Noodoproep: blogger zoekt gepast adjectief om
het concert van Eels samen te vatten.
***
Zeventien lange jaren was het geleden dat ik
Eels voor het eerst en het laatst live had gezien. Het was 28 april 1997 en de
band, die toen nog meer was dan een eenmansproject van Mark Oliver ‘E’ Everett,
plukte rijkelijk uit de enige cd die op dat moment van hen in de platenwinkel
lag: Beautiful Freak. Daarna bleef ik
Eels wel volgen (op Urbanus-toon: “Ik ‘eb al ‘un plate!”), maar het
kwam er nooit van om terug naar een concert te gaan. Datum paste niet, geen
zin, met vakantie of, wat helaas het vaakst voorkwam, op enkele minuten tijd helemaal
uitverkocht en te laat.
Zeventien jaar na die interessante, maar niet
overweldigende passage in de Vooruit – ik heb het opgezocht: de groep kwam wel
vijf keer terug voor een bisnummer – bracht de toer van E en zijn vierkoppige
gezelschap hem niet alleen naar Werchter, maar ook naar het wonderbaarlijkste
concertpodium van dit land: het Openluchttheater in het Rivierenhof in Deurne.
Als een opgewonden tiener had ik plaatsgenomen
voor de computer om op het aangekondigde uur te proberen tickets te bestellen.
Inloggen, wachten, refresh, wachten, refresh, vloeken, opnieuw inloggen, ad
infinitum (dat wil zeggen: een minuut of vijf), tot de mededeling ‘Uitverkocht’
op het scherm verscheen. En dan, wanneer ik dat niet meer verwachtte, het
prachtige nieuws: “Uw tickets zullen u via mail worden toegestuurd”. Yeah!
Eels is niet meer die beloftevolle indie-band van weleer,
die met enige moeite de Vooruit deed vollopen. Gelukkig is het ook geen Lotto
Arena- of, godbetert, Sportpaleis-megagroep geworden. En dus stond Eels op
zes optredens van het einde van een wereldtournee ter ondersteuning van The Cautionary Tales of Mark Oliver Everett
op een plek waar tweeduizend bevoorrechte getuigen een groep in absolute
topvorm konden zien.
Na tien studio-cd’s en nog een paar
live-registraties van concerten bleef van Beautiful
Freak enkel My Beloved Monster
over op de vaste setlist, die overigens avond na avond wordt gereproduceerd, met hier en
daar een ander accent. Deze groep is beter ingespeeld dan het Duitse nationale
voetbalelftal op de wereldbeker, maar dat gaat niet ten koste van speelplezier
en E verstaat de kunst om het allemaal spontaan te doen klinken, zodat je denkt
dat hij die set die avond zelf speciaal voor jou heeft samengesteld.
Instrumentale opener Where I’m At zette de toon, gevolgd door een verrassende cover: When You Wish Upon a Star, een nummer
dat in 1940 voor het eerst te horen was in Pinocchio,
een tekenfilm uit de Disneystudio’s. “When you wish upon a star / Makes no
difference who you are / Anything your heart desires will come to you”.
Uit de mond van E, niet echt een vrolijke Frans van bij de geboorte, die dan
ook nog eens meer downs dan ups meemaakte in zijn leven, klonk dat
enigszins wrang. Te optimistisch en vrolijk, maar het typeerde wel perfect de
contrasten die het concert zou bieden.
“Do
you wanna rock?”, vroeg de Virginian bij zijn eerste interactie met
het publiek. “Yeah!”, was
het voorspelbare antwoord. “Da’s dan jammer, want het wordt niet eens soft rock vanavond. Eerder uneasy listening.” Uneasy sloeg dan vooral op de vaak cynische, in volstrekte hopeloosheid gedrenkte teksten en
de dromerige orkestraties, maar bloedmooi paste veel beter als omschrijving van de daaropvolgende
listening-ervaring van de aanwezigen.
Zes nummers van de recentste cd hadden de
reguliere setlist gehaald: ze misstonden niet tussen de pareltjes die E
opdiepte uit zijn repertoire, al bleven publiekslievelingen opvallend achterwege. Dit was geen Greatest Hits-concert, als je in het geval van Eels over ‘hits’ mag spreken tenminste. De cd Daisies
of the Galaxy, nummer drie uit de Eels-catalogus, was het best
vertegenwoordigd met vijf stuks. Weten we meteen ook weer wat zijn eigen
lievelingsplaat is.
