Vraag: wat hebben nazi-experimenten op zigeunerbaby’s,
rockattitude in klassieke muziek, makkelijk Chinees leren, de verkiezingen van
25 mei en seks & wiskunde met elkaar te maken?
Antwoord: het zijn onderwerpen waar ik de afgelopen tien
dagen mee bezig ben geweest.
Geestelijke flexibiliteit, het is iets wat je nodig hebt in
de journalistiek. Vorige week dinsdag zat ik eerst in een gezellig Zurenborgs
etablissement over klassieke muziek te praten met Thomas Vanderveken, om
nauwelijks een uur later al in één kamer te zitten met Rita Winterstein, een
71-jarige Sinti-zigeunerin die het slachtoffer was van de experimenteerdrift
van dokter Mengele en consoorten, haar tweelingzusje verloor door een uit de
hand gelopen poging om haar ogen Arisch blauw te maken en nu als enige
overlevende van die nazipraktijken haar schrijnende verhaal vertelt. Niet echt
iets om vrolijker van te worden. Gelukkig kon ik daarna wat telefonische interviews doen met klassieke muzikanten die hun stijfdeftige imago met succes hebben afgeschud.
Dinsdag heb ik professor Jean Paul Van Bendegem mogen
interviewen over de correlatie tussen seks en wiskunde; een heerlijke man die
onwaarschijnlijk gedreven kan vertellen en bij wie de gulle lach nooit lang
uitblijft. En ik had ook het genoegen om woensdag in een lawaaierig Brussels
café Engels te kunnen praten met een Taiwanese die een methode heeft gevonden
om makkelijk Chinees te leren.
Heerlijk, dat dribbelen tussen de kleine grote thema’s van
onze wereld, eventjes weg van de alledaagse en ondertussen bijna voorspelbare waan van de dag. Weg van alle
mannen en vrouwen die ons overmorgen een betere wereld voorspiegelen als we
tenminste morgen op hen stemmen. Weg van discussies over te hoge loonkosten en
te lage leeflonen. Om dan toch maar de hectische dagen af te sluiten met een
rondje telefoneren met Oost-Vlaamse politici om hen uit te nodigen op
verkiezingsdebatten voor de regionale zender TV Oost.
Professor Van Bendegem zei me dat jongeren in zijn
jeugdjaren, de olijke jaren zestig, werden opgedeeld in leerlingen met een
wiskundeknobbel en leerlingen met een talenknobbel. En ik bedacht, toch
niet zo veel jonger zijnde dan de professor, tot welke groep ikzelf zou behoord
hebben. Ik heb zeker geen wiskundeknobbel (mijn hersenen belanden in een
onontwarbare knoop als ik nog maar het begin van een formule op papier zie
staan). Nochtans vind ik mezelf in andere talen dan het Nederlands ook
allesbehalve een genie. Bestaat er misschien nog een derde type:
een-beetje-van-alles-maar-niet-echt-een-uitblinker-in-één-domein-mens? Indien het antwoord ‘Ja’ is, that’s me! Generalist tot in de kist. In
zowat alles geïnteresseerd (behalve wiskunde, sorry, professor!). Een ADHD’er
qua onderwerpenkeuze.
Eigenlijk vind ik het wel een prettig gevoel dat ik iets
weet over alles, maar niet alles over iets. Alleen jammer van die wiskunde. Dat
zal voor eeuwig en één dag Chinees (中文) blijven voor mij. En als u mij
nu wil verontschuldigen: ik moet nog even uitzoeken hoe het nu zit met het
seks, drugs en rock ’n roll-gehalte bij klassieke componisten. (Ik ben niet
voor één gat te vangen, u merkt het!)
Slotbedenking: u leest van mij wel eens kritische
opmerkingen over de manier waarop in Vlaanderen journalistiek bedreven wordt. Te
veel weetjes, te weinig relevante duiding, te veel lijstjes, te weinig venster
op de wereld, te veel journalistieke fastfood, te weinig check-dubbelcheck, te
veel slordigheden en onvolledigheden, te weinig onderzoeksjournalistiek, te
veel dit, te veel dat. Maar, los van dit alles: wat een heerlijk vak, toch!