatten. De N-VA, dat weten we, had veel liever vaarwel gezegd aan België.
Artikel 1 van de statuten blijft onveranderlijk een onafhankelijke republiek
Vlaanderen vooropstellen, dat gaat nog veel verder dan confederalisme. Maar om
dat te kunnen realiseren én vanwege het eclatante verkiezingssucces moet N-VA
beleidsverantwoordelijkheid nemen, waardoor het minstens tijdelijk de facto pro-Belgisch
wordt. MR en Open VLD willen helemaal niet afstevenen op de splitsing van het
land, maar zitten om uiteenlopende redenen in de regering: de MR om als enige
Waalse partij te proberen de PS-dominantie definitief tot het verleden te laten
behoren en Open VLD om er — zowel Vlaams, als federaal — bij te zijn en te
vermijden dat een succesvolle formatie met stevige donkerblauwe accenten, de
N-VA, de laatste bestaansreden van de Vlaamse liberalen zou wegkapen. En de
CD&V wil gewoon altijd regeren. Punt.

De Catch-22
van de N-VA wordt nog versterkt door de spreidstand die de partij voortdurend moet
aannemen om drie uiteenlopende achterbannen te paaien. Voorzitter De Wever
heeft dat de afgelopen weken perfect geïllustreerd. Eerst werden de vluchtelingen
op de korrel genomen: die moesten maar hulp zoeken in hun buurlanden en zeker
niet naar hier komen. Ook het Schengenakkoord mocht op de vuilnisbelt, net als enkele
fundamentele elementen uit de Conventie van Genève. Daarmee werden de
overgelopen Vlaams Belangkiezers een beetje gerustgesteld. Op de
nieuwjaarstoespraak mocht dan de donkerblauwe fractie van de partij juichen: er
kan nog flink wat geld gevonden worden in de sociale zekerheid, zo klonk het.
In één beweging kregen ook de vakbonden ervan langs. En woensdag kwam dan de
persmededeling dat het communautaire zeker niet dood en begraven is, en er
opnieuw zal worden onderzocht hoe dit vanaf 2019 in de verf moet worden gezet.
Daarmee kreeg de traditionele vleugel van de partij een zetje in de rug.

***

Een partij
die één op drie Vlamingen blijft verleiden, kan zich dat permitteren. Een
partij die heel genereus de sleutel van de Wetstraat 16 aan de enige Waalse
partij, MR, gaf, weet dat het ook in het andere landsgedeelte behoorlijk wat krediet
heeft opgebouwd. Een partij die de leidende politieke figuur van de voorbije
vijf en wellicht ook de komende vijf jaar heeft voortgebracht, staat stevig in
haar schoenen.

Natuurlijk staat
deze démarche van Bart De Wever haaks op wat de regering-Michel doet. Uiteraard
is dit geniaal, roekeloos, pervers of cynisch, en wellicht een combinatie van
de vier. Vanzelfsprekend staat dit niet in het regeerakkoord, dat tot nog toe
heilig was. Maar wat kunnen de anderen doen? Een paar maanden na de formatie
kon de MR nog zeggen dat het zich vergist had, maar één jaar en drie maanden
later is dat onmogelijk. Uit de regering stappen is politieke zelfmoord: de
Walen zullen dat in het stemhokje afstraffen en er een ‘Jullie hadden dat toch
vooraf moeten beseffen!’ achteraan werpen, maar dan in het Frans. Tel uit je
winst, PS! Loyaal blijven meeregeren betekent echter mogelijk ook de gele loper
uitrollen in 2019. Een Catch-22, inderdaad.

Open VLD
kan het zich al evenmin veroorloven om er de stekker uit te trekken. Een vorige
oefening in die aard zit nog in eenieders geheugen en werd niet in dank aangenomen.
Het zou ook vloeken met de geslaagde poging van voorzitter Rutten om de
liberalen in beide regeringen te wringen, hoewel de partij in Vlaanderen niet
nodig was om een meerderheid te vormen. Met vervroegde voorzittersverkiezingen
in het verschiet zal Rutten moeilijk kunnen toegeven dat ze zich vergist had.

En de
CD&V, tja, die wil er altijd bij zijn als er geregeerd wordt. De
oppositiekuur in de periode 1999-2007 werd als rampzalig ervaren, met al die
ontevreden en ongeduldige ‘ministerabelen’ in de geledingen. Als je het aantal
Kamerzetels na de desastreuze dioxineverkiezingen van 1999 (22) vergelijkt met
die van 2014 (18), weet je dat de eens zo machtige volkspartij (‘CVP-staat’!)
nu vooral poogt om verder afglijden naar de overbodigheid te vermijden.
Overleven is belangrijker geworden dan leven.

Eigenlijk
zegt de N-VA: wij aanvaarden node dat we mee helpen om België overeind te
houden, nu zullen jullie ook een beetje moeten lijden. (En ook: wij zijn de
grootste, hou ons maar eens tegen!)

***

Vreemd
genoeg kwam er weinig applaus vanuit de Vlaamse Beweging. Too little, too late, is daar de teneur. Dat het confederalisme
voor vijf jaar in de diepvries werd gestoken om de federale regering te kunnen
vormen, steekt nog altijd in Vlaamsgezinde kringen. Dat het N-VA-ministers zijn
die op cruciale posten België beschermen — Jambon op Binnenlandse Zaken,
Vandeput op Defensie, Van Overtveldt op Financiën — is eveneens een doorn in
het Vlaamse oog: het is een van die ironische bijwerkingen van onze onnavolgbare
politieke constellatie.

Terwijl De
Wever als een volleerd jongleur alle bordjes draaiende probeert te houden en
scherven wil vermijden, kijken de anderen zwijgend toe. Soms is politiek zó
cynisch en surrealistisch dat je er weer om kunt lachen. Alsof René Magritte
het zelf heeft uitgetekend. Ceci n’est
pas réel
.