Vandaag
worden, naar jaarlijkse gewoonte, op verschillende plaatsen in de Verenigde
Staten de verjaardag van de moord op
Martin Luther King, Jr. herdacht. 4 april 2013 is al de 45ste verjaardag van
zijn dood. Volgens de in Londen residerende Amerikaanse advocaat William F.
Pepper was de moordenaar een lokale politie-agent uit Memphis, Tennessee. De
agent, Earl Clark, was een scherpschutter die nauw in contact stond met een
lokale maffiabaas. Het complot zou uitgetekend zijn in de hoogste regionen van
het land en James Earl Ray, de man die een celstraf van 99 jaar uitzat voor de
moord (en die op 23 april 1968 aan kanker overleed), zou er helemaal niets mee
te maken hebben gehad. Bovendien was het ook de bedoeling Andrew Young, een
naaste medewerker van King, op dezelfde plek om te brengen. Dr. Pepper stelde
dat in zijn uit 1995 daterende boek
Orders to Kill. Ik had vijftien jaar
geleden een gesprek met hem. (Dit interview verscheen oorspronkelijk in De
Financieel-Economische Tijd van zaterdag 11 april 1998.)

In 1977
verzocht Rev. Ralph Abernathy, de rechterhand van Martin Luther King, advocaat
William F. Pepper de moordzaak te onderzoeken. Volgens Abernathy was er meer
aan de hand. Pepper was een oude bekende. In 1967 had hij een tijdje als
journalist door het platgebombardeerde Vietnam gezworven. Hij keerde terug uit
de hel als een overtuigd pacifist. Het was Pepper die het anti-Vietnamstandpunt
van Martin Luther King beïnvloedde. Het laatste jaar van Kings leven week de
blanke Pepper haast niet van de zijde van de charismatische zwarte leider.

Na de moord
vestigde een verbitterde Pepper zich als advocaat in Londen, waar hij jaren
voordien ook zijn studies al gedaan had. Cliënten had ie zowel in de States als
in Engeland. Toen Abernathy met zijn verzoek kwam, zat Pepper niet echt
verlegen om werk. Maar na het bekijken van enkele cruciale documenten –
verwaarloosd door de jury die Ray had veroordeeld – en het nauwgezet bestuderen
van de werking van het House Select Committee on Assassinations wist hij: dit
wordt míjn zaak.

Zo’n tien jaar
later, in 1988, was hij er al helemaal van overtuigd dat Ray niet alleen níet
de moordenaar was, maar dat die zelfs hoegenaamd niets met de moord te maken
had. Ray was de zondebok, de Lee Harvey Oswald-van-het-moment, met dat verschil
dat Oswald tenminste nog mee in het complot zat. Pepper bood zich bij Ray aan
om diens advocaat te worden, in de hoop alsnog een ernstig proces te kunnen
bekomen. Een nogal ironische situatie: de gewezen medestander van Martin Luther
King werd de voornaamste pleitbezorger van diens vermeende moordenaar.

Het onderzoek
van Pepper leidde tot in de diepste kernen van de FBI, de maffia en het
Amerikaanse leger. Hij ontdekte de gruwel en gruwelde van zijn ontdekkingen.
Het bewijsmateriaal dat hij verzamelde en verwerkte in zijn boek ‘Orders to
Kill’ uit 1995, was meer dan overtuigend. En toch: er kwam géén nieuw
proces-Ray. Meer nog: niemand wilde naar Pepper luisteren. Alleen off-the-record
werd zijn these door de directe betrokkenen bevestigd.

In 1993 kregen
Ray en Pepper een troostprijs: een tv-proces. Ernstig opgevat, weliswaar, met
een échte rechter, een échte openbare aanklager en échte getuigen. De
kroongetuigen lieten het echter op het allerlaatste moment afweten, bang dat ze
waren voor represailles, want zo’n tv-proces zou de media halen en de openbare
discussie beroeren. Een onterechte vrees, want de anders zo op smeuiige
verhalen beluste media gaven niet thuis, op de tv-stations die de uitzending
verzorgden na.

Orders to Kill

Begin april
1998 lag de paperbackeditie van Orders to Kill in de Engelstalige boekhandel.
Het blijft indrukwekkend om Peppers zoektocht op papier te volgen. Betere
misdaadverhalen lees je niet en het is dan nog vermoedelijk allemaal echt
gebeurd ook. In het nawoord voegt Pepper zijn bevindingen sinds de publicatie
van de oorspronkelijke hardbackeditie uit 1995 toe. Eindelijk wordt de
identiteit van de moordenaar onthuld.

