Beeldt u zich even het volgende in: de spelers van één van
de beste voetbalploegen van het land, net niet de absolute top maar bij elke
seizoensaanvang wel outsider voor de titel, worden gedwongen om achterstevoren
te lopen, met aan elkaar geknoopte veters (zodat ze niet te snel achterwaarts
kunnen lopen), geblinddoekt en met een ouderwetse leren bal. Dat moet ongeveer
de opdracht zijn geweest voor de acteurs van Albert II. Stuk voor stuk gerenommeerde Herman Teirlinck-alumni, die
net niet het begenadigde niveau van Jan Decleir, Dirk Roofthooft, Josse De Pauw
of Koen De Graeve halen, maar wel steengoede spelers.

Dat ‘achterstevoren lopen’ staat voor het krakkemikkige
scenario (Google-zoekopdracht: ‘Koning Albert wiki’ en schrijf het dan maar netjes
over), de ‘aan elkaar geknoopte veters’ zijn de potsierlijke dialogen,
‘geblinddoekt’ houdt in dat ze zelf blijkbaar niet door hebben dat ze ook nog
eens een staaltje ongeziene overacting ten berde geven en die ‘ouderwetse leren
bal’ is het algemene uitgangspunt van de makers van deze serie: maak een
prestigieuze tv-reeks voor de zondagavond op één. Helaas, driewerf helaas,
verwarde het productieteam ‘prestigieus’ met ‘pressegueuze’ en dus kregen de
vele nieuwsgierige kijkers (1,4 miljoen bij de eerste aflevering) een slecht
getapt, schuimloos en veel te zuur bezinksel voorgeschoteld.

Ik kan kort zijn: werkelijk niets zit er juist in deze
reeks. ‘Fictie binnen historische krijtlijnen’, zoals het op de begingeneriek
heet, is in de wekelijkse realiteit niet veel meer dan het afhaspelen van een
stel Wikipedia-weetjes. Dingen die ofwel allang algemeen bekend waren, of die geen
hond interesseren. Dat de Von Saksen-Coburgs en hun halve trouwboek een
combinatie van bekakt Nederlands en verkavelingsvlaams spreken, tot daaraan
toe: in fictie kan veel, al zou ik Der
Untergang
toch ook liever niet zien met een in het plat Antwerps bulderende
Jan Decleir in de hoofdrol.

Als je van sowieso al karikaturale figuren een karikatuur
maakt, wordt het een parodie. Zo over-the-top dat het ‘camp‘ wordt en dus ook
wel een beetje grappig. Zelfs bij de meest dramatische uitspraak in Albert II proest je het uit. De
stampvoetende Filip, de rokkenjagende Laurent, de kwezel Astrid: het zijn totaal
ongeloofwaardige uitvergrotingen die je tegenwoordig zelfs in het meest
amateuristische volkstoneel niet meer tegen komt. Elke vorm van subtiliteit
wordt hier vanaf de generiek geschuwd. Het moet vooral duidelijk zijn voor de
kijker: Filip moet zich verstoten voelen en boos reageren, Laurent moet zich
verstoten voelen en in elke hem passerende kont van een wulpse blondine
knijpen. Zo kennen we hen, uit de boekskes
en de wilde verhalen aan de toog.

En dan die dialogen… ‘Volgaarne’ wil de kersverse koning
een omelet bij het ontbijt. Ik kan me niet inbeelden dat in de artificiële
kringen die koningshuizen ten allen tijde zijn, zó kunstmatig gepraat wordt.
Mocht dat desalniettemin echter wél zo zijn, dan zal ik mij tevens alsnog, bij
gebruikmaking van een plechtig in blauwe inkt gedoopte vulpen een
handgeschreven brief versturen, om mij te verexcuseren bij vorst en vaderland,
mitsgaders een voettocht naar Scherpenheuvel te ondernemen.

De koning eet overigens een ‘royale’ portie (woehaha) en nog
wat van die koninklijke moppen, die zelfs ten huize van Geert Hoste
onverbiddelijk in de prullenmand zouden belanden. Paola blijkt de spin in het
web te zijn volgens deze serie. Zij intrigeert, dicteert, souffleert en bidt
(héél véél). Raymond wist het al: ‘Vertrouw geen Italianen’. Zeker niet als ze
jarenlang bedrogen zijn geweest: dat zint op wraak, meneer, mevrouw, en dat
zeult eeuwen van operatraditie achter zich aan. Mamma mia!

Als ze die jaarlijkse Golden Raspberries voor de
allerslechtste films van het jaar ook zouden openstellen voor buitenlandse
tv-series, dan zou Albert II ongetwijfeld
een Grand Slam slaan: in een rechtvaardige wereld verhuisden alle Razzies naar
Vlaamse schoorstenen. De stripteasefilm Showgirls
van Paul Verhoeven is een neorealistisch meesterwerk van de Zevende Kunst in vergelijking met Albert II. Wat zeg ik: FC De Kampioenen, Thuis en Familie zijn
klassieke topdrama’s als je ze naast deze nonsens legt, waaraan de
grime-afdeling meer werk heeft besteed dan de scenarioschrijvers. En dat met
een geprezen regisseur als Frank Van Mechelen aan het roer van dit dobberende koninklijke jacht en achter de camera een sublieme ‘director of photography’ als Lou
Berghmans, die van elke scène een koekjestrommeltafereel maakt. Vergeefse moeite.

Er volgen nóg drie delen van deze prestigieuze ongein. Volgaarne
zal ik mijn portie volgende zondag aan Fikkie geven. Die stapel dvd’s van The Wire ligt al veel te lang te wachten
op iemand die er zich als een hongerig roofdier op stort.