Er is een reden waarom ik geen lid ben van een
politieke partij, vakbond of eender welke andere belangenorganisatie. Als
mensen mij vragen waarom dat zo is, antwoord ik altijd temerig dat ik het
Groucho Marx-principe huldig: “I don’t want to belong to any club that
will accept people like me as a member”. Maar er is een dieperliggende
reden: ik ben veel te veel individualist om me te comformeren naar orders van
boven. Ik kan perfect werken met hiërarchische oversten, behalve wanneer die me
vragen blind bevelen op te volgen.
Ik heb alle sympathie voor de vakbonden, ook
al staan ze met hun twee voeten nog in de vorige eeuw en niet zomaar in 1999,
maar echt een heel eind terug in die vermaledijde twintigste eeuw. Ik besef dat
het niet makkelijk is om de omslag te maken van een belangenvereniging die onmisbaar
en levensnoodzakelijk was om arbeiders in menswaardige omstandigheden te laten
werken – aan een redelijk loon en beschermd door een goed uitgebouwde sociale
zekerheid -, naar een moderne, op de specifieke noden van deze tijden gefocuste
organisatie. Veel respect voor het geleverde werk, veel minder voor wat er nu
wordt gepresteerd.
Natuurlijk was het idee van de federale
regering om 26.000 bruggepensioneerden in dagen van hoge werkloosheid en veel
te weinig jobs te activeren pervers. Ik schreef en sprak er eerder al
uitgebreid over. Het compromis dat de sociale partners bereikten, ‘passieve
beschikbaarheid’, was eigenlijk niet veel meer dan gegoochel met nietszeggende
woorden, wat het kernkabinet de dag nadien dunnetjes overdeed door er
‘aangepaste beschikbaarheid’ van te maken. Semantiek, meer was het niet. De
slotsom was: die 26.000 en al die andere bruggepensioneerden worden normaal
gezien gerust gelaten, ook al moeten ze zich officieel beschikbaar houden, of dat
nu ‘passief’ dan wel ‘aangepast’ is. In de praktijk weet je dan: dat opgeworpen
balletje van een week geleden ligt weer in de prullenmand, samen met zovele
andere ondoordachte voorstellen.
Dat het ABVV en wellicht ook de andere bonden
het resultaat van een hele dag punten- en kommaneuken door de regering-Michel
verwerpen, begrijp ik eerlijk gezegd niet. (’t Is te zeggen, ik begrijp het
wel: er is nog altijd veel actiebereidheid bij de bonden tegen een regering
waarvan je op bepaalde vlakken met recht en reden kunt zeggen dat ze asociale
maatregelen neemt, stoom die nu eenmaal af en toe afgelaten moet worden, zeker
wanneer de syndicale verkiezingen in aantocht zijn.) Eigenlijk kwam het vorige
donderdag en vrijdag neer op een spelletje armworstelen waarbij het de
bedoeling was geen verliezers te hebben. Even stoer doen voor het oog van de
camera en daarna samen een pint pakken in een achterafkamertje. Aangezien de regering
logischerwijze het laatste woord had en de uitkomst van die onderhandelingen zo
vaag en zo weinig wereldschokkend was, dacht ik: dit passeert stilletjes en we
gaan verder naar het volgende onderwerp op de lange agenda van dringende maatregelen
voor onze economie. Neen, dus.
Dit gaat niet meer over fundamenteel onrecht,
maar over onterecht fundamentalisme.
Ik, als vijftigplusser die niet
bruggepensioneerd is en die heel graag nog heel lang wil werken, voel me diep
beledigd als ik hoor dat leeftijdsgenoten met brugpensioen worden gestuurd.
Alle begrip voor mensen die al een hele lange carrière achter de inmiddels
versleten rug hebben of oudere werknemers die het fysiek of psychisch niet meer
aankunnen, maar dat is niet de meerderheid van de vijftigers en zestigers. En
door mordicus vast te houden aan dat verouderde en destructieve concept van
‘brugpensioen’ – zelfs de nieuwere term SWT, ‘stelsel van werkloosheid met
bedrijfstoeslag’, is blijkbaar al vergeten – blijven we hangen in de jaren ’80 en
’90.
Toen ik Fons Leroy interviewde voor mijn boek
over werkzoekende vijftigplussers, vertelde hij dat hij eind jaren tachtig als
kabinetschef wetteksten hielp ontwerpen over ‘bejaarde werknemers’, mensen van…
48 en ouder. Dat klinkt als de ultieme belediging. Oud en versleten, terwijl je
in werkelijkheid op de top van je kunnen behoort te zitten.
Ik ben dus beledigd, ABVV, diep beledigd, echt
wel. Jullie kunnen beter. ‘Choose your
battles wisely‘. Er komen nog zeer waardevolle, veel belangrijkere en
minder op symbolen gerichte gevechten aan: tax shift, werkbaar werk, meer
rechtvaardigheid in een steeds hardere en killere samenleving. Als je nu al
mobiliseert is er straks misschien geen energie en bereidwilligheid meer om
daarover te debatteren. Dat zou zonde zijn.
(Voorts vind ik dat Annick De Ridder zelf een
oelewapster is.)