Zaterdagochtend op de voorpagina van De Standaard, de rest
van die dag op radio, televisie en alle sites. Zondag in De zevende dag, radio, televisie en alle sites. Maandag in Terzake, radio, televisie en alle sites.
Er zijn nog zekerheden in het leven van de Vlaming: als Bart De Wever iets
controversieels zegt, dan wordt dat uitgesponnen tot er op het eind een heel
ander verhaal is ontstaan. Het is zoals het doorvertellen van een mop; als dat
voor de tiende keer gebeurt, dan is het verhaal intussen véél straffer
geworden, maar is de grap zelf flink uitgedund en niet meer om te lachen.

De “loketjanet”, want daar heb ik het uiteraard
over, is een eigen leven gaan leiden. De wens van De Wever dat het stadspersoneel zich zo
neutraal mogelijk moet kleden en gedragen (zaterdagochtend) werd
een quasi pertinente vaststelling dat deze man en zijn partij wel homofoob en
onverdraagzaam moeten zijn (maandag). Een interessant en eigenlijk zelfs fundamenteel
debat over neutraliteit en respect voor alle individuele meningen van alle individuele
“klanten” van de stad, ontaardde in een straatgevecht en een
lynchpartij, voorlopig gelukkig nog virtueel. We dribbelen in Vlaanderen van
het ene non-issue naar het andere non-issue: een buitenstaander zou nog durven
denken dat dit land een gigantische kloosterorde is geworden, met al die
“nonnen”.

Maar we zijn nu op een punt beland dat er dringend keuzes
moeten worden gemaakt, anders loopt het écht uit de hand. Bart De Wever/N-VA
moeten zich volop gaan gedragen als een beleidspartij; niet alleen staan ze in
de peilingen mijlenver voor op eender welke andere Vlaamse partij, ze zitten
ook in de Vlaamse bestuurscoalitie en in menig college van burgemeester en
schepenen, de grootste stad van Vlaanderen voorop.

De andere partijen moeten de N-VA en haar kiezerspubliek
leren aanvaarden. Als de kiezer heeft gesproken, moet je naar hem (m/v)
luisteren, of je het nu graag hoort of niet. Neem nu Antwerpen: als linkse
jongen betreur ik ook dat ’t stad in
handen is gevallen van een rechts-conservatieve coalitie. Als democraat kan ik
alleen maar beamen dat het verkiezingsresultaat deze ploeg en dit
bestuursakkoord legitimeert. Jammer van die zes “verloren” jaren,
maar zo werkt dat nu eenmaal in een democratie.

Dwangneurotische
provocateur

Een “fantoomprovocateur”, zo noemt Yves Desmet,
hoofdredacteur van De Morgen, de nieuwe Antwerpse burgemeester. Omdat hij
dingen zou zien die er niet zijn en die vervolgens buiten alle proporties
opblaast. Desmet verwijst dan niet alleen naar het recente
“loketjanet”-incident, maar ook naar de verboden betoging van een
paar weken geleden, die al dan niet gepland was, en waarvoor de politie BDW had
gewaarschuwd om ze ernstig te nemen en te verbieden. Het is niet duidelijk of
dit werkelijk een “fantoom”-betoging was, dan wel een reële
bedreiging.

Ik zou BDW eerder een “dwangneurotische
provocateur” willen noemen, of een “dwangprovocateur”. Hij voelt
nu eenmaal die onstuitbare drang om geregeld vanuit zijn maatschappijvisie
andersdenken te kietelen, te koeionneren of soms ronduit te schofferen. Het is
een spel dat bij zijn politieke strategie hoort: de tegenstander uit zijn tent
lokken. Moeilijk is dat niet, want die tegenstander heeft hele lange tenen en
stormt met het nodige gedaas uit zijn veilig gewaande omgeving. Dat soort
discussies heeft ie graag en wint ie met gemak, de voorzitter/burgemeester.
Maar toch maakt hij ook opvallende fouten met die immer provocerende
betoogtrant en dat gaat hem nog eens zuur opbreken. Een bloemlezing.

Hij had kunnen zeggen dat mensen die zich niet houden aan
afspraken en democratisch opgestelde spelregels, zich moeten aanpassen. Hij zei
dat ’t stad niet van iedereen is.

