Het was ergens diep in de jaren zestig. Mei ’68 was nog niet
in zicht, de wereldbeker in Engeland al geschiedenis. Het zijn mijn vroegste
herinneringen aan voetbal op tv. Zwart/wit dat werd kleur gegeven door de
enthousiaste stem van Rik De Saedeleer. Overdag bootste ik voetbalwedstrijden na in een
zelfgebouwd stadion van Legoblokjes dat ik voor de tv op het okerkleurige tapis-plain
had geïnstalleerd. De spelertjes had ik één voor één van een metalen tafelvoetbalspel
gedemonteerd: de geel-zwarten tegen de rood-witten. De rood-witte nummer vijf
ontbrak. Zijn plaats werd ingenomen door een Legomannetje zonder hoofd, armen
of benen. Fantasie helpt, als je klein bent.
Niet alleen had ik zelf het stadion gebouwd, compleet met
papieren reclamepanelen en kunstlichtpilaren, maar ik bewoog zelf met de
mannetjes en de metalen bal, bootste de commentaarstem van De Saedeleer na en
imiteerde ook nog eens, tot ergernis van mijn tv-kijkende ouders, het joelende
volk op de volle tribunes. Mijn ploeg, die bestond uit een kern van achttien
spelers die ik allemaal een zelfbedachte naam had gegeven, werd miraculeus
genoeg altijd kampioen. Ja, fantasie helpt. Desillusies zijn voor later in het
leven.
Ik was acht en zot van het spelletje. Om het tijdperk te
schetsen: Bart De Wever was min twee, Liesbeth Homans min vijf, Wouter Beke min
zes en Gwendolyn Rutten min zeven. Ik weet niet of de vijfjarige Kris Peeters op
dat ogenblik al wel eens zijn fantasie de vrije loop liet. Ik zie het niet
direct voor me, maar ik vergis me wel vaker.
Ik wou Rik De Saedeleer worden. Of toch op zijn minst
sportjournalist, want ik verslond de stukken op de sportpagina’s van de Volksgazet. Vooral het ironische Hoekje van de Wieltjeszuiger, dat met
veel bravoure werd geschreven door de vader van een jongen die vele jaren later
één van mijn beste vrienden zou worden.
Eind jaren zeventig werd ik fan van Carl Huybrechts en Ivan Sonck
op de BRT. Zwaar relativeren en de kwajongen uithangen aan de ene kant, ernstige
journalistiek bedrijven aan de andere. Ik wilde óók lastige vragen stellen,
zoals die Sonck, ambetant doen, niet alles voor waarheid aannemen. Zelfs niet
in de sport. Vooral niet in de sport. Mijn sport! De Volksgazet was inmiddels De Morgen geworden en de kritische
stukken kwamen uit de pennen van Jacques Van Dyck, Jan Hauspie en Hans
Vandeweghe. Altijd weer Hans Vandeweghe.
En ik ging zelf onderzoeksjournalistiek plegen, in de sport,
wat op de meeste redacties op hoongelach onthaald werd. In het beste geval werd
je straal genegeerd, in het slechtste verdacht gemaakt. Wat je deed was not done: stel je voor dat de
sterverslaggevers niet meer binnen mochten op Anderlecht of de Ronde van
Vlaanderen omdat een minkukel als die Van Laeken een al te kritisch stuk
gepleegd had over omkoping of doping. Stielbederver!
Zelfs vandaag zijn Hauspie en vooral Vandeweghe nog altijd
uitzonderingen. Het zijn journalisten die zielsveel van sport houden. Die er
zóveel van houden, dat ze de wanpraktijken willen zien verdwijnen, onder meer
door erover te schrijven. Telkens weer. De meeste sportjournalisten zijn vermomde supporters.
Dat Vandeweghe vandaag opnieuw de sportpagina’s van De Morgen domineert, vind ik dan ook een zegen. Als lezer, als sportliefhebber,
als journalist. De sportjournalistiek heeft Hans Vandeweghe hard nodig. Ze
moesten ‘m klonen, verdorie!
***
Ja, het was erover. Vér erover. Ik heb het nu over het
stukje dat Vandeweghe zaterdag 7 juni onder de kop ‘Wat als…’ publiceerde in het
speciale katern ‘Viva Brasil’, de De
Morgen-gids voor de wereldbeker voetbal zeg maar, en dat ik omwille van een
kleine twee weken vakantie pas gisteren onder ogen kreeg, al was de essentie
van de tekst al wel tientallen keer getweet en geretweet.
