Ik wou dat ik kon zeggen dat David Bowie mijn tienerjaren
gekleurd heeft, maar dat zou aanmatigend en historisch onjuist zijn. Ik was
weliswaar als veertienjarige jongen onder de indruk van The Jean Genie, toen dat met iets meer decibels dan door de
directie toegelaten was vanuit de turnzaal op mij toewaaide, maar dat had meer
met de omstandigheden dan met het nummer te maken: een stel laatstejaars
organiseerde een fuif met progressieve muziek, dat deed wel iets met een
start-uppuber. Wist ik veel dat die meneer Bowie dat zong, ik was toen met
andere muziek bezig (waarvoor ik verder alle betrokkenheid ontken).

Ik mag wel zeggen dat David Bowie mijn professionele
carrière mee op gang heeft getrokken. Ik was verantwoordelijk voor de
woordprogramma’s op de Antwerpse lokale radio FM 2000 (progressief, geen
centen, uit de lucht geplukt door de rijkswacht en definitief verdwenen, maar
dat was pas een paar maanden later) en we in mei 1983 organiseerden een fuif waarin de
laatste tickets voor het Bowie-concert van een paar weken later in Vorst Nationaal werden weggeschonken.
Nee, ik ben zelf niet geweest die keer, maar voelde me als medewerker aan de
kassa toch een stukje medeverantwoordelijk. Mijn beste vrienden dateren uit die
periode en ik leerde er het vak van journalist. Let’s dance!

Ik wil gewoon zeggen dat ik David Bowie pas verderop in de
jaren tachtig écht heb leren appreciëren, niet zozeer vanwege de muziek die hij
toen maakte, maar omdat ik zijn vroege werk eindelijk begon te ontdekken. Laatbloeier,
net wat u zegt. Ik wou alsnog alles in huis halen van de man. Dat ben ik
sindsdien blijven doen, Blackstar
staat al een paar dagen op het verlanglijstje, ik zal hem postuum nog wat royalty’s bezorgen.

Ik denk dat je gerust mag zeggen dat David Bowie ook invloed
heeft gehad op de samenleving. Androgyne verschijningen werden dankzij hem net
iets meer aanvaard dan voorheen, de modewereld draaide niet alleen zijn muziek
op de catwalk maar liet zich ook inspireren door zijn uitzinnige outfits, het openlijk
cultiveren van druggebruik was dan weer iets minder positief. Bowie was een
rolmodel, zoals Elvis Presley, The Beatles en Bob Dylan dat voor zijn
glorieperiode waren geweest, en vele anderen nadien. Maar die waren ofwel veel braver, ofwel muzikaal een pak minder interessant.

Ik zeg nu: David Bowie is een van de allergrootsten uit de
geschiedenis van de rockmuziek. Stijlicoon, avant-gardist mét commerciële bijval,
durfal, je-m’en-foutist, drugverslaafde, deed alles wat verboden of nog door
niemand anders voorgedaan was. Als de indie-muziek jaren later commerciële
brokken maakte, heeft dat veel te maken met de attitude van Bowie in de prille jaren
zeventig. Met die air van: wie kan er
mij wat maken? En: ik maak gewoon wat ik wil, het publiek zal wel volgen. Het
publiek volgde (maar ik dus iets later, volgzaamheid is nooit mijn sterke punt
geweest).

Als muzikale kameleon leerde David Bowie ons dat jezelf
heruitvinden een noodzakelijkheid is in het leven. Niet één keer, niet twee
keer, maar voortdurend. Voor die levensles: dank u, David. En voor die muziek nog veel meer.