Een doordeweekse koude maandag. Vanuit het dorp T. waar ik
woon – en waar zowaar een treinhalte is – moet ik voor een lunchafspraak naar
de omgeving van het Meiserplein, vlakbij de VRT, in Brussel. De eerste trein
heeft vijf minuten vertraging. Geen probleem, want ik heb twaalf minuten om
mijn verbinding te halen en mijn volgende trein staat normaal klaar op
hetzelfde perron. Bij aankomst in de provinciestad H. is de vertraging
opgelopen tot zeven minuten. Nog altijd niets aan de hand, ik stap rustig op de
klaarstaande trein. Dat blijkt echter een andere trein te zijn dan diegene die
ik verwachtte, met een heel andere bestemming. Dat valt me pas op wanneer we al
meer dan vijf minuten voorbij de verwachte vertrektijd zijn en ik de controleur
hierover aanspreek.

Wat is er gebeurd? Mijn
trein – met excuses voor het possessieve woordgebruik – is afgeschaft.
Informatie hierover vind je wel als je via de hoge trappen het perron verlaat
en richting stationsgebouw stapt, maar niet op het perron zelf. Geen bord met
een overzicht van de treinverbindingen, geen bord met informatie over de
treinen op het perron. Zoek het zelf maar uit, beste reiziger. Het
stationsgebouw in H. heeft een behoorlijke duit gekost, maar informatiebordjes
waren helaas niet in de offerte opgenomen.

Ik neem dan maar een volgende trein, die, noblesse oblige, met twee minuten
vertraging vertrekt én op de bestemming aankomt, wat al een heel succes is.
Mijn lunchafspraak kan dus met een halfuur vertraging alsnog plaatsvinden.

De terugrit naar H. begint met een vertraging van een
kwartier (op het perron van halte M. kun je tussen de piep-tuut-krak van de
luidsprekers nog net “quinze minutes” en “retard” verstaan,
de Nederlandstalige versie is helemaal onverstaanbaar, maar je bent op de duur
al blij dat je iets van informatie
krijgt).

Terug in H. is de vertraging opgelopen tot zeventien
minuten, maar alweer heb ik geluk: op mijn volgende verbinding is het nog een
klein halfuur wachten, net voldoende om nog een boodschap in de provinciestad te
doen. Mijn laatste trein van de dag vertrekt vervolgens met twee minuten
vertraging, die bij aankomst in T. al verdubbeld is.

Samengevat: vier, pardon: vijf!, treinen heb ik meegemaakt.
In volgorde: vijf minuten vertraging, afgeschaft, twee minuten vertraging,
vijftien minuten en twee minuten. Bij de NMBS wordt dat geïnterpreteerd als:
drie stipte treinen, één trein met vertraging, één afgeschaft. Want: NMBS
gebruikt pas de term ‘vertraging’ wanneer de trein minimaal vijf minuten
later aankomt en/of vertrekt dan gepland. Daardoor kon de NMBS recent nog uitpakken
met de trotse melding dat 83,1% van de treinen stipt op tijd is. Wat ben je als
reiziger met dat gegeven wanneer je trein pakweg vier minuten vertraging heeft
en je zes minuten hebt om je verbinding te halen op een perron aan de andere
kant van het station?

Als de NMBS elke vertraging boven de minuut zou aanrekenen
als “vertraging”, zoals het eigenlijk hoort, dan zou die 83,1%
ongetwijfeld zakken tot een eind beneden de 50 procent. Want er is werkelijk een
gigantisch probleem met vertragingen en, bijgevolg, met de service die de
Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen aan haar reizigers biedt. Tot die
service reken ik ook informatie ter plekke. Die is nagenoeg altijd veel te laat
en onvoldoende, dikwijls zelfs onbestaande. Geen informatieborden, noch
tijdsindicaties op de meeste perrons, krakkemikkige omroepinstallaties die dan
nog nauwelijks worden benut en als ze dan al gebruikt worden onverstaanbaar
gepruttel opleveren. Gevolg: boze reizigers die aan het begin of het einde van
een werkdag wat extra stress meekrijgen, en die figuurlijk (en in de winter
letterlijk) in de kou staan.

Terwijl je veel van de ergernissen zou kunnen wegwerken door
snel en correct te informeren. Reizigers aanvaarden echt wel dat er een vertraging
is omwille van een technisch defect, een ongeval of een zelfmoordpoging ergens
op het traject, maar niet wanneer ze van niets weten. Dan voelen ze zich
genegeerd en worden ze opstandig. Al valt dat laatste nog mee: het beperkt zich
tot gevloek, gezeur en zure tweets.

Als regelmatige, maar gelukkig niet dagelijkse, reiziger eis ik van
de NMBS (of die nu uit één, twee, drie of zevenentwintig departementen bestaat)
dat ze mij een correcte dienstverlening voor een correct bedrag biedt. Wat krijg je nu: tariefverhogingen en afbouw van zogeheten niet-lucratieve verbindingen zonder
dat er een betere service tegenover staat. Dan word je als treinreiziger dubbel
genaaid.

Ik stel voor dat gedupeerde reizigers zich voortaan
afreageren door hun ongenoegen ludiek, in koor en op de tonen van het refrein
van ‘Y.M.C.A.’ van Village People uiten:

No fun to ride with the N.M.B.S.

No fun to ride with the N.M.B.S.

Trains are never on time, you don’t know where they are

You just have to pay and shut up

Geloof me: er zal veel gezongen worden op de perrons. Wat
zeg ik: er zal constant gezongen worden in onze stations. Die kakofonie zal dan
weer sterk lijken op de chaos waarmee de NMBS vandaag geleid wordt. Zo blijft alles voor iedereen lekker herkenbaar.

Tenslotte stel ik voor om de jaren tachtig-slogan ‘Met de trein zou u er al zijn’ te actualiseren tot: ‘Met de trein bent u er geweest’.