Wat als… de Afrikanen voor het eerst wereldkampioen
worden?, was één van de vragen die Vandeweghe zich stelde. Ik citeer: “Ach
ja, die Afrikanen, dat horen we telkens weer. Op het gevaar af van racisme te
worden beticht: Afrikanen kunnen zich geen zes weken concentreren op één doel.
Dat is een empirische en statistische vaststelling. Als ze twee wedstrijden
hebben gewonnen, zwermen de makelaars het hotel binnen, gevolgd door de
groupies, gaat de druk van de ketel en weet de meegereisde tovenaar niet meer
van welk hout pijlen te maken.”
Achteraf zou de auteur die ‘Afrikanen’ verengen tot de
Afrikaanse teams op het WK. Maar het kwaad was geschied. “Vandeweghe
racist!” klonk het op uit duizenden toetsenborden. “Hang ‘em high!” Terecht?
Als het over de prestaties van Afrikaanse landen op het WK
gaat, is de nuchtere vaststelling dat er tot op heden, na negentien WK’s, geen enkel
Afrikaans elftal in geslaagd is verder te geraken dan de kwartfinales, en dat voor
een continent dat een niet onaanzienlijk aantal topspelers heeft voortgebracht.
Het duurde tot de Mondiale van 1990 alvorens er Afrikanen in de kwartfinales
geraakten, toen Kameroen. Pas twaalf jaar later, in Japan en Zuid-Korea,
slaagde Senegal erin om opnieuw tot de kwartfinales door te dringen. Vier jaar
geleden was er Ghana, in Zuid-Afrika, gewipt na strafschoppen. Een zeer magere
oogst, als je weet dat landen als Zuid-Korea, Turkije, Kroatië, Zweden,
Bulgarije en, godbetert, België ooit de halve finales bereikten.
Komt dat door een typisch Afrikaans gebrekkig vermogen om je
gedurende vijf weken intensief te concentreren? Geen idee. Dat meteen een
‘empirische en statistische vaststelling’ noemen is schromelijk overdreven. Ja,
Afrika heeft ondermaats gepresteerd op de voorbije WK’s (dat is empirisch en
statistisch vast te stellen, zie vorige paragraaf). Neen, hieruit mag je niet
concluderen dat Afrikaanse voetballers zich niet lang kunnen concentreren. Zeker niet wanneer je dat baseert op hearsay. Van horen zeggen van een Nigeriaanse journalist en zo.
Wat mij nog het meest stoorde was dat van die makelaars,
die groupies en die tovenaar. Makelaars vind je in de omgeving van de hotels
van alle niet-Europese deelnemers, zo gaat dat nu eenmaal. Er valt talent te
ontdekken. En geld te verdienen. Groupies? Onder journalisten loopt het
hardnekkige gerucht dat één van de Belgische spelers op het WK ’94 in de
Verenigde Staten al tijdens het uitladen van zijn valiezen horizontale
gymnastiek bedreef met een gewillig kamermeisje. (Neen, het was geen landgenoot
van Afrikaanse origine!) Het Nederlandse wonderelftal van 1974 werd verneukt (pun intended!) door ‘drank en vrouwen’,
weet u nog wel. Zo zullen er tientallen verhalen de ronde doen, al dan niet
stevig aangedikt, al dan niet waar, al dan niet over Afrikaanse spelers.
En die tovenaar? Blijkbaar loopt er tegenwoordig ook een magiër rond in
de coulissen van de Braziliaanse Seleçao, vernam ik gisteren. Ik wil de
voetballers die extreem bijgelovig zijn niet de kost geven: altijd met dezelfde
onderbroek spelen, altijd als laatste het veld betreden, altijd het gras even
aanraken, altijd dezelfde rituelen opvoerend bij het nemen van een vrije trap. Dat hoeft geen voodoo of tovenarij te zijn. Het is gewoon een
menselijke afwijking, te bewonderen op alle continenten.
***
Eén van mijn favoriete feministische, progressieve
columnisten is Ingrid Verbanck, op Twitter beter bekend onder haar nom de plume @Kroy_Wendy. Niet dat ik
het altijd met haar eens ben, maar ze schrijft zo heftig en tegelijk zo
wervelend, dat het soms een waar plezier is om het met haar oneens te zijn. Let’s agree to disagree, zoiets. Maar
meestal agree ik wel.
