Het Jaar van de Polarisatie

Het is een traditie. Aan het eind van een jaar ga je op zoek
naar de persoon, gebeurtenis of trend die je het meest is bijgebleven. Voor
2012 kom ik, ook na er ruim een maand grondig over nagedacht te hebben, onvermijdelijk uit bij een trend: polarisatie.

2012 is bij uitstek het jaar geworden waarin er niet meer
naar elkaar werd geluisterd en waarin het eigen “Grote Gelijk”
primeerde boven dialoog en consensus, ook (en vooral) wanneer het duidelijk was
dat je eigenlijk op zoek moest gaan naar die consensus.

Bij ons werd het een ongenadige verbale strijd tussen Bart
De Wever en de andere Vlaamse partijen, Bart De Wever en de PS, Bart De Wever
en de culturele elite, Bart De Wever en zichzelf, want de voorzitter/burgemeester blijft zich ondanks frappante opeenvolgende
verkiezingsoverwinningen gedragen als een Calimero. ‘Ik is klein en zij zijn
groot.’

Hij vergeet dan dat hij en zijn partij, N-VA, inmiddels
veruit de grootste zijn in Vlaanderen. N-VA verzilverde het eclatante
verkiezingssucces op heel wat plaatsen; als kers op de Vlaams-nationalistische
taart werd her en der zowaar een schepen van Vlaamse Zaken geïnstalleerd en vallen
er meer Vlaamse leeuwen te bewonderen in het straatbeeld, al dan niet op
de daarvoor voorziene plek voor het gemeentehuis. Maar eens een underdog,
altijd een underdog, blijkt een hardnekkig gegeven voor De Wever en de zijnen.

De tegenstanders van De Wever verkrampen eveneens. Omdat ze
maar geen verklaring vinden voor de successen van N-VA en daardoor ook geen dam
kunnen opwerpen tegen de doorbraak, vermeien ze zich met zure opmerkingen en
gratuite kritiek op De Wever. Vergelijkingen met de jaren dertig zijn niet uit
de lucht, zelfs de koning had het er in zijn kerstboodschap over. ’s Lands
vorst zal die faux-pas, een gevolg
van een kwieke pas-de-deux met Di
Rupo, nog een tijdje aangewreven worden.

De discussies in de eerste zes weken van 2013 geven aan dat
de ‘polarisatie’ gewoon wordt doorgetrokken. De geesten zijn niet nader tot
elkaar gekomen, toenadering klinkt voor de betrokkenen eerder als een vloek dan
als een zegen. Met die verkiezingen van 25 mei 2014 stilaan zichtbaar aan de
einder, vrees ik dat het polariseren nog maar goed en wel begonnen is.

Kloof tussen de gedachten

Ook in het buitenland merk je die verscherping, verzuring en
onverdraagzaamheid in de onderlinge verhoudingen. De aanloop naar de
Amerikaanse presidentsverkiezingen was een verschrikking. Meer dan ooit werd er
door beide kampen op de man gespeeld. En omdat het volk de politici dwong tot
een spagaat, door een democraat in het Witte Huis te stemmen en een
republikeinse meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, kreeg je de laatste
weken van 2012 een fel gemediatiseerd debat rond het opstellen van de
begroting, waarbij de fiscal cliff,
en de feitelijke onbestuurbaarheid van de USA, als een zwaard van Damocles
boven de ruziënde politici hing.

Het eigen gelijk is belangrijker geworden dan
het staatsbelang. Blufpoker op kosten van de bevolking? Moest kunnen! De fiscal cliff als symbooldossier voor de
groeiende kloof tussen de gedachten. De assertieve toespraak waarmee Barack
Obama zijn tweede ambtstermijn inluidde zal de gemoederen tussen democraten en
republikeinen niet bedaren.

De Franse presidentsverkiezingen gaven ook zo’n
onoverbrugbare meningsverschillen weer, terwijl een goedwerkende democratie
niets anders is dan een georganiseerd meningsverschil. Helaas: andere meningen
worden niet meer getolereerd, alles is zwart/wit geworden. Nuance blijkt spoorloos verdwenen te zijn.