Hij had kunnen zeggen dat hij er als burgemeester zou voor
zorgen dat alle Antwerpenaren zich thuis zouden blijven voelen. Hij zei dat ’t stad nu “vooral van ons”
is. Ons: de N-VA.

Hij had kunnen zeggen dat hij de idee om Herman De Coninck
te eren door een straat of plein naar hem te noemen, zou overwegen, maar dat
het De Coninckplein uiteraard niet van naam kon veranderen. Hij zei dat dit het
stomste voorstel was dat hij al had gehoord van de culturele elite en dat dat wat wil
zeggen.

Hij had kunnen zeggen dat hij, net als de koning, een hekel
heeft aan populisme. Hij zei dat Albert II maar beter kon zwijgen.

Hij had een nieuwe stadsslogan kunnen lanceren, om zo een
nieuw elan te bezorgen aan Antwerpen anno 2013. Hij schafte gewoon de oude
slogan af en bevestigde daarmee het beeld van een verzuurde man die inderdaad vindt
dat ’t stad niet van iedereen is.

Hij had een veel “neutraler” voorbeeld kunnen geven om de
neutraliteit achter de loketten te benadrukken. Hij gebruikte het regenboog
t-shirt van de holebi-beweging.

Hij had kunnen zeggen dat hij de haatmails er ver over vond,
maar dat hij niettemin burgemeester van alle Antwerpenaren wil zijn en dat hij
niet rancuneus is. Hij verwees naar Pim Fortuyn, Adolf Hitler en het
“cordon sanitaire”.

Zo intelligent Bart De Wever is als tactisch politicus (of
politiek tacticus), zo onberedeneerd communiceert hij vaak. Dan gedraagt hij zich als een
ongeleid projectiel. Is er niemand in zijn omgeving die hem kan temperen op zulke momenten? Als
communicatieman zou ik hem durven voorstellen om nu een maand of vijf te
zwijgen en zijn schepenen aan het woord te laten, om vlak voor het zomerreces
een paar strategische interviews te geven (ATV, Gazet van Antwerpen, Knack)
over een half jaar beleid in A.

Er is dan wel één probleempje: de man is ook voorzitter van
zijn partij en wordt in die functie veel gevraagd. Misschien moet hij de
voorzittersknoop wel vroeger doorhakken: over enkele weken in plaats van eind
dit jaar. Het zou eerlijker zijn ten opzichte van de Antwerpenaar én de
Vlaming.

(Waar zitten overigens
de coalitiepartners van N-VA in Antwerpen? Buiten wat gemor in de marge hoor je
CD&V en OpenVLD nauwelijks of niet. Houden ze zich gedeisd omdat ze vrezen
dat ze anders niet aan bod zullen komen in het Antwerpse bestuur? Of vrezen ze
dat elk verzet tegen BDW electoraal zal worden afgestraft op 14 mei 2014? Of,
wat ook kan natuurlijk, zijn ze het volkomen eens met wat BDW zegt en doet? In
het eerste geval zijn ze laf, in het tweede naïef, in het derde principeloos.)

Acceptance

Mijn linkse vrienden wil ik voorstellen om kennis te nemen
met het werk van de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross, die tijdens
haar carrière veel in contact kwam met terminale patiënten. In On Death and Dying, een baanbrekend boek
uit 1969, ontwikkelde ze de theorie dat er vijf fasen van rouwverwerking zijn.
Eerst is er ontkenning (denial), een
afweermechanisme om de waarheid volledig af te wijzen. Daarna volgt woede (anger), omdat men iets onrechtvaardig
vindt. Fase 3 is onderhandelen (bargaining):
je probeert de dood uit te stellen, nieuwe doelen te stellen, de aandacht af te
leiden van het probleem.

De volgende stap is depressie (depression). De patiënt aanvaardt het onvermijdelijke, maar
daardoor voelt hij zich eenzaam en machteloos. Tenslotte is er aanvaarding (acceptance), de vijfde en laatste fase.
Het hoeft overigens niet allemaal zo dramatisch te zijn als de dood. Je kunt
die vijf fasen net zo goed doorlopen wanneer je de lettertjes op deze pagina
niet meer kunt lezen zonder waas voor de ogen. Eerst ontken je dat er wat aan
de hand is, maar uiteindelijk aanvaard je in fase vijf toch dat je een leesbril
zult moeten opzetten.