Zij reageerde op Vandeweghes schrijfsel met een
opiniebijdrage op dewereldmorgen.be, met als kop ‘Exit De Morgen (Afscheid van
een krant)’. “In 2014 wordt dergelijke puur racistische nonsens nog altijd
afgedrukt en verspreid”, schreef ze. En: “Voor dat soort gore
toogpraat wil ik niet betalen. Het kruipt me op dit moment zelfs onder mijn vel
dat ik door middel van mijn lopende abonnement zelfs een klein deel heb
bijgedragen aan de vergoeding van iemand die zulke prietpraat vertelt. Ik krijg
het ook niet in mijn kop gestoken dat de redactie zo’n dingen laat passeren en
al helemaal niet in het licht van de faux pas van de afgelopen maanden.”
In een vurig moment maak je al eens een linguïstische
uitschuiver (“zo’n’ moest “zulke” zijn, beste Ingrid) en met die ‘faux
pas’ verwijst ze naar die felbekritiseerde cartoon van Obama als aap, waar ik
een tijdje geleden al over schreef dat dat moest kunnen op een satirische
pagina van een blad als De Morgen,
waarvan je mag veronderstellen dat de lezers a) een beetje op de hoogte zijn
van de wereldpolitiek, b) kunnen relativeren en c) geen nood hebben aan
abc-opsommingen.
En toen deed Vandeweghe het o zo voorspelbare maar ook o zo domme:
hij reageerde heftig. En gaf vervolgens nog wat gas bij. Er passeerden termen
als ‘de zelfhulpgroep Politiek Al Te Correct Vlaanderen’, ‘boze Afrikanen’,
‘directeurs van overgesubsidieerde parochiezalen’, ’twitteraars met
tien/honderd keer meer tweets dan volgers’ en ‘blogsters zonder lezers’. Ho,
meneer was kwaad, héél kwaad. Dan sla je al wel eens iets uit je botten, zoals ze in Antwerpen zeggen.
Sta me toe dat ik even tutoyeer: zo jammer, Hans, zo zielig.
Waarom toch? In enkele verbeten pennentrekken probeer je kritische tegenstemmen
te versmoren, verdacht te maken, te kleineren, net het soort reactie dat je
zelf ongetwijfeld al vaak op jouw stukken zult hebben gekregen en dat je even
ongetwijfeld diep zult háten als de zeldzame vrijgevochten, kritische stem die
jij bent in een wereld vol huichelaars en middelmatige meelopers (ja, nu
overdrijf ik zelf, de schuld van die tovenaar die me zopas heeft gemeld dat er beneden een makelaar staat te wachten met een stel groupies aan de hand).
Waarom ook reageren, Hans? Ofwel verontschuldig je je, mocht je
dat gepast vinden (quod non in dit geval), ofwel ga je gewoon door met je job (leuke stukken over Del
Bosque en Blatter, trouwens!).
***
Ik hou van de scherpe pen van Hans Vandeweghe en ik hou van
de scherpe pen van @Kroy_Wendy/Ingrid Verbanck. Ja, een deel van die infame Afrikaparagraaf
blijft racistisch klinken. Daarom is Vandeweghe nog geen racist, al schuilt
daarin net het maatschappelijke gevaar: als ook weldenkende intellectuelen dit
soort uitschuivers maken en daarna doen alsof er niets aan de hand is, zitten
we zelfs een flink eind boven de één op drie Vlamingen die racistisch zijn,
zoals Abou Jahjah vorige zondag beweerde.
Anderzijds: als Verbanck haar goesting krijgt, dan moet
Vandeweghe dus weg bij De Morgen, wat
dan weer tot een verschraling van het sportaanbod in die krant zal leiden.
Laten we die standrechtelijke executie dus even uitstellen. Laten we ook dat
Grote Gelijk even opbergen, dat fata morgana van mensen met een uitgesproken mening,
mensen zoals ik. Maar laten we ook elk woord wikken en wegen voor we het op de
mensheid loslaten. Woorden zoals ‘empirisch’, ‘groupies’ en ’tovenaars’,
bijvoorbeeld.
***
Mocht ik in sprookjes geloven, ik zou Hansje en (In)Grietje
uitnodigen om gezellig een avond samen door te brengen. Veganistisch
restaurantje, samen op groot scherm naar de topper Griekenland-Ivoorkust kijken
(jullie kunnen toch de 24ste?), daarna nog wat doorbomen in een politiek
correct café in Gent. Ik trakteer. En ik blijf met veel aandacht en plezier
jullie stukken lezen.