Enkele dagen na Kerstmis schreef Guillaume Van der Stighelen
in De Morgen over de kerstboodschappen van paus Benedictus, aartsbisschop
Léonard en koning Albert II. Stuk voor stuk stigmatiserende toespraken, die de
bestaande schisma’s eerder groter dan kleiner maakten en die nalieten om een
gevoel van angst en onzekerheid weg te nemen. ‘De grens tussen wijze raad en
wervende propaganda wordt erg vaag,’ concludeerde de columnist. En ook nog: ‘De
enige echte bedreiging voor ieders welzijn, en daarover zijn in het geschiedenisboek
heel veel zwarte bladzijden te lezen, is dat we ons opsluiten in het eigen
gelijk.’

Jaren ’30

Polarisatie, dus. Omdat we niet meer willen overleggen.
Omdat we het conflictmodel prefereren boven het consensusmodel. Omdat we het
tegenwoordig belangrijker vinden dat we gelijk halen, dan dat we gelijk hebben.
Moreel gezag is ondergeschikt geworden aan reële macht. In die zin is een
vergelijking met de jaren dertig niet eens zo gek. Ook toen leidde een
economische crisis tot uitzichtloosheid en drastische pseudo-oplossingen die de
hele wereld in een waanzinnige oorlog stortten.

Als de koning dàt bedoelde met
zijn uithaal naar het populisme van toen, heeft ie zelfs een punt. Alleen heb
ik een sterk vermoeden dat hij toch vooral de Vlaamse winnaar van de
verkiezingen wilde treffen, omdat dat hem én de premier het beste uitkwamen.

Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Ons politieke
landschap wordt hoe langer hoe meer versnipperd, wat veronderstelt dat er juist
méér overleg zou moeten zijn en dat er meer water in de wijn moet worden gedaan
om het democratisch bestel overeind te houden. Het tegenovergestelde gebeurt.
Overleg is out, zonder enige
toegeving voet bij stuk houden is de boodschap.

In de tijd van de drie grote traditionele politieke families
was het makkelijker. Je regeerde met zijn tweeën, uitzonderlijk zelfs met drie,
en je zocht een gulden middenweg tussen de uiteenlopende programmapunten. De
jongste twintig jaar zijn de traditionele partijen voorbijgelopen op hun
rechterflank en de kiezer deint vrolijk mee op het anti-establishment-deuntje
van achtereenvolgens Vlaams Blok/Belang en N-VA.

Die versnippering heeft geleid tot de quasi
onbestuurbaarheid van het land. Een spagaat zoals in de Verenigde Staten is ook
bij ons een noodzaak, met een dominante N-VA in het noorden en een blijvend
sterke PS in het zuiden. Om Kipling te parafraseren: And north is north, and south is south, and never the twain shall meet.
Mààr: zolang België bestaat, zal er wel overleg móeten zijn.

Als de peilingen
bij de ‘moeder van alle verkiezingen’, op 25 mei 2014, bewaarheid worden, dan
worden N-VA en PS meer dan ooit ‘incontournable’ en zijn ze op papier op elkaar
aangewezen. Dan krijg je Antwerpen in het kwadraat en zal De Wever proberen een
asymmetrische rechtse coalitie op de been te brengen; de PS zal trachten de
huidige regering-Di Rupo voort te zetten, zonder de grootste Vlaamse partij,
zonder Vlaamse meerderheid in het parlement. Maar de kans is bijzonder groot
dat ze niet zullen kunnen regeren zónder elkaar. Laat het armworstelen
beginnen! Of, veel beter nog: ga als volwassen jongens en meisjes rond de tafel
zitten, en denk na over punten van overeenkomst. Creëer ze desnoods.

In deze serie wil ik in eerste instantie de huidige situatie
analyseren aan de hand van een aantal gebeurtenissen. Dat Bart De Wever hierin
een spilfiguur is, is onvermijdelijk. De man werd niet voor niets tot Man én
Lul van het Jaar verkozen: voor de enen is hij God, voor de anderen de
baarlijke duivel. Daarna probeer ik, in alle onbescheidenheid, een aanzet te
geven tot oplossingen. Of noem het openingen, pogingen om door het oog van de
naald te kruipen.

2012: het jaar van de polarisatie. Prettig is anders,
optimistischer word je er niet van. Mààr, en dat leert de geschiedenis ook: er
is altijd hoop. Hoop dat intelligente mensen van verschillende gezindheden
beseffen dat ze elkaar moeten vinden. Op het gevaar af dat ik begin te klinken
als wijlen Phil Bosmans of Rik Torfs: als we niet met elkaar beginnen praten,
wordt luisteren overbodig.