Een mens leert alle dagen bij en dat is maar goed ook. Zo
dacht ik dit opiniestuk over de geschrapte tentoonstelling van curator Johan
Swinnen in Marchienne-au-Pont, bij Charleroi, te openen met de befaamde
uitspraak van de Franse wijsgeer Voltaire (‘Ik ben het volkomen met u oneens,
maar ik zal het recht dat u heeft om uw mening te verkondigen tot de dood toe
verdedigen’), maar nu ontdek ik dat die uitspraak ten onrechte aan Voltaire
werd toegewezen.
De letterlijke tekst luidt ‘I disapprove of what you say,
but I will defend to the death your right to say it’, komt uit het in 1906
gepubliceerde boek The Friends of
Voltaire en stroomde uit de pen van Stephen G. Tallentyre, die in
werkelijkheid Evelyn Beatrice Hall heette, omdat in die duistere dagen van begin
twintigste eeuw – lang vóór suffragettes, vrouwenstemrecht en Internationale
Vrouwendagen – een mannelijke nom de
plume commercieel en sociaal interessanter was. Tallentyre/Hall schreef die
fameuze woorden, maar ze zijn wel een samenvatting van hoe Voltaire dacht.
Zo, dat weet u dan ook alweer. Terug naar Swinnen. De man
werd geboren in Tienen, vierde onlangs zijn zestigste verjaardag, studeerde fotografie, film en
video aan de Hogeschool Sint-Lukas in Brussel, cultuurwetenschappen aan de VUB
en kunstgeschiedenis aan de Universidad La Laguna, was fusiecoördinator van de
Hogeschool Antwerpen, is stichter-voorzitter van het Hoger Instituut voor
Schone Kunsten (HISK), wordt de bezieler genoemd van de masteropleiding
conservatie en restauratie aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van
Antwerpen en is momenteel hoogleraar hedendaagse kunstgeschiedenis aan de VUB,
de Hogeschool Antwerpen en (als gastdocent) de Université de la Sorbonne
Nouvelle in Parijs. Een indrukwekkend cv dat ik van de site van de Vrije
Universiteit Brussel pluk en waar sommige media foutief aan toevoegen dat de
man ook ex-ambassadeur is, omdat ze verwarren met een andere Johan Swinnen, die
inmiddels met pensioen is.
O ja, hij is ook fractiesecretaris voor de N-VA in de Kamer
van Volksvertegenwoordigers. Het is die ‘o ja’ en wat erop volgt die in deze
belangrijk is, niet dat Swinnen een academicus is, die zelf actief is als
fotograaf en door zijn studies en latere carrière ook kenner van de fotografie mag worden genoemd.
Zijn aanhankelijkheid tegenover de succesvolste politieke formatie van dit
moment is de reden waarom een aantal fotografen, al dan niet met een drogreden,
hun deelname hebben ingetrokken, waardoor de organisatoren zich uiteindelijk verplicht
voelden de stekker uit de tentoonstelling ‘Portrait imaginé de la Flandre’ te
trekken. U hoeft dus niet naar het aartslelijke Marchienne-au-Pont te trekken
vanaf 24 mei en het geplande begeleidende boek zal eveneens blijven steken in
de map met goede bedoelingen en interessante projecten.
Mag ik dit vreemd vinden? U kent mij intussen, ik ben
absoluut geen aanhanger van de partij die – in tegenstelling tot die andere – op democratische wijze naar een onafhankelijk Vlaanderen
streeft. Ik heb daar even veel affiniteit mee als Vladimir Poetin met
democratie. Heel weinig, dus. Maar om dan je medewerking aan een, voor zover ik
kan inschatten, politiek neutrale expositie in het ‘andere’ landsgedeelte in te
trekken, enkel en alleen omdat de curator niet tot jouw politieke gezindte
behoort, is wel héél kleintjes, vooral omdat die curator, zoals hierboven al
beschreven, allesbehalve wereldvreemd is als het op het domein van de
fotografie aankomt.
Natuurlijk botst de N-VA vaak met de culturele wereld.
Natuurlijk legt die partij als het even kan opvallend veel Vlaamse accenten,
die vaak het midden houden tussen potsierlijk en volstrekt overbodig. En
natuurlijk staat die Nieuw-Vlaamse Alliantie voor een toekomstig hard liberaal
beleid op maat van de werkgevers. Allemaal waar. Maar bij mijn weten was
Swinnen niet van plan om die tentoonstelling partijpolitiek te manipuleren of te
exploiteren. Wilde hij alle foto’s in een geel-zwarte kader ophangen,
misschien? Ging hij een voile hangen
voor foto’s van openlijk linkse kiekjesmakers of hun namen bewust fout spellen? Zou hij
de uitnodigingsmails voor de expositie vergezeld laten gaan van dat
krakkemikkige filmpje, nummer vierentwintig van de 25 verbintenissen mocht het
u interesseren, waarin hij namens de N-VA zegt dat hij verrast wil worden door cultuur?
Het komt wellicht nooit meer goed tussen de N-VA en de ‘culturo’s’. Dat is dan maar zo. Maar intellectuele eerlijkheid zou daar los van
moeten staan. En dan kan je kritiek hebben op de manier waarop Swinnen de
tentoonstelling organiseerde (Michiel Hendryckx, die zich overigens afzet tegen
de boycot, noemde het amateuristisch dat Swinnen de fotografen aanschreef met
de uitnodiging ‘Stuur zelf maar een foto’, wat van hem inderdaad een bijzonder luie
curator maakt!), maar dat moet je kunnen los zien van zijn politieke
geaardheid. Ik schrijf bewust ‘geaardheid’, want hoe sterk zou het verzet zijn
– en terecht! – wanneer deelnemers aan een tentoonstelling zich zouden afzetten
tegen een curator omdat die homofiel, transseksueel of andersgekleurd zou zijn?
Als die protesterende fotografen dan toch een statement
hadden willen maken, dan had dat perfect gekund door een eigenzinnige selectie
uit hun eigen portfolio. Dan hadden ze het Olympisch adagium kunnen parafraseren tot ‘Deelnemen is belangrijker dan Swinnen’. Nu dwingen ze het museum tot censuur en is dat nu net niet een begrip dat altijd met rechts en dictatoriaal geassocieerd wordt? Als
deze actie een snapshot van de
betrokken fotografen laat zien, dan zweeft het ergens tussen een clair obscure en een lelijke close-up in. Uiteraard vanuit kikkerperspectief genomen,
want dat hoort zo voor underdogs.
De Calimero’s zitten dit keer niet bij de N-VA.