Het moet
ongeveer zo gegaan zijn, volgens Pepper. De FBI en het leger besluiten – meer
dan waarschijnlijk met medeweten van president Johnson – Martin Luther King uit
de weg te ruimen. Ze contacteren Carlos Marcello, de peetvader van New Orleans
(ook al vernoemd in de JFK-complottheorie), die op zijn beurt Frank Liberto,
zijn associé uit Memphis, inschakelt voor de praktische afhandeling. Liberto
gaat op bezoek bij Loyd Jowers, eigenaar van Jim’s Grill, een snackbar recht
tegenover het Lorraine Motel, waar King die dagen verbleef. Jowers is Liberto
nog wat verschuldigd en kan niet anders dan toezeggen. Liberto belooft hem
100.000 dollar. Jowers zoekt op zijn beurt enkele vrienden van de lokale
politie van Memphis op, onder wie de uiteindelijke moordenaar. Verschillende
teams maken zich op om Martin Luther King en een van zijn voornaamste
medewerkers, Andrew Young (de latere ambassadeur bij de Verenigde Naties en
burgemeester van Atlanta), te vermoorden. De operatie wordt voorbereid door de
902 intelligentie-groep van het Amerikaanse leger. (Hooggeplaatste legerofficieren werkten dan al jaren samen met Marcello
om wapens van en naar de Verenigde Staten te smokkelen, schrijft Pepper. Wapens
werden gestolen in legereenheden en vervolgens verkocht, de opbrengst werd
gedeeld).
Tussen al die organisaties in, bevindt zich Raul, de man die
James Earl Ray na diens ontsnapping in Montréal ging recruteren voor het
smokkelwerk.

King wordt met
één schot geveld. Te vroeg, want de andere schutter is nog niet klaar om Young
neer te schieten. De moordenaar ontsnapt. Enkele dagen later identificeert de
FBI James Earl Ray als de vermoedelijke moordenaar. Ray wordt pas twee maanden
nadien gearresteerd op Heathrow, de luchthaven van Londen, op weg naar Brussel.
In maart 1969 volgt dan een schertsproces dat nauwelijks tweeëneenhalf uur
duurt. Ondertussen hebben de Memphis Police Department, MPD, en de FBI alle
mogelijke sporen uitgewist. Tot zover de over meer dan 500 pagina’s uitgewerkte
these van Dr. Pepper.

Pepper zegt dat
de jury destijds negentien bewijsstukken straal genegeerd heeft, waaruit moest
blijken dat Ray de moord niet had begaan. Sindsdien heeft Pepper nog meer dan
tien nieuwe aanwijzingen gevonden. King werd officieel vermoord vanuit de
badkamer van het sjofele appartement dat Ray onder het pseudoniem John Willard
huurde. Maar vanuit die positie werd het zicht op het balkon van het Lorraine
Motel belemmerd door struiken. Toeval of niet, maar de dag ná de moord werden
de struiken verwijderd. Verschillende getuigen hebben King na het schot een
opwaartse beweging zien maken, alvorens hij neerviel. Dat is onmogelijk als het
schot horizontaal werd afgevuurd (vanaf Rays badkamervenster) en het
ondersteunt nogmaals de visie dat het schot van beneden kwam.

Even opvallend:
normaal zorgde de FBI voor een vast bewakingsteam voor King. Toevallig kregen
de leden daarvan die dag te horen dat ze naar huis mochten. Twee zwarte
brandweermannen in de kazerne recht tegenover het Lorraine Motel, mochten
eveneens onverwacht vroeger naar huis, zonder dat daar een verklaarbare reden
voor was. De voorziene kamer voor King werd de dag voor zijn aankomst in
Memphis nog gewijzigd. Van een veilige plaats op de eerste verdieping werd hij
verplaatst naar een kamer op de tweede verdieping, met balkon aan de voorzijde
van het gebouw. In het zicht van potentiële moordenaars. Meer nog: King wilde
oorspronkelijk in het chiquere Holiday Inn logeren, maar de FBI had hem er via
een omweg van overtuigd dat dat niet goed was voor zijn imago. Het Holiday Inn
werd gerund door blanken, het Lorraine Motel door zwarten.

