“Politiek is een slecht toneelstuk dat heel goed wordt
gespeeld”. Het is één van de bekendere boutades van N-VA-voorzitter Bart
De Wever, die hij gisteren herhaalde in een vier paragrafen korte verklaring na
zijn mislukte opdracht om een centrumrechtse federale regering te vormen. Maar
hij voegde er dadelijk aan toe: “Op sommige dagen is ons echter zelfs dat
laatste niet gegund.” Wat zich de afgelopen dagen afspeelde leek inderdaad
op de opvoering van een vreselijke deurenkomedie door een onvoorbereid
amateurgezelschap. Toch bleef BDW nog voorzichtig optimistisch: “Dit
verhaal is nog niet ten einde”.
Dinsdag had de informateur nog een nota per drager laten
afleveren op de verschillende partijbureaus, een symbolische kost die hij zich
had kunnen besparen, want de tekst was intussen toch al gelekt op alle
nieuwssites. De tekst bleef vaag, kon alle richtingen uit, maar vermeed ook de
voor andere partijen onaanvaardbare programmapunten van de N-VA op te sommen.
Er stond dus niets in over een indexsprong of het beperken van de
werkloosheidsuitkering in de tijd. Wel over saneren in functie van
sociaal-economisch herstel, iets waar CD&V, CDH en MR het eigenlijk in
grote lijnen eens zijn. De verwachting was dan ook dat ze voorzichtig ‘Ja’
zouden antwoorden op de uitnodiging van de informateur om op basis van deze
nota te gaan onderhandelen. Het ‘Non’ van Benoît Lutgen was een
verrassing. En toch weer niet.
Lutgen sprak over gebrek aan vertrouwen in De Wever en zijn
partij, wat vreemd is. Dat vertrouwensprobleem was er namelijk een maand
geleden ook al, toen BDW aan zijn consultatieronde begon. Lutgen had iedereen
tijd kunnen besparen, door op dat moment al te benadrukken dat het wat hem
betreft niet hoefde. Dat hij dat vertrouwen op tafel gooide net wanneer De
Wever met een nota afkwam die zodanig ver stond van het harde N-VA-programma,
dat de grootste tegenstand ertegen binnen de Vlaams-nationalistische partij zélf
werd verwacht, maakt het dubbel vreemd. Een Waalse socialist zei dat zelfs de
PS had kunnen onderhandelen met deze nota in de hand. Om maar te zeggen!
***
Madame Non van vier jaar geleden is Monsieur Non geworden,
maar de dwarsliggende partij blijft CdH, het Centre Démocrate Humaniste.
Partijtje, mag ik stilaan schrijven, want de Waalse christen-democraten gaan er
bij elke stembusgang op achteruit. Procentsgewijs is CdH pas de achtste partij van het land, in zetels uitgedrukt de zevende.Negen zetels tellen ze nog in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers, je zit hen dus nauwelijks zitten in dat halfrond.
Jarenlang was de PSC, de voorloper van het CdH, het aanhangsel
van de machtige CVP. Dank zij die rol van kleine broer mocht de partij telkens
mee aanschuiven bij de regeringsvormingen. Na de zoveelste staatshervorming
werd de band tussen de christen-democratische zusterpartijen plots veel losser.
CdH ging zich dan maar vasthaken aan de PS, maakte een ruk naar links en
verschilt tegenwoordig op heel wat domeinen met de behoudsgezindere CD&V.
Ook nu wordt verondersteld dat Lutgen & co eerder het project-klassieke tripartite
met de PS genegen zijn, dan een centrumrechtse regering onder aanvoering van
N-VA. Op zich geen probleem, maar dat men dat dan ook in zoveel bewoordingen onmiddellijk
zegt.
Medelijden met De Wever moeten we overigens niet hebben. Dat
Franstaligen hem niet al te zeer vertrouwen is absoluut logisch verklaarbaar.
Er is dat artikel 1 van de N-VA-statuten dat een onafhankelijk Vlaanderen als
ultieme streefdoel vooropstelt, er is de hardvochtige manier waarop de
Vlaams-nationalisten al jaren inhakken op de Walen in het algemeen en de PS in
het bijzonder, er is dat rechtse neo-liberale programma waarmee de N-VA de
verkiezingen won. Je kan niet eerst zowat alle anderen systematisch de grond in
boren en dan op hun goodwill rekenen.
BDW is als de kleine vechtersbaas die met iedereen ruzie zoekt en dan verbaasd
is dat niemand nog met hem wil spelen. Bartje gaf Elio een draai om de oren en
Kris een trap onder de kont, nam de boekentas van Bruno af, piste op de
schoenen van Benoît en trok aan de vlechten van Gwendolynneke. Tja, dan sta je op
de duur alleen natuurlijk. Zeker wanneer je ook nog eens je eigen Europese verkozenen terugfluit en een alliantie met de liberale fractie dropt om in een Eurosceptische groep te stappen, waar ook enkele rabiate reactionairen zitten.
