Men zegt vaak dat je de waarde van geliefden
en familieleden pas echt kan inschatten wanneer ze er niet meer zijn. Dat heet
missen. Een vergelijkbaar gevoel, zij het uiteraard in beperktere mate en
zonder de emotionele roetsjbaan die hoort bij het persoonlijke verlies, stel ik
bij mezelf vast als mijn kranten niet op het vertrouwde tijdstip in de brievenbus
zitten. Gemis.

Afgelopen zaterdag had de krantenboer een
dubbel pakketje weekendkaternen van Het
Laatste Nieuws
geleverd, maar geen gewone krant. Ach ja, ik heb het
overleefd, vooral omdat er nog die twee andere dikke bundels waren (De Morgen en De Standaard), met voldoende lectuur voor het hele weekend. Een
paar weken geleden gebeurde er iets veel dramatischer: toen bleek de brievenbus
leeg. Geen kranten (die waren niet geleverd), geen post (daar was het nog te
vroeg voor), geen reclameblaadjes (het was niet die dag van de week). Gemis.

Het hoort bij mijn ochtendritueel, dat ik
alleen voor dringende werkopdrachten laat verstoren. Opstaan, mails lezen en
indien nodig beantwoorden, Facebook checken en eventueel zelf iets posten, naar
toilet gaan (ja, dat is de exacte volgorde, Facebook lezen stimuleert de
stoelgang, ze zouden het net zo goed Faecesbook kunnen noemen!), Twitter
checken en zelf wat leuk bedoelde cartoons of taalfouten tweeten,
koffieapparaat laten warmlopen, Instagram checken, een eerste espresso uit de machine laten lopen, kranten uit de bus halen.
Ook die volgorde ligt vast: eerst Het
Laatste Nieuws
, voor het snelle nieuwsoverzicht van wat ik de dag voordien
gemist heb en het uitgebreide sportkatern, dan De Morgen, voor de duiding, de opiniestukken en de originele
invalshoeken, tenslotte De Standaard,
voor de achtergrondartikels die ik elders nog niet las. Drie kranten, drie
espresso’s, drie kwartier of net iets meer leesplezier. Af en toe inspireert
een bijdrage me tot een tweet.

Die krantenloze ochtend staarde ik wat
verdwaasd voor me uit. De koffie was er wel, mijn trouwe en uitermate stevige
partner in het wakker worden-proces, maar niet die papieren dingen waarop ik
zowat elke dag foeter (informatie klopt niet helemaal, taalfouten, belabberde
teksten, een opinie waar ik het honderd procent oneens mee ben), maar die ik op
zulke momenten mis. Newspapers, you can’t live
with ‘em, you can’t live without ‘em
. Ik ben zowaar de kranten van de vorige
dag uit de papierbak gaan opdiepen om artikels te lezen die ik links had laten
liggen wegens tijdsgebrek of geen zin om me in dat specifieke onderwerp te
verdiepen.

Overdag volg ik het nieuws op verschillende
sites en via Twitter. Dat vind ik nog net te harden, ik wil immers bijblijven
met de actualiteit. De hele krant op computer lezen gaat er bij mij echter niet
in, zoals ik ook geen tv-reeksen of films op een kleiner scherm kan zien.
Netflix intrigeert me, het interesseert me zelfs, maar dat je dat hele aanbod
alleen maar op je computer kan bewonderen, stoot me dan weer af. Ik vind de layout op het scherm zo verschrikkelijk opdringerig en schreeuwerig, alsof iemand je het nieuws van de dag met een megafoon staat op te dreunen op tien centimeter van je oor, bij voorkeur dan nog in schabouwelijk Nederlands. Ik ben voor de ‘drukpers’. Ik ben een
jongen van papier. Of toch alleszins een jongen voor papier. Ik wil iets in handen hebben.

Vandaar deze bescheiden ode aan de papieren
media. Kranten, weekbladen, maandbladen. Ik hou ze graag bij de hand, in de
hand, al moeten ze niet te veel bijdehand worden. Als ik heel eerlijk ben,
erger ik me zes dagen per week met veel plezier aan hun slordigheden en fouten,
aan hun voorspelbaarheid, aan hun benepen Vlaamse reflexen (‘Club van Courtois
en Alderweireld verliest Champions League-finale’!), aan hun vaak te
kortzichtige commentaarschrijvers, aan hun noem-het-gerust-maar-op-en-ik-erger-me-er-wel-aan,
maar ik kan hen dus niet missen.

Daarom, lieve kranten, ik zie jullie graag!