Audiëntie

Dr. William F. Pepper was een drukbezet man, toen ik hem in de lente van
1998 contacteerde. Hij pendelde voortdurend tussen de Verenigde Staten en
Groot-Brittannië. Een interview met hem vastleggen, kwam zowat op hetzelfde
neer als een audiëntie bij de paus vragen. Na lang aandringen lukte het toch.
Pepper was moe van het vele reizen en hij was kregelig omdat de pers hem links
laat liggen.

Was u er meteen na de moord van overtuigd dat er
meer aan de hand was dan enkel die ene James Earl Ray die King zou hebben
doodgeschoten?

Pepper: ‘Neen. Negen jaar lang dacht ik dat ze de juiste
man hadden gearresteerd.’

Pas in 1977 was u ervan overtuigd dat er een
samenzwering was?

‘Ik was
hélemaal niet overtuigd. Abernathy overhaalde me om met Ray te gaan praten in
de gevangenis. Pas na vijf uur ondervraging waren we er zeker van dat Ray niet
de schutter was.’

In Rays eigen boek uit 1992, ‘Who killed Martin
Luther King?’, beweert hij zelfs dat hij niet eens in de buurt van het Lorraine
Motel was op het moment van de moord. Gelooft u dat?

‘Natuurlijk.
Hij reed nog vóór de moord weg van die plek. De rechtbank weet dat ook. Ze
bezit al dertig jaar twee getuigenissen van toevallige passanten die een blanke
man in een witte Mustang hebben zien wegrijden. Dit zijn mogelijke alibi’s voor
Ray. Alleen heeft de rechtbank daar nooit rekening mee gehouden.’ (Pepper overhandigde ons een kopie van de
FBI-getuigenissen. Twee heren, ene William Reed en ene Ray Hendrix, zeggen dat
ze een Mustang geparkeerd hebben zien staan voor Jim’s Grill, de snackbar van
Loyd Jowers recht tegenover het Lorraine Motel en vlak naast het gebouw waar
Ray een kamer huurde. Even later, rond kwart voor zes, werden ze bijna
aangereden door diezelfde Mustang. Reed omschrijft de chauffeur als blank, noch
jong, noch oud, met een wit hemd, mogelijk ook een das. Ray heeft – los van
deze twee getuigenissen – altijd volgehouden dat hij op dat moment dát traject
heeft afgelegd, FVL.)

Bedoelt u dat ze niet ter sprake kwamen tijdens het
tweeëneenhalf uur durend proces tegen Ray?

‘Dat bedoel ik,
ja. Ze hebben ze begraven. Ze begraven álles.’

Vreemd toch dat Ray in eerste instanties schuldig
pleitte?

‘Niet zó
vreemd, als u beseft dat hij onder enorme druk stond.’

Dan nog. Zelfs als je 24 uur op 24 in een
klaarverlichte, kleine cel verblijft, voortdurend gecontroleerd wordt en af en
toe gemolesteerd, doe je dat toch niet?

‘Dat soort
dingen gebeurt de hele tijd. De toenmalige advocaat van Ray, Percy Foreman, zei
hem dat als hij níet schuldig pleitte, Rays vader – die veertig jaar voordien
misbruik had gemaakt van een voorwaardelijke invrijheidsstelling – opnieuw naar
de gevangenis zou moeten. ‘Je hebt geen kans,’ zei Foreman tegen Ray, ‘je bént
al veroordeeld. Ze zullen je roosteren!’ Maar het meest overtuigende argument
in Rays ogen, was dat Foreman zei dat hij een slechte gezondheid had en dat hij
Ray niet optimaal zou kunnen verdedigen. Ray wist dus dat hij niet op een goeie
verdediging moest rekenen. Foreman stelde hem voor 500 dollar te geven aan
James’ broer, zodat die een nieuwe advocaat kon zoeken. Dat staat allemaal op
papier. Die brief werd afgedrukt in het boek van James.’

‘Johnson was op de hoogte’

U schrijft dat King eraan dacht om samen met de
onlangs overleden (in 1998, FVL) pediater Benjamin Spock als derde kandidaat op
te komen bij de presidentsverkiezingen van 1968, naast Richard Nixon en Robert
Kennedy. Hoe serieus dacht hij daaraan?

