Laatst zag ik een Amerikaanse cartoon waarin
twee deftige Amerikaanse dames met elkaar aan het praten zijn in een lederen
salon. De ene roert in haar kop thee zoals de etiquette het haar geleerd heeft,
terwijl de tweede zichzelf nog wat thee uit een zilveren kan inschenkt. Het decor stamt
uit de jaren zestig en lijkt zo weggeplukt uit Mad Men. Zegt de tweede doodgemoedereerd: ‘I recently learned that
the poor people would like some healthcare. Why on earth would poor people want
to live longer?’
De ironie van de scène ontgaat geen enkele
West-Europeaan, maar ik vrees dat voor vele bemiddelde Amerikanen die vraag nog
altijd steek houdt. Waarom zouden armen langer moeten leven, want zonder geld
kan je toch niet volwaardig leven in de US of A? De stevige solidariteit die aan de basis
ligt van onze uitgebouwde zorgsector, en die terloops opgemerkt ook hier af en
toe onder vuur ligt, hebben de Amerikanen nooit gekend. Medicaid en Medicare
zijn verzekeringen die ontzettend duur zijn, alleen haalbaar voor wie al een
flink inkomen heeft. Miljoenen Amerikanen vallen uit de boot, omdat ze zelfs de
meest minimale zorgverzekeringen niet kunnen betalen.
Wij kunnen ons dat nauwelijks voorstellen. We
lopen de bedelaar aan het station voorbij en gaan ervan uit dat hij een
uitzondering is, waarbij we even vergeten dat armoede en kansarmoede ook bij
ons hand-over-hand toenemen. Maar in de Verenigde Staten, die zichzelf als een
voorbeeld voor de rest van de wereld zien, een gidsnatie, worden miljoenen
inwoners al sinds het ontstaan uitgesloten, omdat denkbeelden als the American Dream en the American way of life nu eenmaal geen
sukkelaars tolereren. Losers passen
niet in een beeld van een natie die zich, ondanks alles, als het beloofde land
blijft profileren.
Toen president Obama drieëneenhalf jaar geleden
het naar hem genoemde ‘Obamacare’ (officieel: de Patient Protection and
Affordable Care Act) lanceerde, was het de bedoeling om die ongelijkheid
gedeeltelijk uit de weg te helpen ruimen en gezondheidszorg toegankelijker én
betaalbaarder te maken voor diegenen die er juist het meeste nood aan hebben. De
logica zelf, als je er even bij stil staat. Vandaag wil de republikeinse
meerderheid in het Congres de begroting niet goedkeuren, en dan met name het onderdeel schuldenplafond, tenzij Obamacare wordt
teruggeschroefd of helemaal ingetrokken. Om preciezer te zijn: de zevenenveertig leden van de
extreem-conservatieve Tea Party willen dat Obamacare verdwijnt en ze gijzelen
de andere 185, meer gematigde vertegenwoordigers van de Grand Ole Party.
Als gevolg daarvan ligt Amerika de facto al
zestien dagen stil. Op 1 oktober werd het personeel van alle zogeheten niet-essentiële overheidsdiensten
technisch werkloos en sloten talloze openbare gebouwen de deuren. De
onderhandelingen, die achter de schermen volop lopen, hebben meer weg van een
partijtje armworstelen dan van het zoeken naar een degelijk en aanvaardbaar compromis.
Een compromis dat in de ogen van de regering-Obama nooit het afschaffen of
intrekken van Obamacare kan zijn, wat ook logisch is. Waarom zou men een wet die het leven van vele miljoenen Amerikanen draaglijker maakt, weer afschaffen?
Als er morgen geen akkoord is in het Congres
zijn de Verenigde Staten virtueel failliet. Dat heeft te maken met de limiet
van 16,7 triljoen dollar die het land maximaal mag lenen en die morgen in de
loop van de dag bereikt zal worden. Met alle gevolgen van dien, en niet alleen
voor de Amerikanen. De hele wereldeconomie dreigt meegesleurd te worden in een
nog diepere crisis dan nu, omdat de Amerikaanse volksvertegenwoordigers het
oneens blijven. De kans dat er alsnog een oplossing uit de bus komt, is desondanks
reëel. Dat gebeurde ook in augustus 2011, toen er ter elfder ure en onder zware
druk van de markten een compromis bereikt werd en een economische catastrofe op
het nippertje afgewend. Ook nu is die externe druk er, al wordt de strijd nog
harder gevoerd dan iets meer dan twee jaar geleden. De herverkiezing van Obama, minder dan een jaar geleden, zindert nog na in conservatieve kringen. Ook kort na die ‘four more years’ van november 2012 was er trouwens al een beperkte shutdown.
Elke dag gaat er 300 miljoen dollar verloren
door de shutdown. Omdat een stel reactionaire godsdienstfanaten en
ultraliberale principeridders maar één ding voor ogen heeft: de democratische
president en zijn regering zoveel mogelijk tergen, hen het regeren onmogelijk te
maken en met steun van leugenachtige media als Fox News en rijke geldschieters
als de broers Koch te proberen hun door God en de heilige dollar ingefluisterde wil op te dringen ten koste van de
democratie. In een land dat zich de bakermat van de democratie durft noemen,
zou dit ranzige signaal tot massaal protest moeten leiden. In plaats daarvan
worden de ‘Sorry, we’re closed’-bordjes aanvaard, alsof ze erbij horen. En als er dan al openlijk protest is, vernemen we dit via de sociale media, niet via de traditionele.
Wat we van de Verenigde Staten kunnen leren is
dat een tweepartijenstelsel niet werkt als één van beide partijen wordt
gegijzeld door een beperkte drukkingsgroep die zich met massaal veel geld heeft
ingekocht in de beslissingscentra en die er, dank zij de steun van
gecorrumpeerde journalisten en opiniemakers, in slaagt om de publieke opinie te
bewerken met propagandistisch materiaal waarop ene Joseph Goebbels trots zou
zijn.
Morgen is het High Noon aan het Capitool. We kunnen alleen maar hopen dat de
goeie ook hier wint, zoals in de film. En we moeten voorzichtig duimen dat er
toch nog enig gezond verstand en bereidheid tot consensus bestaat bij de
republikeinse afgevaardigden. Anders mogen we de term ‘beschaving’ definitief
begraven in een land waar het vrije bezit van wapens veel beter geregeld is dan
de toegang tot basiszorgen. De volgende Amerikaan die ons de morele les wil spellen, moeten we misschien afsnauwen met een kort en krachtig ‘Shut up!’.