Lateneuh weeuh heteuh eenseuh hebbeneuh overeuh Ollieuh
Rehneuh.
Ach ja, het is een veel te eenvoudige binnenkopper, ik besef
het, maar de tergend trage manier van praten van de Finse Eurocommissaris voor
Economische en Monetaire Zaken, met die op een spraakgebrek
lijkende ‘euh’ achter bijna elk woord, doet bij mij telkens weer de vraag rijzen wie
geneigd is deze man te volgen. Dit is de man die met de vuist op tafel moet
slaan als de leden van de Europese Unie zich niet aan hun begrotingsafspraken
houden, die zich verbaal moet laten gelden wanneer de normen niet worden
gehaald, maar ik vraag me echt af welk gezag hij heeft bij al die eigengereide
regeringsleiders.
Los van de flauwe woordspelingen en de misschien wel door
vooroordelen gevoede opmerkingen over het functioneren van de man, is Olli Rehn
een typische technocraat, die vanuit zijn Brusselse ivoren toren een
helikopterzicht probeert te behouden op het economische gedrag van de
EU-partners. Als gewezen liberale fractieleider in het Europese Parlement is
Rehn klaarblijkelijk een adept van Friedman en von Hayek, en past hij die
economische theorieën rücksichtlos toe.
Woensdag kregen de Slovenen en de Spanjaarden een tik op de
vingers, met voor Spanje onder meer de waarschuwing dat er moet worden gewerkt
aan loonmatiging. Loonmatiging? In een land waar de werkloosheid recordcijfers
bereikt en waar steeds meer mensen flirten met de armoedegrens? Probeer dat maar
eens aan een verpauperende bevolking te verkopen! Ook België werd gewaarschuwd:
de loonlasten moeten dringend omlaag, zoniet dreigen we te belanden bij de
groeiende groep probleemlanden binnen de EU.
***
Wat de Europese Commissie, Rehn voorop, doet is telkens weer
op dezelfde nagel kloppen. De begroting moet mordicus gerespecteerd worden,
zonder dat er rekening wordt gehouden met factoren als de diepgaande
economische crisis en het gebrek aan positieve vooruitzichten. In tijden van
crisis bieden Friedman, von Hayek en blinde ‘onzichtbare hand’-volgelingen geen
oplossing. Dan moeten we net naar Keynes en andere economische recepten
grijpen. De New Deal kwam er in de jaren dertig niet omdat de
Roosevelt-administratie halsstarrig bleef vasthouden aan een
‘vrijheid/blijheidsdenken’ van de markt, maar omdat ze inzag dat net in
crisistijden de centrale overheid moet komen met voorzetten tot oplossing en
korte- en middellange-termijnremedies.
En natuurlijk mogen de begrotingen niet opnieuw ontsporen. Zodra
deze economische crisis bedwongen lijkt, moet de rigiditeit terugkeren. We
mogen zeker niet vervallen in het laissez
faire-denken van de jaren zeventig en begin jaren tachtig, toen begrotingen
compleet ontspoorden en ministers infame uitspraken deden van het niveau ‘Het
begrotingstekort is er vanzelf gekomen en het zal ook vanzelf weer verdwijnen’ (auteur:
wijlen Guy Mathot, PS-minister van Begroting in 1980), een perverse attitude
die er uiteindelijk toe leidde dat neo-liberale leiders als Reagan en Thatcher
werden gezien als Grote Verlossers (wat ze dus, zoals we nu overal ter wereld
merken, zeer zeker niet waren!).
De EU is een economisch project, maar heeft wel de ambitie
om ooit door te groeien tot een volwaardige politiek project: de Verenigde
Staten van Europa. Dwarsliggers als Groot-Brittannië – waar de anti-Europese
houding in 1990 weliswaar de kop kostte van premier Thatcher, maar haar
opvolgers Major, Blair, Brown en Cameron dat Euroscepticisme vervolgens bleven belijden -,
zullen echter nooit toelaten dat de macht van Londen ondergeschikt wordt aan
die van Brussel. Ook andere grote landen houden vast aan een ‘eigen natie
eerst’-denken en de kleinere en middelgrote landen hebben niet de macht, noch het gezag om de
zaken ten gunste van Europa te keren.
Dus blijven we hangen bij een puur economische
gemeenschap. Na de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, vanaf 1952),
de Europese Economische Gemeenschap (EEG, 1958) en de Europese Gemeenschap (EG,
1993) is er nu de Europese Unie (EU, 2009), maar het uitgangspunt is altijd
financieel-economisch gebleven, met dien verstande dat heel wat EU-leden in
2002 niet eens in de muntunie zijn gestapt. De EU blijft zo voor heel wat lidstaten
een juke box, waar ze naar eigen goeddunken en voor weinig centen hun lievelingsnummers
kunnen uitpikken.
Wat Europa nodig heeft is méér democratie en méér openheid,
commissarissen die democratisch verkozen zijn en die voeling houden met wat er
werkelijk leeft, een parlement dat voldoende zeggingskracht heeft en burgers
die nauw worden betrokken bij het project.
Wat we vandaag in werkelijkheid hebben
is een besloten kring, met een Commissie die bestaat uit technocraten en van de
dagelijkse realiteit weg dribbelende commissarissen, een machteloos toekijkend
parlement en een burger die zich langzaam maar zeker van dit schabouwelijke schouwspel afwendt. In Duitsland
is er al een stevige stroming die terug wil naar de mark, andere landen zullen
dit voor de Europese gedachte noodlottige scenario volgen.
***
Olli Rehn blijft als een autist dezelfde kortzichtige
boodschap herhalen. Misschien moeten we ‘m vanaf nu Rehn Man noemen, naar de idiot savant uit de film ‘Rain Man’ met
Dustin Hoffman. Maar Rehns autistische aanpak steekt helaas ook steeds meer
andere collega’s aan. Zelfs een ooit zo bevlogen Europeeër als Karel De Gucht serveert nu alleen nog maar
donkerblauwe recepten, zeg maar: Asperger op Vlaamse wijze.
Wie redt deze doodzieke patiënt? Wie is visionair én machtig
genoeg om Europa weer een toekomst te geven? Wie overtuigt de man in de straat
van het feit dat we Europa echt wel nodig hebben? Vraagtekens, niets dan
vraagtekens. Terwijl je van de Europese Unie eindelijk eens antwoorden zou mogen
verwachten.