Ben Bradlee is dood. De man was 93, op zich is
zijn heengaan niet echt een verrassing, want hij was al een tijdje de
gemiddelde leeftijd die mannen halen gepasseerd. U kent deze in Boston geboren
Amerikaan niet? Dat is geen schande, alhoewel.
Benjamin C. Bradlee was tussen 1968 en 1991
hoofdredacteur van de respectabele Washington
Post. Drieëntwintig jaar een dagblad leiden, dat is iets uit het verre
verleden. Tegenwoordig ligt de houdbaarheidsdatum van een hoofdredacteur eerder
rond de 23 maanden. Bradlee was al 47 toen hij promoveerde tot hoofdkaas van de
kwaliteitskrant. Tegenwoordig worden redacties geleid door jonkies die amper de
dertig voorbij zijn. De tijden veranderen.
Als u Bradlee niet kent, dan kent u wellicht
wel de acteur Jason Robards, de rijzige man met het grijswitte haar die Bradlee
gestalte gaf in de film All The
President’s Men. Of heeft u zich ook daar vooral geconcentreerd op de
helden van het verhaal, de heren Robert Redford en Dustin Hoffman, alias Bob
Woodward en Carl Bernstein? Het trio Bradlee-Woodward-Bernstein werd
wereldberoemd nadat ze het Watergateschandaal hadden blootgelegd en zo aan de basis
lagen van het aftreden van president Richard ‘Tricky Dicky’ Nixon op 8 augustus
1974. Woodward en Bernstein door het verhaal uit te spitten en de minutieuze
reconstructie van de gebeurtenissen, Bradlee door hen de hand boven het hoofd
te houden en de artikels te publiceren.
Ik was vijftien en wist nog niet goed wat ik
met mijn leven zou aanvangen. Ik kon een rolmodel goed gebruiken en kreeg er
plots twee voor de voeten geschoven. Verre Amerikanen die tegen de stroom in,
als ware zalmen, onkiese praktijken in het openbaar gooiden. Ik wilde ook zo’n
held worden (wist ik veel hoe het journalistieke vak in elkaar stak!).
Pas veel later leerde ik de rol van Ben
Bradlee appreciëren. Een man die onder immense druk moet gestaan hebben: van
zijn hiërarchische overste, van zijn raad van bestuur, van de republikeinse
partij, van de entourage van de president, van rechts Amerika dat wat blij was
met de vreemde snuiter Nixon als uithangbord. Net als in de film blijkt hij in het echt ook
arrogant en kortaf geweest te zijn, een eigenschap die blijkbaar nodig is om
het zootje ongeregeld dat een redactie doorgaans vormt deskundig te kneden. Maar hij deed vooral iets
wat hoofdredacteuren veel te weinig doen: hij bleef achter zijn medewerkers staan
toen de bewijzen zich opstapelden. Hij likte niet naar boven en stampte niet
naar beneden, zoals gebruikelijk is. Zo werd Bradlee een derde rolmodel voor
mij.
Als ik in een dipje zit en even mijn twijfels
heb over een professioneel bestaan als journalist, zet ik de dvd van All The President’s Men op. Ik heb de
film dan ook al ontelbare keren gezien. Sommige scènes kan ik bijna naspelen. En hoewel het einde volstrekt voorspelbaar is geworden, blijf ik
meeleven met de queeste van Woodward en Bernstein en vind ik die Bradlee steeds
sympathieker, als je tenminste achter dat hautaine masker durft kijken. All The President’s Men is niet mijn
absolute lievelingsfilm, staat niet op 1 in mijn Top 10 Aller Tijden, maar het
is wel de film die mij erbovenop helpt wanneer dat nodig is.
Wat ik me gisteren na het bericht van Bradlees
overlijden afvroeg: zou iemand als hij ook vandaag nog kunnen functioneren? Of
zou hij zichzelf moeten wegcijferen voor opdringerige marketeers die de
mediawereld steeds meer in hun greep hebben? Zou hij de Woodwards en Bernsteins
van 2014 zich voluit op dit dossier laten storten of zouden ze meer moeten
renderen en elke dag hun actualiteitsstukje plegen? Zou hij de krant naar zijn
hand kunnen zetten of zou hij, net als de meeste hoofdredacteuren van nu, een
passant zijn die hier en daar een eigen accentje kan leggen in afwachting van
de volgende carrièresprong?
Wat ik wel zeker weet: vandaag zou het
onmogelijk zijn om zo lang in de grootste geheimhouding aan zo’n gevoelig dossier te kunnen werken.
Flarden nieuws zouden al heel snel uitlekken op sociale en andere media. Nixon
zou veel rapper in zijn blootje hebben gestaan, maar hij zou ook alerter hebben
kunnen reageren en zijn verdediging laten opbouwen door een legertje peperdure advocaten. ‘Nietsvermoedend’ bestaat niet
meer. Onderzoeksjournalistiek, helaas, ook bijna niet meer.
Ik dank Ben Bradlee voor de inspiratie en ik
hoop dat ik in mijn eigen elf jaar als hoofdredacteur toch heel af en toe blijk
heb gegeven van een sprankeltje onafhankelijke geest en opstandigheid tegen het
establishment. Al vrees ik ervoor, ingekapseld als ik de hele tijd was in een middelmatige
B-film, All The Marketeer’s Men. Ik
voel een dipje opkomen, toch maar weer eens die dvd uit de kast halen.