Een fraai schouwspel was het niet, wat een aantal van onze
toppolitici deze week opvoerden. Grof, zielig, pathetisch, ongeloofwaardig,
ergerlijk, dom, hallucinant: u bedenkt er zelf maar een passend adjectief bij.
We zitten op zes weken en één dag verwijderd van de ‘moeder aller
verkiezingen’. Drieënveertig dagen waarin de nervositeit alleen maar zal
toenemen, terwijl je nu al de indruk krijgt dat de grofheid, zieligheid,
pathetiek, ongeloofwaardigheid, enzovoort al op een absoluut hoogte- of moet ik
schrijven dieptepunt aanbeland is.
Een Eurocommissaris heeft zichzelf een staatsbegrafenis
cadeau gedaan, eentje waarbij hij zelf de kist liet zakken in het graf en er
vervolgens enkele stevige kluiten zand op gooide. Ook de afscheidsrede sprak
hij over zichzelf uit. De staatsminister leek wel mee te spelen in zo’n filmpje van
het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid, waarin levenden geconfronteerd
worden met hun eigen sterfelijkheid. “Karel was een groot staatsman, maar
reed zichzelf te pletter tegen een blinde muur. Er waren geen zichtbare remsporen.”
De voorzitter van de populairste partij in de
dichtstbevolkte regio van het land, tevens burgemeester van de grootste stad in
die regio, ergerde zich in een weekblad aan een partij die een totaal
verschillend programma heeft. Hij vroeg zich af waarom de oppositieleidster,
tevens kabinetschef van de federale premier, niet aanwezig was op de recentste
gemeenteraad, terwijl die mevrouw ziek te bed lag. Je kan de burgervader niet
verwijten dat hij niet wist dat één van zijn kinderen er niet was, wel dat hij
zo brutaal en ongenuanceerd uit de hoek kwam.
En dus stuurde de oppositieleidster een verontwaardigde
tweet om dit aan te klagen, terwijl ze zelf verdorie nog wel een bezorgde en
aanmoedigende sms had gestuurd toen haar burgemeester een tijdje buiten strijd
was. (Onder ‘aanmoedigend’ versta ik voor alle duidelijkheid geen tekstje à la
‘Sterft, gij kwelduivel!’.)
***
Nog niet zo lang geleden zou men dit een misverstand hebben
genoemd, een burenruzie die met het nodige (en ook onnodige) gerstenat
bijgelegd werd aan de toog van het dichtstbijzijnde etablissement. Vandaag
wordt het breed uitgesmeerd over vele kolommen, roept er iemand ‘Aasgier’ en krijg je
voor je het goed en wel beseft een conflict waar je nog net niet de Verenigde
Naties moet bij roepen. Rel zonder grenzen.
Een andere politica, afkomstig van dat landsgedeelte
waar ze een andere taal spreken, wilde zich profileren door ‘Non!’ te roepen
tegen juichende voetbalsupporters. Als het aan haar ligt krijgen fans die zondag
13 juli uitbundig de polonaise dansen nadat enkele seconden voordien de
Belgische spits het winnende doelpunt heeft gescoord in de allerlaatste minuut
van de wereldbekerfinale, een GAS-boete. Wie bedenkt het!? (Ik weet het, die
politica uit die andere regio, maar toch: wie bedénkt het?!) Hoeveel regelneverij
en -nichterij kan een moderne samenleving verdragen?
Die ene partijvoorzitter, die vier paragrafen eerder al aan
bod kwam, rondde de week af door in een duidingsprogramma op tv te laten
uitschijnen dat er veel profiteurs onder de werklozen zitten. Zo zijn er die
drie-vier appartementen bezitten (“Show
me the money!“) en anderen werken geen enkel moment tussen de dag dat
ze afstuderen en de dag dat ze met pensioen gaan. Een beetje populistisch
veralgemenen, moet kunnen!, de kiezer lust wel pap van wat hijgerige
campagnetaal, denkt men.
***
En zo ging dat maar door en zo ging dat maar verder. Het
leek bijwijlen moddercatch, ter voorbereiding op de ‘modder aller verkiezingen’.
Moet dit echt nog meer dan een maand doorgaan, dames en heren? Een vriend
tweette: ‘Beste politici. Ik weet al lang op welke partij ik ga stemmen op
25/5. Bespaar ons aub ‘politique politicienne’ de komende weken’.
Wel, ik weet het nog niet, twijfel nog, maar mijn stem zal,
los van mijn ideologische, sociale en economische voorkeuren, zeker niet gaan
naar de allerbrutaalste, de allergrootste smoel, de allervenijnigste, de
allerluidstroepende, de allerallerste. Geen haantje de voorste in mijn
kippenhok! Mijn stemgedrag zal gestuurd worden vanuit de hersenen, niet vanuit
de (onder)buik. Wie mij inhoudelijk weet te overtuigen, heeft mijn stem.
***
En dat allemaal in de week dat Jos Chabert op zijn 81ste
overleed. Een aimabel man, als ik de commentaren mag geloven, welbespraakt, redelijk,
altijd in voor het vertellen van een mop, iemand die in discussies het pleit
probeerde te beslechten met argumenten en niet met decibels. Een politicus van
de oude stempel, met andere woorden, waar ik nu zowaar enige heimwee naar voel.
Uit een tijd dat politici van andere partijen concurrenten
waren, geen vijanden. Vandaag is al wie anders denkt een vijand. Religieuze
fundamentalisten maken daar drastisch komaf mee, in de politiek geldt ‘een
kopje kleiner maken’ voorlopig nog figuurlijk. (Voorlopig.)
Jos Chabert heette een bruggenbouwer te zijn. Op een paar
verlichte uitzonderingen na vind je in de huidige politieke generatie vooral
lieden met een tunnelvisie. En er is nog lang geen licht te ontwaren aan het
eind van die tunnel.