‘Héél serieus.
Tot de regering en infiltranten van de FBI de geplande conventie van de nieuwe
partij lieten ondermijnen. Er was overigens nog een andere mogelijkheid: Robert
Kennedy wilde Martin vragen kandidaat-vice-president te worden.’

De populaire maar tot dan toe enkel op de rechten
van de zwarten gefocuste King dreigde dus een reëel gevaar te worden voor het
Amerikaanse establishment?

‘Het
voornaamste dreigement was dat King een half miljoen zwarten naar Washington
wilde brengen, in de ‘Poor People’s Campaign’. Het was niet zozeer bedoeld als
een mars, ze wilden hun tenten opslaan in de buurt van het Witte Huis. Het
leger vreesde dat dit zou uitmonden in rellen. Vergeet niet dat er in 1967 in
een stuk of honderd steden rellen waren uitgebroken en dat er zowat overal
brand werd gesticht.’

De FBI volgde King al een jaar of tien. Ze
luisterden zijn telefoons af, installeerden microfoons in al de hotelkamers
waarin hij verbleef, stuurden hem in 1964 een brief waarin stond dat ze op de
hoogte waren van zijn overspeligheid en bereid om dat aan de grote klok te
hangen, met als toemaatje de nauwelijks verholen suggestie dat King best
zelfmoord kon plegen. Waarom zouden ze dan tot in 1968 hebben gewacht om hem
uit te schakelen?

‘In april ’68
waren we iets meer dan twee maanden verwijderd van de geplande ‘Poor People’s
Campaign’. Daar kwam nog bij dat King zich heel sterk begon te verzetten tegen
de oorlog in Vietnam. De overheid zag dat als een bedreiging van haar belangen.
Kings leven moest heel snel beëindigd worden.’

‘Er zíjn nog
andere pogingen geweest om Dr. King te vermoorden. Een gewezen scherpschutter
uit het leger heeft me verteld dat hij in 1965 tijdens een mars King in zijn
vizier kreeg. Maar toen verdween King in de massa en kon het schot niet worden
afgevuurd. Als ze het hadden gekund, hadden ze hem dus veel eerder vermoord.
Maar er was pas sprake van een echte crisis in ’67/’68.’

In een FBI-nota van halfweg de jaren zestig is er
sprake van om King ’te verwijderen van de nationale scène’.

‘J. Edgar
Hoover wilde King neutraliseren, hij zocht zelfs al een vervanger voor hem.’

De familie van Martin Luther King wijst president
Johnson aan als medeplichtig. U doet dat niet in uw boek. Hoe komt dat?

‘Omdat ik dat
toen ik het boek schreef nog niet wist. Achteraf is ‘kolonel Gardner’ (Gardner is een schuilnaam die Pepper
gebruikt voor een hooggeplaatste militair, FVL)
me komen opzoeken. Hij zei
dat niemand anders dan Lyndon B. Johnson de beslissing kon nemen om King te
laten vermoorden. Er stonden immers militaire carrières op het spel.’

‘Als je zo’n
boek schrijft, moet je altijd aanvoelen hoe vér je kan gaan. Wat kan je je
lezers aandoen, bij wijze van
spreken. Sommige dingen zijn zo moeilijk aanvaardbaar, dat je ze er beter uit
laat. Ik heb bijvoorbeeld onloochenbare verbanden gevonden tussen Jack Ruby (de nachtclubeigenaar die Oswald vermoordde,
FVL)
en Raul. Ooggetuigen hebben me op basis van fotomateriaal gezegd dat
ze Ruby en Raul samen hebben gezien in Houston en in Dallas, Texas. Ik hád dus
de link kunnen leggen tussen de moord op King en de moord op president Kennedy.
De link ís er, maar zover heb ik niet
willen gaan.’

We hebben het hier dus over een samenzwering
waarbij de president, de CIA, de FBI, het leger, de politie van Memphis en de
maffia betrokken zijn?

‘De rol van de
FBI bestond er vooral in om de zaak toe te dekken. Wat de CIA betreft, heb ik –
in de moord op King tenminste – geen aanwijzingen gevonden van enige
betrokkenheid. Het is wel zo dat een vroegere FBI-infiltrant, Marrell
McCollough, tegenwoordig voor de CIA werkt. McCollough was destijds in opdracht
van de FBI geïnfiltreerd in de kringen rond Dr. King en speelde nuttige
informatie over hem door aan zijn oversten. Maar of de CIA een rechtstreeks
aandeel had in de moord… Ik kan alleen maar raden, maar ik vermoed wel dat ze
op het vlak van de relaties tussen de overheidsorganisaties een substantiële
rol hebben gespeeld. De wekelijkse briefings op donderdag over de activiteiten
van King vonden immers plaats op het hoofdkwartier van de CIA.’