“She locked herself in the bathroom again
/ So I am pissing in the yard”, zong E in de openingszinnen van A Line in the Dirt, in feite een
schrijnend nummer over relationele problemen, maar alleen het visualiseren van
die eerste twee zinnen deed menigeen glimlachen. Zó treffend verwoord wat
buitensluiten betekent in een relatie die op sterven na dood is. De pijn van
het zijn en van het weldra weer alléén zijn. Niemand kan dat accurater in een beklijvende song vertalen als E.
“How
wonderful that a loser like me can play in such a fine place for such a nice
audience“, zei hij ergens halverwege de set. Om kort daarna zijn
begeleiders op te roepen om toch maar even de ernst opzij te schuiven en fun te maken. De staande bas van ‘Honest
Al’ gaf Fresh Feeling een funky
fundament, waarop de rest van de groep gretig aan het bouwen sloeg. Het werd zo
aanstekelijk dat het begrip ‘stoeldansen’ een nieuwe dimensie kreeg op een
bewolkte, maar zo goed als regenvrije zomeravond. Na een grappige introductie
van de bandleden volgde daarna een uiterst amusant I Like Birds.
De gewone set eindigde met drie nummers van The Cautionary Tales of…, waaronder
het dank zij Radio 1 bekend in de oren klinkende Mistakes of My Youth. E groette het publiek, knuffelde zijn
bandleden en deed hetzelfde met de toeschouwers op de eerste rijen, waarna heel
wat anderen een spurtje inzetten vanaf de tribune om de bebrilde baardmens even
te kunnen aanraken, als ware hij een of andere goddelijke verschijning. E liet
het zich welgevallen, sprong terug op het podium en riep: “Nu we hier toch
staan, kunnen we net zo goed nog iets spelen”. I Like the Way This Is Going, Blinking
Lights (For Me) en Last Stop: This
Town vormden het eerste bistrio. Ingetogen, loepzuiver gespeeld, intens.
Waarna de band nog één keer terugkeerde voor opnieuw
drie bissen. De samenzang in That Look
You Gave That Guy zorgde voor kippenvel. En dan waagde E zich aan een
solo-versie van Can’t Help Falling In
Love van Elvis Presley. E by E,
als het ware. E deed met dit nummer wat John Cale dertig jaar geleden met Heartbreak Hotel had gedaan: hij eigende
het zich toe, alsof hij het zelf had geschreven. Een andere cover, Turn On Your Radio van Harry Nilsson,
gooide een laatste warme deken over het dankbare publiek, waarna een staande
ovatie volgde die ruim een half uur zou duren. Terwijl de roadies en de
geluidsmensen instrumenten en apparatuur inpakten, bleef de massa joelen om
meer. Eels kwam niet meer terug, maar dat hoefde ook niet. Opperste schoonheid
mag je niet eindeloos blijven rekken.
***
Nu dat gepaste adjectief nog vinden. Was het
een goed concert? Neen, ‘goed’ is een understatement van jewelste in dit geval.
Zelfs ‘zeer goed’ kan nauwelijks omvatten wat het publiek in Deurne meemaakte
gisteravond. ‘Uitstekend’ klinkt dan weer als een beoordeling op een rapport
van een middelbare scholier. Totaal ongeschikt!
‘Prachtig’? Ja, uiteraard was het ‘prachtig’,
maar dat volstaat niet. Net zomin als ‘excellent’, ‘succulent’, ‘geweldig’,
‘fantastisch’ en ‘uniek’. ‘Subliem’ komt in de buurt van wat ik wil zeggen, net
als ‘briljant’.
Ach, geen adjectief dan maar. Heeft Eels mijn
leven in één avond veranderd? Neen, daarvoor ben ik al te oud en vooral te nuchter.
Op anderhalf uur tijd heeft het gezelschap rond E mij wel één van de
allermooiste muzikale avonden van mijn leven bezorgd en daar kan ik alleen maar ontzettend dankbaar om zijn.
Mr. E,
how wonderful that a loser like me could be part of such a nice audience in
such a fine place to listen to a concert by such a marvellous band!