Bayern München en Borussia Dortmund spelen vanavond op
Wembley de finale van de Champions League. De kans dat een Duits team deze
Blitzkrieg zegevierend afsluit is dus 100 procent. Maar wat ook correct is, zoals Gary
Lineker gisteren al tweette: ‘Voor het eerst in 38 jaar zal een Duits elftal
verliezen op Wembley’. Het is het verhaal van het halfvolle en het halflege
glas, en het verschil zal straks zijn dat je een rood-witte of een geel-zwarte
sjaal draagt.

Finales met twee Spaanse, Italiaanse en Engelse teams hadden
we al gehad met de beker met de grote oren als inzet, een all-Duitse eindstrijd is een primeur. In mei 2000 stonden met Real
Madrid en Valencia voor het eerst twee clubs uit hetzelfde land in de finale.
Drie jaar later werd in Manchester een Italiaans feestje gebouwd, met Milan en
Juventus. In 2008 mondde een seizoen Champions League uit in een finale tussen
Manchester United en Chelsea. En nu is er dus dat Duitse duel in Londen.

Dit Duitse succes is geen toeval, maar dat wil niet zeggen
dat we de komende jaren telkens minstens één Duitse club in de finale zullen
zien. Best mogelijk dat er in april 2014 zelfs geen Bayern of Borussia is terug
te vinden in de kwartfinales. Dat is nu eenmaal voetbal, waarin niet àlles maar
toch behoorlijk veel kan. Voor hetzelfde geld doen ze deze stunt echter netjes
over, omdat Duitse teams momenteel de vruchten plukken van een voetbalbeleid
dat goed doordacht is.

Kantelpunt: WM06

Nochtans zag het er negen jaar geleden dramatisch uit. Op de
UEFA-ranking was Duitsland in 2004 teruggezakt naar de vijftiende plaats, een
historisch dieptepunt. Zeven jaar later stond het land echter weer op één, net als
aan het eind van dit seizoen. De Duitsers leerden uit hun fouten, politici
stippelden een beleid uit waardoor de Mannschaft en de clubs facilitair werden
geholpen, de overheid een kritisch oogje in het zeil hield, maar zich wel op de
achtergrond installeerde. En de Duitse profclubs, verenigd in de Bundesliga, passen de door de overheid en haar eigen leden opgestelde wetten en reglementen rigide toe.

Het definitieve kantelpunt kwam er met de organisatie van
het wereldkampioenschap voetbal in 2006. De algemene vrees vooraf was dat Duitsland er een saai en tot in de kleinste
details geregisseerd voetbalgebeuren van zou maken. Maar het Weltmeisterschaft
werd een volksfeest op en naast de velden, met veel ruimte voor fun en
improvisatie. Zelfs de Mannschaft, die tussen 1974 en 2004 alleen maar
robotvoetbal had geproduceerd, ontzettend vervelend maar wel razend efficiënt
(denk aan de fameuze uitspraak van Gary Lineker: ‘Football is a simple game.
Twenty-two men chase a ball for 90 minutes and at the end, the Germans win.’), speelde onder de relatief jonge bondscoach Jürgen Klinsmann gedurfd en
aanvallend voetbal. De romantiek nam weer plaats naast het realisme en die
kruisbestuiving gaf nieuwe impulsen. Winnen deed Duitsland uiteindelijk niet,
maar de sympathie van de hele voetbalwereld hadden ze opnieuw veroverd. En de
opvolger van Klinsmann, Joachim Löw, bleef de positieve lijn consequent
doortrekken.

Meer nog: ook in de Bundesliga kwam de schoonheid van het
spel opnieuw centraal te staan. Bayern München, een machine die net als de
Mannschaft jarenlang gehaat werd door de supporters van ongeveer alle andere
clubs (en niet alleen in eigen land), kocht attractieve spelers als Franck
Ribéry en Arjen Robben en omringde hen met voornamelijk eigen jeugdproducten
die kracht aan finesse koppelen.

Bovendien wordt het bestuur van Bayern onder
anderen gevormd door ex-topspelers, mensen met een hart voor de club en
verstand van voetbal, een ideale combinatie. Bestuursleden Karl-Heinz
Rummenigge, Matthias Sammer en Ulli Hoeneß hebben samen 204 interlands gespeeld
voor de Duitse Bondsrepubliek en de DDR (in het geval van Sammer). Ook ‘Kaiser’
Franz Beckenbauer heeft nog wat in de pap te brokken in München. Zo dwing je
respect af. Borussia Dortmund wordt geleid door een sociaal-democratisch politicus en zakenlui, maar zij worden in hun taak bijgestaan door ex-spelers en supporters.

