Ik wil wel een beetje inleveren, maar niet drievierde van
mijn loon. Met die ondubbelzinnige boodschap op de RTBf-radio startte Thijs, Johnny, CEO van Bpost,
in één klap ook de onderhandelingen over zijn toekomstig salaris. Dat zou
volgens minister van Overheidsbedrijven Jean-Pascal Labille (PS) in de toekomst
maar even hoog mogen zijn als dat van de premier, in uitzonderlijke gevallen
tot maximaal anderhalve keer van wat zijn partijgenoot Elio Di Rupo vandaag verdient.
In cententaal: iets tussen de 290.000 en de 450.000 euro. Bruto.

Thijs, Johnny, zit daar rijkelijk boven met zijn riante salaris van 1,1 miljoen euro per jaar. De
Morgen
rekende vandaag uit dat Thijs, Johnny, in verhouding veel te veel
verdient. De krant baseert zich op een vergelijking met de salarissen van de
postbazen in Denemarken, Nederland, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland. Thijs,
Johnny, runt een bedrijf met 32.000 werknemers en een omzet van 2,4 miljard
euro. Zijn Nederlandse collega moet het met 823.000 euro stellen, terwijl ze
meer dan het dubbele aantal werknemers leidt en bijna dubbel zoveel omzet
genereert. De bazin van Swiss Post is helemaal een sukkel: 685.000 euro loon
tegenover 44.600 werknemers en maar liefst 6,95 miljard euro omzet.

Thijs, Johnny, wordt dus rijkelijk beloond voor wat hij
doet. Akkoord, hij heeft de vermolmde Belgische posterijen gemoderniseerd, er een commercieel bedrijf van
gemaakt en de beursintroductie tot een goed einde gebracht. Daar mag ie best
een schouderklopje en een flinke financiële bonus aan overhouden. Maar 1,1 miljoen
euro??? Toch heb ik begrip voor zijn weerbarstigheid. Niemand levert graag 73,6
procent van zijn salaris in. En bovendien ligt de schuld niet zozeer bij Thijs,
Johnny, maar bij diegene(n) die hem destijds dat riante salaris hebben
toegestopt. Natuurlijk zegt zo’n Thijs, Johnny, niet neen als er hem
duizelingwekkende cijfertjes worden voorgeschoteld. Hij zou gek zijn!

Over duizelingwekkend gesproken. De weinig aimabele collega
van Thijs, Johnny, de genaamde Bellens, Didier, strijkt bij Belgacom per jaar
2.480.000 euro op, enkel aan salaris. Da’s een pak meer dan andere CEO’s van
Europese telecombedrijven. Eén voorbeeld: het loon van Bellens, Didier, ligt
bijna een miljoen euro boven dat van de grand
chef
van France Télécom, terwijl Frankrijk de laatste keer dat we dat
hebben gecontroleerd toch een ietsiepietsie groter is dan België. Maar ook hier
geldt: it’s a free world, potentiële
CEO’s van overheidsbedrijven mogen vragen wat ze willen. Het is diegene die hem
dat fijne contract onder de neus heeft geschoven, die een verpletterende
verantwoordelijkheid draagt.

***

In Terzake mocht
Segers, Bruno, zelfstandig entrepreneur,
met naar eigen zeggen honderd kwartalen leiderschap op de teller, vrijdagavond
benadrukken dat er niets mis is met de verloning van Thijs, Johnny, want die
had ocharme ochere opties van Interbrew, het huidige Inbev, ‘laten schieten
voor een kapitaal waar Dehaene niks tegen is’. Zei de man die twee zinnen
voordien nog de ‘populistische discussie’ had gehekeld.

Segers, Bruno, benadrukte ook nog amicaal: ‘Johnny heeft zijn
marktwaarde’ en ‘Johnny is één van de meest competente en correcte managers’.
Dat kan allemaal best zijn, maar dat verantwoordt nog altijd diens hoge salaris
niet. En bij Bellens, Didier, spreek je dan helemaal van een aberratie. De baas van
Belgacom ligt voortdurend overhoop met de aan hem rapporterende managers,
stuurt er geregeld eentje de laan uit (qua communicatie wordt dat dan als ‘in
gezamenlijk overleg’ verbloemd) en bijt voortdurend de hand die hem voedt.