Ook in onze politiek kun je Kübler-Ross toepassen. De
opeenvolgende aardverschuivingen die de N-VA heeft veroorzaakt, verleidden de
andere partijen aanvankelijk tot ‘ontkenning’: ‘Het kan toch niet waar zijn!
Dit is ongetwijfeld eenmalig!’ Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben ze
intussen de fase van de ‘woede’ bereikt. Aanvaarding is nog veraf, eerst moeten
we nog langs onderhandelen en depressie passeren.

Maar dat kan beter snel gebeuren. In Antwerpen kun je geen
zes jaar lang woedend blijven, omdat de kiezer de kaarten nu eenmaal zo geschud
heeft. Hoe sneller de linkse oppositiepartijen accepteren dat er tot eind 2018
een rechts beleid zal worden gevoerd, hoe meer ze zich kunnen focussen op een
harde, kritische, maar ook opbouwende oppositie. The duty of the opposition is to oppose, niet om het licht van de
zon te blijven ontkennen of zich te wentelen in zelfbeklag.

Te vrezen valt dat over anderhalf jaar ook in Vlaanderen
zulk scenario zich zal voordoen. Zonder duidelijk verhaal wordt het
problematisch om de kiezer te overtuigen. In die zin viel het op dat in de
ideologie-reeks van De Standaard, waarin Joël De Ceulaer zeven
partijvoorzitters interviewde, het scherpste ideologische profiel naar voren
kwam in het interview met De Wever. Je kunt dat prettig of minder prettig vinden, maar het is wel zo.

Misschien moeten sp.a, Groen en PVDA+ even leentjebuur
spelen bij de Anonieme Alcoholisten en hun bekende gebed tijdelijk naar zich
toetrekken: ‘Heer, geef mij de kracht om te aanvaarden wat ik niet kan
veranderen / Geef mij de moed om te veranderen wat ik kan veranderen en / Geef
mij de wijsheid om het onderscheid tussen beide te kennen’. Amen.

Facts are sacrified

Hoe dan ook: Antwerpen verdient oneindig veel meer dan dit
oeverloze gekibbel aan de boorden van de Schelde. Er zijn voldoende belangrijke
onderwerpen om de tanden in te zetten: gebrek aan scholen, groeiende
(kans)armoede, tekort aan sociale woningen, drugstrafiek, enzovoort,
enzoverder. Zaken waar je gemakkelijk zes jaar mee voort kunt. De speeltijd is
voorbij.

Tenslotte wens ik mijn vrienden in de journalistiek ook
bezinning, herbronning en heel veel morele sterkte toe. Aan de ene kant worden
ze opgejaagd door commerciële en, al dan niet verdoken, politieke motieven; aan
de andere kant worden ze aangevallen door steeds kritischer wordende
mediaconsumenten, die niet altijd even redelijk zijn in hun commentaren.

Vroeger was ‘Facts are sacred but comment is free’ een
heilig adagium onder journalisten. Vandaag is dat eerder ‘Facts are sacrified
but comment is still free’ geworden. Dat wat gepubliceerd wordt ook 100% waarheidsgetrouw
is, is tegenwoordig ondergeschikt aan snelheid en aplomb. Als we het maar het
snelst hebben en als we het maar goed doen opvallen, zo luidt de redenering.

Door een aantal bizarre uitspraken van rechters (de
veroordeling van Yves Desmet voor een opiniestuk, het uit de rekken verwijderen
van Le Soir Magazine na één klacht, en nog wat van die anomalieën) en de aangekondigde poging van
de Europese Unie om de vrijheid van handelen van journalisten te beteugelen, is
het anderzijds ook zo dat we zijn geëvolueerd van persvrijheid naar het
vogelvrij verklaren van diezelfde pers.

Makkelijk is anders. Maar ja, niemand heeft journalisten
ooit een rozentuin beloofd.