***
Twee vragen dringen zich op: ‘Wie komt hier goed uit?’ en
‘Wat nu?’ Lutgen zal nu in sommige Waalse kringen de held zijn, maar net als
bij de verrassende aankondiging drie weken geleden dat PS en CdH een Waalse en
Brusselse regering willen vormen zonder MR, komt dit in Vlaanderen aan als een
motie van wantrouwen tegenover het andere landsgedeelte en niet alleen tegen de
N-VA.
“Après nous le déluge!”, lijkt het motto geworden,
waarbij de eerste confederalistische voorzet werd gegeven door die Waalse
partijen die openlijk de eenheid van België bepleiten. Dat De Wever er de dag
nadien, gesteund door de opportunistische CD&V van Kris Peeters, zelf een
“Na ons de zondvloed!” aan toevoegde was niet abnormaal. De Wever is
die Belgische staat namelijk veel minder genegen. Hij ziet die het liefst zo
snel mogelijk verdampen.
Lutgen mag zich dan wel struis voelen, een verzetsstrijder
in het diepst van zijn gedachten, maar in werkelijkheid heeft hij het einde van
België alweer een stapje dichter gebracht. Het zelfvertrouwen van de
bereidwillige informateur De Wever mag dan wel een knauw hebben gekregen, de
politieke tacticus in hem zal een vreugdesprongetje gemaakt hebben, vooral
omdat hem nu ook een bijzonder moeilijke vergadering van zijn eigen partijraad
bespaard wordt, die niet zo vriendelijk zouden zijn geweest over al die
toegevingen, die voor N-VA een wel zeer compromitterend compromis hadden ingehouden.
Wie heeft een Franstalige perswoordvoerder nodig als die
Walen zelf het land langzaam maar zeker in de totale chaos storten?
***
Wat nu? De koning is aan zijn consultaties begonnen. In zijn
beknopte verklaring schrijft De Wever nog dat de “N-VA ter beschikking
(is) om te doen wat nodig is”. Een beleefdheidsformulering, want nu zal de
koning allicht één van de andere partijen de hete aardappel doorschuiven. Ofwel
CD&V, ofwel direct PS, maar dan gaan we meteen richting tripartite en dat
zou wel eens heel lang kunnen duren. Wil CD&V, dat zich in Vlaanderen heeft
vastgeklonken aan N-VA, zonder die partij regeren met de Open VLD en de sp.a?
Wil de Open VLD onderhandelen wanneer het in de Vlaamse Regering wordt
buitengesloten, daar waar voorzitter Rutten altijd heeft gezegd ‘Overal of
nergens’? Wil de MR rond de tafel gaan zitten met de twee partijen die hen aan
de kant hebben geschoven in Brussel en Wallonië? Of zullen zowel Open VLD als
MR eisen dat ze ook regionaal mee in het bestuur komen? En dan duikt een aloud
papiertje van wijlen Jean-Luc Dehaene opnieuw op: “Quid N-VA?” En vooral: quid
CD&V? Moet de partij van Beke en Peeters dan kiezen voor de macht (het
leveren van de minister-president en de premier) of respecteert ze het gegeven
woord? Misschien komt de vorming van een Vlaamse Regering nu wel in een stroomversnelling.
Vóór de verkiezingen dwong N-VA de Vlaming om te kiezen
tussen het N-VA-model en het PS-model? Nu ben ik zeker geen aanhanger van deze
PS, maar als dát de enige echte keuze was geweest, zou ik toch voor de PS
gekozen hebben. Door de démarches van Di Rupo en Lutgen, die laatste tot
tweemaal toe, voel ik zowaar heel even mee met BDW. Dat het ooit zover is
kunnen komen!
De zomer komt eraan, de kans dat dat twee verloren maanden
worden is zeer reëel. Elio Di Rupo mag dan al de borst vooruit als premier van lopende
zaken het nationaal défilé van 21 juli bijwonen, meer dan een momentopname zal
dat niet zijn. Inmiddels blijkt het gat in de begroting bijna twee miljard euro
groter dan gebudgetteerd, een nieuwsfeit dat dank zij de wereldbeker voetbal
een beetje naar de achtergrond verdween, maar dat de federale onderhandelingen
extra zal bemoeilijken.
***
Politiek begint in dit land stilaan te verworden tot het
cynische spelletje uit de gelijknamige song van Bram Vermeulen, waarin het
hoofdpersonage niets meer met politiek te maken wil hebben. “Als ik niet
praat / Heb ik het niet gezegd / Wist ik er niets van / Kunnen ze mij niets
maken / Dus ik praat niet”.