Ook de intrede van voetbalmigranten van de tweede of derde generatie heeft het Duitse
voetbal vooruit geholpen: Mesut Özil en Ilkay Gündogan (Turkse roots), Sami
Khedira (Tunesische vader), Jérôme Boateng (half-Ghanees), Lukasz Podolski
(Pools) en Mario Gómez (Spaanse origine) hebben de Mannschaft verrijkt, net
zoals ook de Rode Duivels nu profiteren van de vele culturen die er samen vloeien.

Weg zijn de onzalige tijden van Lothar Matthäus, Oliver Kahn, Rudi Völler en
andere Michael Ballacks, stuk voor stuk goeie voetballers, maar tegelijkertijd
ook verschrikkelijke ettertjes en provocateurs. Die tijd van ergernis
veroorzakende en controverse uitlokkende Duitse voetballers is voorbij.
Hopelijk voorgoed.

Bundesliga:
populairste competitie

Politiek en voetbalbond vaardigden strenge regels uit in het
Duitse voetbal: zo mag een aandeelhouder niet meer dan 49% bezitten, moeten de
supporters een belangrijk aandelenpakket vertegenwoordigen en wordt ook de
financiële toestand van de clubs strikt opgevolgd. Door de boost die de organisatie van WM06 gaf, werden state of the art voetbaltempels gebouwd of bestaande stadions
vernieuwd. Het comfort dat de Duitse voetbalfan geniet, is ongezien in de rest
van Europa.

Prachtige stadions, respect voor de ziel van de clubs en hun
supporters, comfort voor de toeschouwers en attractief voetbal hebben ervoor
gezorgd dat de Bundesliga nu al enkele jaren het hoogste gemiddelde aantal toeschouwers van Europa telt. In het seizoen 2011/2012 kwamen er
gemiddeld 45.116 bezoekers naar de 306 wedstrijden kijken. Dat waren er 10.500
meer dan in de Premier League. Het gemiddelde lag zelfs ruim 18.000 boven dat
van de Spaanse Liga BBVA en bedroeg meer dan het dubbele van de Italiaanse
Serie A. Duitsland heeft de concurrentie uit het wiel gereden, om het in
wielertermen uit te drukken. De andere toplanden staan qua populariteit niet mee op de foto, om
een ander wielercliché te hanteren.

De twee Champions League-finalisten spelen hun
thuiswedstrijden telkens in een uitverkocht stadion: in München is dat voor 71.000
fans, in Dortmund voor maar liefst 80.500. Sterker nog: de vijf populairste
clubs uit de 2.Bundesliga, de tweede klasse in Duitsland, hebben een hoger
gemiddelde dan Club Brugge, de Belgische koploper op het vlak van de toeschouwersgemiddelden.

Deutschland über
alles, jawohl
.

FC De Kampioenen

Als het Duitse model ook in ons land van toepassing zou
zijn, hadden we de afgelopen week de soap rond de kunstmatige creatie van een
Antwerpse eersteklasser niet hoeven mee te maken. Want dan zou projectontwikkelaar
Patrick Vanoppen geen 99,7% van de aandelen van Beerschot AC in zijn bezit
hebben gehad en had ie de club ook niet eigenhandig ten gronde kunnen richten.
Er zou volgend seizoen meer dan waarschijnlijk nog een paars-witte ploeg in het
Olympisch Stadion spelen.

In elk geval zouden er geen meerderheidsaandeelhouders à la zonnepanelenkoning
Patrick Decuyper (Zulte Waregem) en open-voetbal-bedrijvendag-bedenker Yves
Lejaeghere (KV Oostende) op de ziel van hun supporters hebben kunnen trappen
door op een velletje papier geheime voorakkoordjes af te sluiten in een
West-Vlaams motel. En de clubs zouden ook niet boven hun stand hebben mogen
leven, zoals de meeste Belgische profclubs dat nog altijd doen. Met wat goeie
wil zouden er zelfs meer stadions in de steigers staan dan dat ene in Gent. Een
burgemeester zou het niet in zijn hoofd halen om een club uit een andere
gemeente te lokken naar zijn kiesdistrict. ‘Me, Myself and I’ kennen ze niet in
het Duitse voetbal.

Duitsland Gidsland, hopelijk schieten er aan de Houba de
Strooperlaan en op de naar schatting vijf ministeries van Sport in dit land mensen
wakker, die een New Deal nastreven in ons voetbal, zoals Jean-Luc Dehaene en
Ivo Belet dat vandaag in een zeer interessant opiniestuk in De Morgen aankaartten. Veel langer mag
er niet gewacht worden, tenzij politiek, voetbalbond en Pro League ons
profbestel verder willen zien afglijden richting FC De Kampioenen-niveau, waar
deals worden afgesloten op bierviltjes, dagschotels belangrijker zijn dan de
wedstrijd zelf en voetbal finaal letterlijk en figuurlijk een lachertje is. Op dat niveau zitten we helaas stilaan, mijn gedacht.