‘Hardere
bewijsstukken heb ik gevonden over de rol van het leger en de politie van
Memphis, Tennessee.’

We willen het nog even hebben over de rol die
president Johnson speelde. Was hij degene die de opdracht gaf of superviseerde
hij alleen maar? Of werd hij vanop een afstand op de hoogte gehouden?

‘Om dat te
weten, had ik op dat moment een vlieg op de muur in het Oval Office moeten
zijn. Ik vermoed dat hij zo weinig mogelijk van de details op de hoogte had
willen zijn. Ik geloof niet dat hij de expliciete opdracht heeft gegeven om
King te vermoorden. Misschien hebben ze het hem voorgesteld en heeft hij ja
geknikt, iets van die orde. Maar hij was op de hoogte.’

‘Ken je
Madeleine Brown? Zij was jarenlang de minnares van Johnson. In haar
autobiografie schrijft ze dat Johnson betrokken was bij de moord op president
Kennedy. Hij had het erover met haar de avond vóór en de ochtend ván de moord.
‘Na vandaag zullen de Kennedy’s me niet meer hinderen,’ zei hij. Opmerkelijk,
niet?’

Even opmerkelijk is uw bewering dat J. Edgar Hoover
gecontroleerd werd door de maffia.

‘De FBI en de
maffia werkten samen. It was a two way
street
.’

De moordenaar is dood

In het nawoord van de paperbackeditie van ‘Orders
to Kill’ identificeert Loyd Jowers de lokale MPD-agent Earl Clark als de
eigenlijke moordenaar.
Waarom zouden we Jowers
moeten geloven, een man die álles zou doen voor geld?

‘Waarom zou hij
hier vandáág nog over moeten liegen? Jowers heeft niets te winnen met een bekentenis.
Hij kende Clark, ging samen jagen met hem. Clark was ook een goeie bekende van
Frank Liberto, de lokale maffiabaas. Jarenlang had Clark een sluitend alibi.
Zijn vrouw zei dat hij thuis was op het ogenblik van de moord. Tot ik in
contact kwam met een taxichauffeur James McCraw die me bevestigde dat hij
mevrouw Clark had vervoerd rond het tijdstip van de moord. Ze was dus niet
thuis.’

‘De advocaat
van Loyd Jowers zegt nu dat zijn cliënt jaren geleden al Earl Clark had
aangewezen als de moordenaar van Martin Luther King. Het is niet zomaar iets
dat hij snel heeft verzonnen.’

Clark is dood, hij kan zich niet meer verweren.

‘Dat is
inderdaad een probleem. Er zijn dertig jaar overheen gegaan. Vele getuigen zijn
intussen gestorven.’

In de eerste editie van uw boek noemde u nog een
zekere John D. Hill, een sergeant in de 20th SFG (Special Forces Group, beter
bekend als de ‘Green Berets’) als diegene die het had gedaan. Ook de
mysterieuze Raul wordt als mogelijke moordenaar aangehaald.

‘J.D. Hill was
een scherpschutter in het leger en werd me door bronnen binnen het leger zelf
aangeduid als betrokkene bij de moord. Raul daarentegen is áltijd een
hoofdverdachte geweest. De toenmalige minnares van Raul, zegt dat hij haar zelf
heeft bekend dat ie King had vermoord. Hetzelfde verhaal hoorde ze van andere
mensen uit Rauls entourage. Raul zit midden in het complot. Toch geloof ik niet
meer dat hij de moordenaar is.’

De ideale zondebok

Na Rays ontsnapping uit de gevangenis van Jefferson
City in 1967, trok hij naar Montréal. Daar ontmoette hij Raul in een bar.
Waarom zou Raul naar Montréal moeten gaan om er een ontsnapte gevangene uit te
pikken?

