“Als vrouw kan je je in de razendste
wilde nachten een sekstijgerin voelen, maar je ziet er nadien altijd uit als
een verkeerd gevallen boterham.”

***

Ze wou vroeger David Bowie zijn, tekende Celia
Ledoux een paar maanden geleden op in Charlie
Magazine
. En ja, als je haar op afbeeldingen googlet vind je verschillende
haarkleuren en -snitten terug, variabele looks, verschillende personages zo
lijkt het wel, of ben ik al in de tweede paragraaf van dit stukje aan het
hineininterpretieren?

Vrouw. Moeder van twee. Zangeres geweest, lees
ik in haar biografie, en tegenwoordig voltijds schrijfster. Recensente.
Columniste. Schreef met Mama een boek
over het moederschap. En sinds een week of vier mag ze zich non-fictie-auteur
noemen, van haar eerste worp Wild vlees,
een roman die draait rond drie vrouwelijke hoofdpersonages.

Donna is VP in een multinational die heel
onpersoonlijk Het Concern wordt genoemd. Bitchy carrièrevrouw (“Wij zijn
roofvissen vol pijnlijk zwaar metaal — maar we zijn tenminste geen guppy’s,
klaar voor het opvreten”), serieel ontrouw aan haar saaie man, net niet
getrouwd met haar droomvent met wie ze wel een passionele relatie blijft
beleven. Vlucht naar een wildernis in het Verre Oosten, nadat ze eerst
bedrijfsgeheimen verklapte aan een opdringerige journaliste-activiste. Had
alles onder controle en loopt nu weg voor haar artificiële leventje.

Clara is een burgerlijke huisvrouw, moeder van
een tweeling, die hopeloos verliefd wordt op een man die alles heeft in het
leven, behalve een vaste vrouw, en die meerdere ‘Clara’s’ van nabij leert kennen.

Lucie is in rijkdom opgegroeid, van goeden
huize zoals dat heet, maar wel verslaafd aan door sperma doordrenkte bezoekjes
aan een parenclub, tot ze moddervet wordt en niet meer welkom is in dat ietwat
aparte milieu. Van dan af loopt het helemaal mis: verslaafd aan pillen glijdt
ze steeds verder weg van de realiteit.

Drie aparte vrouwen, maar gaandeweg kom je te
weten dat ze tegen hun zin in een innige band hebben met elkaar. Zonder al te
veel te willen verklappen: het gaat om twee zussen en een schoonzus, en de twee
zussen hebben dan nog eens dezelfde minnaar. Voldoende stof om 254 pagina’s van
jetje te geven.

***

In één woord omschrijven waarover Wild vlees gaat? Seks.

In twee woorden dan? Véél seks.

Oké, het mag iets meer zijn: héél veel seks.

Maar vooral, als u me toestaat om toch een
paragraaf hierover te vullen: dit boek gaat over fundamentele eenzaamheid, voor de hand liggende maar foute levenskeuzes, egocentrisme en narcisme, bedrog
en zelfbedrog, in blitse, modieuze kleren verpakte menselijke lelijkheid, schone
schijn. Geen enkel personage wekt sympathie op. Daarvoor is de carrièrevrouw té
zeer op zichzelf gericht, het burgertrutje té naïef, de seksueel geobsedeerde
vrouw té leeghoofdig en het mannelijke personage té onbetrouwbaar.

Er zijn dus redenen om deze roman terzijde te
schuiven, maar dat doe je dus vooral niet als lezer. Je dendert door, dit boek
móet uit, je wil de karakters doorgronden, geëntertaind worden, opgehitst ook.
En wel vanaf de eerste paragraaf, waarin Donna aan het woord is. Ik citeer:
“Ik heb in die kneuterige hoofdstad, totaal boven zijn krachten gegroeid,
Sinéad gezien. We hebben vandaag de eindpresentatie afgewerkt voor die vetklep
van een Grote Leider. Ik liet Sinéad het woord voeren, ze denkt dat dat iets
betekent. Na een half jaar voetveeg spelen verdient ze dat gewoon. Bovendien
valt de Grote Leider op dik, kon ik zitten neuspeuteren en deed het Sinéad
pootjes geven van dankbaarheid zonder één cent bonuskost — win-win-win.”

Nee, die Donna is geen geweldige meid, maar
geef toe dat u onmiddellijk wil verder lezen in dit hoofdstuk dat heel
toepasselijk ‘Een hoofdstukje seks en drugs’ werd getiteld. Ledoux schrijft
wervelend, in lekker rollende volzinnen, waarin net voldoende geschrapt werd
om niet overladen te klinken. De sekspassages zijn pittig geschreven, bij
gebrek aan beter adjectief dat me te binnen schiet. En vanaf het moment dat de
drie vrouwen onlosmakelijk met elkaar verbonden blijken, wil je weten hoe het
afloopt met die zoektocht naar de verdwenen Donna in een ver oosters land.

Ergens doet de thematiek denken aan de
leeghoofdige milieus in enkele literaire mijlpalen uit de door de yuppies
gedomineerde jaren tachtig van de vorige eeuw. American Psycho, zonder de seriemoordenaar. Bright Lights, Big City, zonder de dominante aanwezigheid van één
specifieke grootstad, dat een personage op zich is. The Bonfire of the Vanities, zonder de politieke connotaties. Ik ga
Celia Ledoux niet vergelijken met Bret Easton Ellis, Jay McInerney of Tom
Wolfe, maar Wild vlees slaagt er wel
in om je mee te zuigen in een verhaal over figuren die je in het echte leven
liefst zo weinig mogelijk zou tegenkomen, omdat ze zo verdomd zelfgenoegzaam en
intellectueel leeg zijn. Dat is knap en kom je helaas te zelden tegen in de
Nederlandstalige literatuur. Het zullen de seks, de pillen en het voortdurende
overspel zijn, en natuurlijk ook de schrijfstijl. Die is meedogenloos, hard, to
the point. Ledoux heeft haar darlings flink gekilld, inclusief de drie vrouwen
die haar debuutroman dragen. Mededogen is niet iets wat je voelt voor hen.

Om maar te zeggen: ik heb Wild vlees met plezier en toch ook gejaagd door de wind gelezen,
smerige pageturner dat het is. Een mens zo van zijn werk houden! Celia Ledoux
kan schrijven en ze doet dat ook.

***

“Mijn man weet niet dat ik betoverd en
betoverend ben. Ik ben een fabeldier, een molenaarsdochter die goud weeft uit
haar saaie leven. Catwoman die thuis verhaaltjes vertelt over vergaderingen,
weekendwerk, colloquia, slapen bij een collega of vriendin, maar vlucht in een
duizendste nacht.”

Celia
Ledoux, ‘Wild vlees’, uitgeverij Vrijdag, 19,95 euro.