Vandaag deed Vinck, Karel, in een vorig leven onder meer CEO
van de NMBS (ten tijde van de fameuze Fyra-bestelling, jawel!) er nog een
schepje bovenop in De Tijd. ‘De vraag
is niet of Thijs te veel verdient. Betaal premier Di Rupo drie keer meer, dan
zit hij op het niveau van Thijs,’ was zijn reactie op de ontstane heisa.
Geniaal, in al zijn eenvoud. Dat het land kreunt onder een hoge schuldenlast
schuiven we best even terzijde, is het niet Vinck, Karel?

Ach, topmanagers. Er zijn er niet zoveel van, denken ze
zelf. De elite verzamelt in selecte clubs, met een beperkt aantal leden, ver
van de joelende massa, waar de tafels laag staan zodat de tafelspringers de
hele tijd kunnen oefenen, waar er de hele tijd aan een hoog tempo en veel te
luid gepraat wordt à la Segers, Bruno, in Terzake
omdat je anders nooit aan het woord komt, waar de sigaren rechtstreeks uit
Cuba worden geïmporteerd en waar gouden manchetknopen voor oogverblinding
zorgen en hoofdpijn veroorzaken.

Dat clubje van heren en een occasionele dame, keurig in
driedelig maatpak of deux-pièces,
waant zich hoog boven de modale landgenoot verheven. Ze lopen rond met een air
van ‘Wijle zijn de mannen die de gas doen branden’, om mijn dorpsgenoot Urbanus
te citeren. Als ze al met de buitenwereld communiceren doen ze dat om de
deskundig in stand gehouden mythe van hun onmisbaarheid te versterken en om te
laten uitschijnen dat ze hun nobele werk uit een door het klootjesvolk
onbegrepen gevoel van altruïsme doen, voor enkele schamele dukaten dan nog wel.
Topmanagers vormen een soort sekte: als je erin geraakt, geraak je er
nauwelijks nog uit. Members only!

***

Ik geloof niet in de mythe van de onvervangbare topmanager.
Ik geloof wel in sterke managementteams, waarin je een kruisbestuiving krijgt
van capabele, gemotiveerde en competitieve geesten, die elkaar en uiteindelijk
ook hun bedrijf beter maken, alsof het cliché ‘1+1=3’ dan toch enige grond van
waarheid bevat, en die verder kijken dan het kortetermijngewin.

Goede managers vind je voldoende in dit land. Genereuze
ondernemers, vol goede wil, die het voor een habbekrats willen doen, in de ogen
van de Thijs, Johnny’s, en de Bellens, Didiers, van deze wereld. Voor wie
290.000 euro gewoon nog is wat het is: een smak geld, rijkelijk betaald voor
een job aan de top. Vul dat wat mij betreft desnoods nog aan met prestatiegerichte bonussen
en je komt al een heel eind. Misschien moeten de banken daar ook eens over
nadenken: wérkelijk prestatiegerichte bonussen. De verantwoordelijken voor de
huidige economische crisis zouden niet alleen in de cel zitten, ze zouden ook
nog eens de rest van hun leven hun schuld aan de maatschappij (zowel de bank
als de samenleving) moeten betalen!

Beste federale regering, als de contracten van Thijs, Johnny, en
Bellens, Didier, over afzienbare tijd aflopen, onderhandel dan geen verlenging
van dat kleinood, maar ga op zoek naar andere CEO’s. Wees niet bang, er lopen
nog wel wat bekwame types rond, die de nodige dienstbaarheid betonen, die niet
zoals Bellens, Didier, van ‘1+1=3’ ‘1=ik’ maken, die innovatief en enthousiast
zijn, en die ervan overtuigd zijn dat ‘There’s
no I in team
‘.

Denk eens, beste regering, out of the box, zoals dat tegenwoordig in management newspeak heet. Laat u niet ver- en
misleiden door dat selecte clubje van tafelspringers, met hun afgelikte woorden
en ongelikte manieren, maar ga voor vernieuwing. Geef kansen aan dynamische
bestuurders, die nog dankuwel zeggen als ze op het einde van de maand hun
bankrekening controleren en die niet direct natrappen als hen iets niet zint. Een
wereld zal voor u open gaan en de begroting zal weer iets dichter bij
‘sluitend’ belanden.