‘Ontsnapte
gevangenen zijn heel nuttig voor dit soort activiteiten. Al wat ze nodig
hebben, is een beetje geld en wat aandacht, dan zijn ze perfect gelukkig. Een
hooggeplaatste officier zei me dat het leger een lijst bijhoudt van ontsnapte
gevangenen die kunnen worden ingeschakeld voor ondergrondse activiteiten. Die
mensen zijn tot álles bereid, als ze maar niet opnieuw achter tralies
belanden.’

Maar Ray had de reputatie bijzonder onhandig te
zijn, al zijn ‘misdadige’ activiteiten liepen op een arrestatie uit. U haalt
zelf aan dat hij ooit eens een bank overviel en vervolgens zijn schoenen
uittrok om minder opvallend te kunnen ontsnappen. Toen hij tijdens zijn vlucht
pijnlijke voeten begon te krijgen, trok hij enkele vrouwenschoenen aan die hij
toevallig zag liggen. Een paar honderd meter verder werd hij ingerekend. En zo
iemand wordt ingeschakeld in een ultrageheim moordcomplot?

‘Precies, ja,
omdat men hem gemakkelijk tot zondebok kon maken.’

Ja, maar door zijn gestuntel had hij net zo goed de
hele operatie kunnen doen mislukken. Hij had toch iets verkeerd kunnen doen?

‘Hij dééd iets
verkeerd. Hij verliet de plaats van de misdaad, nog vóór de misdaad begaan was.
Dat was niet de bedoeling. Enkele dagen voordien kocht hij nog het verkeerde
wapen en moest Raul hem terug naar de winkel sturen.’

Wisten de samenzweerders dat Ray niet ter plekke
was op het ogenblik van de moord?

‘Raul had hem
op het hart gedrukt niet op zijn kamer te blijven die middag. Alleen hadden ze
gedacht dat hij te voet zou vertrekken, niet per auto.’

Hoe slaagde Ray erin nog meer dan twee maanden uit
handen van de politie te blijven?

‘Hij zat in
Europa. Eerst in Engeland, later ook even in Portugal waar hij probeerde lid te
worden van het vreemdelingenlegioen.’

Eerst moest hij wel nog naar Canada. Hoe is hij de
grens over geraakt?

‘Het duurde
enkele dagen voor de politie een communiqué uitgaf dat James Earl Ray de hoofdverdachte
van de moord op Martin Luther King was. Bovendien had Ray een vervalst
rijbewijs op zak. Daarmee wil ik niet zeggen dat hij helemaal géén hulp zou
hebben gehad om de Verenigde Staten te verlaten. Ray zelf wil daar overigens
niks over kwijt. Als er iemand hem
heeft geholpen, zullen we dat nooit van Ray vernemen, hij wil niemand verraden.
Alleen over Raul heeft hij vanalles gelost, omdat die hém erin had geluisd.’

Kan het zijn dat Ray bij zijn ontsnapping in 1967
al hulp kreeg van buiten de gevangenis?

‘Best mogelijk,
maar ook dat zal hij niet verder vertellen, mocht het zo geweest zijn. Wat ik
wel weet is dat hij bij een ontsnappingspoging in 1977 hulp van buitenaf kreeg.
De bedoeling was namelijk om hem te vermoorden.’

Waarom zouden ze hem negen jaar na de moord nog
moeten ombrengen, hij wist toch van niks?

‘Ja, maar de
hoorzittingen van het House Select Committee on Assassinations waren volop
bezig en James was een belangrijke getuige. En ook al wist hij niks van de
samenzwering, het zou altijd gekund hebben dat hij bepaalde dingen had
opgevangen. Hij was een potentieel gevaar en dat gevaar diende uitgeschakeld (Ray werd net niet vermoord, maar na zijn
ontsnappingspoging werd hij voor maanden in een isoleercel opgesloten en het
Select Committee nam zijn getuigenis daarna niet meer ernstig, FVL)
.’

Het onderzoek van het Select Committee verliep
opvallend slordig en ongeïnteresseerd.

‘Ik weet niet
of het bewust of onbewust slordig was. Volgens mij was die onderzoekscommissie
in de eerste plaats opgericht om alle samenzweringstheorieën voor eens en voor
altijd de grond in te boren.’

U hekelt de media, die – volgens uw bevindingen –
een merkwaardige rol hebben gespeeld bij het toedekken van de waarheid.

