De laatste rechte lijn werd ingezet. Tenzij er ergens een
partij een Marcel Kittelachtig maneuver uithaalt (uit een geslagen positie
terugkeren om alsnog de rit te winnen), lijken de grote tendensen van 25 mei al min of
meer vast te liggen. Tenminste: als er geen schandaal uitbreekt of een partij
compleet door de mand valt of een kandidaat iets zeer doms uitkraamt.
Dat laatste is niet eens zo denkbeeldig met die snelle
opeenvolging van verkiezingsprogramma’s op de Vlaamse tv-stations. Hulde aan
alle zenders, trouwens. Uiteraard pakt de openbare omroep het zwaarst uit, dat
is nu eenmaal haar kerntaak. Dus zetten De
Zevende Dag, Terzake en het
tijdelijke Het Beloofde Land alles op
alles en krijg je op de radio naast de gebruikelijke nieuws- en
duidingsprogramma’s ook een heus Kiescafé.
Ook VTM is in deze historische tijden van samenvallende verkiezingen
omnipresent, speelt soms zelfs korter op de bal dan de VRT. Knap. En op VIER is
de onthullende serie Schild en Vriend
te bewonderen. VTM en VIER bewijzen dezer dagen dat de commerciële televisie in
Vlaanderen niet alleen focust op makkelijk scorende formats en buitenlandse
series. Mooi is dat.
En dan zijn er nog de regionale zenders, die eveneens veel
aandacht schenken aan de ‘moeder aller verkiezingen’. Ik mag het zelf vanaf
donderdag van nabij meemaken, op de eerste rij zelfs. Wat zeg ik: op het
podium! Donderdag mag ik op TV Oost het kopstukkendebat modereren in zaal
Intermezzo in Lede. Daarna is er elke weekdag een verkiezingsprogramma van een
kwartier rond één partij. En dan is er nog de dag zelf, 25 mei, en ’the day
after’, waarop resultaten en gevolgen van de stembusgang uitgebreid aan bod
komen. Ik kijk ernaar uit.
Maar nu kijk en luister ik vooral naar wat politici zeggen
in de programma’s op de nationale zenders. Daar zitten namelijk nogal wat
tegenstrijdigheden in. Gisteren zei een vertegenwoordigster van een partij die
zich ‘sociaal, maar niet socialistisch’ noemt in Het Beloofde Land dat mensen die een leefloon krijgen, daar iets
voor moeten terugdoen. Gratis gemeenschapswerk, met name. (Zij stond zeker niet
alleen met die mening, zo bleek bij een rondvraag bij andere partijen.) Zo haal
je mensen uit hun sociaal isolement, klonk het enigszins, euh, sociaal. Dat je
ondertussen knelpuntberoepen invult met gratis werknemers, waardoor het
legertje werklozen niet wordt uitgedund, blijkt geen bezwaar te zijn. Alle partijen roepen ‘Allemaal sociaal!’, al verschilt de invulling van die slogan grondig.
Toen even later een reportage werd getoond over een buslijn
die nauwelijks gebruikt werd en een 86-jarige man benadrukte dat dit de enige
manier is voor hem om nog ergens te geraken, speelde dat ‘sociaal isolement’
plots totaal geen rol meer. Afschaffen die onrendabele handel! De vraag of die
buslijn misschien slecht georganiseerd is, te traag, geen alternatief voor de
wagen, geen goede verbindingen garandeert, enzovoort, wordt niet eens meer
gesteld. Het totale plaatje van het afstemmen van alle vormen van vervoer op
elkaar wordt nooit bekeken. Alle remmen los, bij wijze van spreken.
Twee maten, twee gewichten. Het heeft me al een paar
concrete vragen opgeleverd voor dat kopstukkendebat en dat is mooi meegenomen.