Voor een goed tv-programma heb je geen tot in de hemel
reikende budgetten nodig, geen schaarsgeklede danseressen die met een pluim in
hun kont proberen gracieus een flikkerende showbizztrap af te stappen, geen kunstmatige
hoerasfeertjes creërende perscommuniqués waarin tien keer het adjectief
‘prestigieus’ staat. Goede televisie is vaak heel eenvoudig van opzet. Twee pratende
mensen aan een tafel, bijvoorbeeld (Zomergasten,
Alleen Elvis blijft bestaan). Of een
interessant onderwerp dat wordt uitgepuurd via al even interessante gesprekken
en nog veel interessantere archieffragmenten.

Neem nu Belpop.
Gisteravond was er de heruitzending van de aflevering rond Daan, die een jaar
of vier geleden gedraaid werd, maar die – op aandacht voor Daans recentste cd en
de getuigenis van de inmiddels overleden Bobbejaan Schoepen na – zeer actueel
overkwam. Fijn toch dat een zwaar onderschatte groep als Dead Man Ray opnieuw vanonder het stof werd gehaald. In de vorige, volledig nieuwe, afleveringen van dit seizoen ging het over het
New Beat-fenomeen en Jazz Bilzen.

In Belpop wordt
gepraat met de centrale artiest of groep, met producers, bonzen van
platenfirma’s, fans, vrienden, radiopresentatoren en ga zo maar door. Stuk voor
stuk mensen die iets te zeggen hebben over het onderwerp en die dat meestal in
kleurrijke bewoordingen doen. Plak daar verrassende en allang vergeten plaatjes
uit het verleden tussen en je krijgt beklijvende, lichtjes verslavende
televisie. Poepsimpel, spotgoedkoop volgens de huidige Televisielandnormen, lekkere
televisie.

Toen Belpop in
2008 startte met Arno werd de toon meteen gezet. In dat eerste seizoen zaten
ook portretten van The Kids, Front 242 en Raymond van het Groenewoud, maar de
redactie speelde niet altijd op veilig en koos ook voor populairdere artiesten
die je niet direct met Canvas zou linken: Lou De Prijck en De Kreuners. In de
daaropvolgende seizoenen werd die spreidstand steeds groter. De culturo’s
konden zich vergapen aan de gesproken en gezongen geschiedenis van Roland, Stef
Kamil Carlens, Zap Mama, dEUS, Luc Van Acker, Jacques Brel en Soulwax. Maar
daarnaast passeerden ook Adamo, Clouseau, Will Tura, Rocco Granata, Louis Neefs
en Ann Christy de revue. Er was zelfs één nepdocumentaire rond CPeX, de Clement
Peerens Explosition. Heel grappig en op alle banken toegejuicht, al had ik het
na een kwartiertje wel gehad met alle inside
jokes uit de muzieksien.

Ook in de komende weken worden de zogeheten ‘hogere’ en ‘lagere’ cultuur netjes naast elkaar gezet met afleveringen rond Wannes Van de Velde,
Marc Moulin en Ferre Grignard, en heruitzendingen van Vaya Con Dios en Rocco
Granata. En het mooie is dat je met even veel plezier kijkt naar een artiest waar je muzikaal niets mee hebt als naar een idool.

Verdomd jammer dat er volgende week alleen óver Wannes zal
worden gepraat en niet mét hem, tenzij dan op oud archiefmateriaal. Wannes Van
de Velde is één van de grootste artiesten die dit land ooit heeft
voortgebracht. Nooit gedacht dat ik dat nog zou zeggen, maar: ik kan haast niet
wachten tot het weer maandag is. Tot Belpop!