‘Ik zou het
niet zozeer merkwaardig noemen. Eerder: normaal. De stelling dat de media in
Amerika onafhankelijk werken is een mythe. Ze worden gecontroleerd door de
overheid en door corporatistische belangen. Ze hebben een andere agenda dan het
zoeken naar de waarheid. De FBI en de CIA hebben hun mannetjes bij de bladen en
de omroepen. Het nieuws wordt gefilterd, hoofdredacteurs weten heel precies
waar ze zich aan moeten houden. Je merkt het bij elk gevoelig thema.’

‘Weet je, twee
weken geleden kwam Don Wilson, een voormalig FBI-agent, naar buiten met het
verhaal dat hij al jaren twee documenten bezit, die duidelijk aantonen dat Raul
bestáát én dat hij iets met Ray te maken had, want Wilson had de papieren
gevonden in de Mustang van Ray. Dat verhaal hebben we jarenlang achtergehouden,
in de hoop dat er toch nog een proces zou komen. Maar toen die hoop verdwenen
was, organiseerden we een persconferentie waarop Wilson aanwezig was. Wel, de
media hebben dat ergens op een middenpagina begraven. Als ze er al iets over schreven.’

Zwarte medeplichtigen?

Martin Luther King werd vermoord op 4 april 1968 om
18.01u omdát hij op dat balkon verscheen. Stel dat hij dat niet gedaan had, hoe
zou de samenzwering dan verder afgelopen zijn?

‘Ze gingen hem
vermoorden, daar twijfel ik geen seconde aan. Of het nu daar was in Memphis of
bij een andere gelegenheid. Het was Rev. Billy Kyles, een van de medestanders
van King, die hem naar buiten riep – hoewel Kyles dat blijft ontkennen. King
moest samen met Kyles en Ralph Abernathy naar een diner. Vanaf het balkon
maakte King nog een ontspannen praatje met zijn chauffeur die beneden bij de
wagen stond te wachten. Toen werd er geschoten.’

Een zekere Morris Davis getuigde onder ede dat hij
Abernathy en een andere medewerker van King een tijdje voor de moord had zien
onderhandelen met maffiabaas Liberto. U gelooft niet dat Abernathy betrokken
was bij het complot. Toch is het opvallend dat het door zijn getreuzel was dat
ze te laat gingen komen voor dat diner op 4 april en dat King nog even moest
wachten, waarna hij op het balkon verscheen.

‘Ik heb weken,
máánden, gezwoegd op dat deel van het verhaal en ik heb niks, maar dan ook
niks, gevonden dat de aantijgingen van Davis bevestigt.’

Jaren na de feiten schreef Abernathy een boek
waarin hij beweerde dat King de avond vóór de moord een blanke vrouw op zijn
kamer had uitgenodigd en dat dat niet was voor een babbel over het werk.
Frappant.

‘Ze waren
voordien op bezoek geweest bij een zwarte activiste, maar daar was Abernathy in
slaap gevallen. Ralph sliep wel vaker, weet je. In het hotel zou Dr. King dan
het bezoek hebben ontvangen van senator Davis, een blanke vrouwelijke senator
uit Kentucky, waar ook Martins broer bij aanwezig was. Er zou een
woordenwisseling geweest zijn en ze zouden naar bed gegaan zijn, zo schrijft
Abernathy. Ik betwijfel het. Ik weet ook niet waarom Ralph zoiets heeft
geschreven.’

Er blijven nog enkele vraagtekens. U zult moeten
blijven zoeken.

‘Neen, mijn
werk is gedaan. Ray zal een van de weken of maanden sterven (Ray overleed zelfs heel kort daarna, op 23
april 1998, FVL)
, er zal zeker geen proces meer komen, ik heb mijn job
gedaan. Uiteindelijk was het er mij alleen maar om te doen een nieuw proces te
bekomen. Als de familie King nog elementen van de waarheid wil verzamelen, mij
best. Ik zal hen zo goed als dat kan steunen. Willen zij een openbare
aanklager, ik zal er mee naar helpen zoeken. Maar míjn doel is onbereikbaar
geworden.’

Dat moet een frustrerende vaststelling zijn, na
twintig jaar onderzoek.

‘Dat is het
ook.’

U bent er zeker van dat u de waarheid kent, maar het
Amerikaanse publiek zal die nooit te horen krijgen.

‘Neen, omdat de
getuigen nooit door een jury zullen gehoord worden. They’re shutting it down.’