Zachary Oberzan. Ik geef toe dat ik nog nooit van de man had
gehoord vóór ik de jaarlijkse brochure met de seizoensprogrammering van
deSingel in handen kreeg. Hij krijgt geen aandacht in onze media. Hij is nooit
te gast geweest in Joos (en zal dat
dus ook nooit meer zijn). Hij heeft niet eens een Nederlandstalige Wikipedia-pagina,
de loser.
Die Zachary Oberzan, 39, film-, video- en theaterregisseur,
acteur, singer/songwriter, een beetje stand-up comedian ook, stond vrijdagavond
met zijn nieuwe multimediale programma, Tell Me Love
Is Real, in één van de kleinere zalen van de Singel en dat doet hij ook nog
de twee dagen nadien, want Antwerpen geniet de eer van de wereldpremière van
deze voorstelling.
11 februari 2012 vormt de centrale datum in Tell Me Love Is Real. Die dag stierf
zangeres Whitney Houston eenzaam in een bad van het Beverly Hilton Hotel in
Beverly Hills, Californië. Fatale hartaanval na een onzalige mix van alcohol,
cocaïne en angstremmende pillen. Diezelfde avond slikte Oberzan in een hotel in
Calgary, Canada, een volledig doosje Xanax. Een pil die je van je angsten moet
afhelpen, je rustiger moet maken, je meer zelfvertrouwen moet geven. Maar voor
Oberzan was Xanax een opstapje naar de dood, al weet hij zelf nog altijd niet
goed of hij nu echt wilde sterven of een signaal naar zichzelf wilde uitsturen.
Wat het antwoord op die vraag ook is: hij overleefde ternauwernood en werd gedwongen psychiatrische hulp te zoeken.
Houston kan het niet meer navertellen, Oberzan gelukkig wel.
Tell Me Love Is Real begint met
Oberzan die zich in een video-opname onhandig vermomd heeft als Whitney
Houston, die onderuitgezakt en duidelijk onder invloed van allerlei toegelaten
en verboden substanties in haar hotelkamer – tafel met fles whisky en drie
doosjes pillen bij de hand – vertelt waar ze is en wie ze is. De lijzige verteltrant
doet de toeschouwer eerst wat aarzelend, daarna onstuimiger lachen. Helemaal
hilarisch wordt het wanneer Oberzan/Houston haar grootste liefdesliedjes
overloopt. Traag en met grote nadruk. I.
Wanna. Dance. With Somebody. En dan zegt hij/zij: ‘Ik ga naar bad’. En je
weet dat dit het einde is.
De toon is gezet. Oberzan treedt dan zelf, netjes in kostuum (later zal dat een geel Superman-achtig pak worden), op de
voorgrond en zingt een nummer dat zijn alter ego Whitney Houston net tevoren op
beeldband nog had voorgedragen als gedicht. En zo gaat Tell Me Love Is Real verder. Elk beeldfragment gaat naadloos over
in een song of een verhaal dat Oberzan in de zaal vertelt, en vice versa. Whitney Houston
blijft een rode draad doorheen de voorstelling, net als Serge Gainsbourg. Ze
komen samen in een hilarisch fragment uit de Michel Drucker-talkshow op de
Franse televisie, april 1986, waarin een stomdronken Gainsbourg herhaaldelijk
‘I wanna fuck you!’ tegen een verbouwereerde Houston zegt en de gastheer
intussen vruchteloos een andere draai aan het gesprek probeert te geven. Zoek
het maar op op YouTube: live televisie die tegelijk gênant en amusant is, maar
die ook haarfijn aangeeft hoe iemand door het gebruik van alcohol kan
aftakelen. Gainsbourg in dat studiogesprek, Houston vele jaren later op een anonieme
hotelkamer in die fatale nacht.
Oberzan vraagt in een lange, poeslieve introductie zijn
publiek om mee te zingen met een nummer, dat hij op het filmscherm zal tonen. ‘Het is een soort
karaoke,’ zegt hij, ‘en jullie zingen het vrouwelijke gedeelte, ik het
mannelijke. Jullie zullen wel zien: het wordt duidelijk in het rose aangegeven wanneer jullie moet
zingen. Willen jullie dat voor mij doen?’ De spanning wordt vervolgens nog even
gerekt, tot de eerste klanken van Je
t’aime, moi non plus met de begeleidende, destijds gecensureerde video op
je af worden gevuurd. U moet het zich even proberen voor te stellen: een zaal
met zo’n 200 mannen en vrouwen die allemaal meedoen, eerst nog wat aarzelend,
eerder voorzichtig neuriënd dan zingend, om dan uit volle borst ‘Tu va et tu
viens, entre mes reins, et je te rejoins’ mee te brullen. En Oberzan zingt het
Gainsbourg-gedeelte in een nauwelijks herkenbaar Frans met een zwaar New Yorks
accent (de aankondiging dat hij perfect Frans had leren praten in Bordeaux,
bleek dus een leugentje om bestwil). Of: hoe intimiteit, absurdisme en volstrekte
banaliteit toch met elkaar verweven kunnen worden.
Geboren worden (of niet geboren worden, want abortus is ook
één van de thema’s, omdat Oberzans moeder hem liet geboren worden in
tegenstelling tot een broertje van ‘m), liefde, psychische stoornissen en dood
lopen vrolijk en vaak ook veel minder vrolijk door elkaar in anderhalf uur
tijd. Zo is er die film waarin Oberzan wordt geïnterviewd over zijn
internering, afgewisseld met filmfragmenten uit Sybil en One Flew Over The Cuckoo’s
Nest. Het abortusgesprek is een opstapje naar een beroemde scène uit The Godfather III, waarin Diane Keaton
haar man, ‘peetvader’ Al Pacino, in het gezicht spuwt dat ze zijn toekomstige
zoon heeft laten weghalen uit haar lichaam. En er is ook nog een door Oberzan
geregisseerde zwart/wit-film over een cv waarmee een Magere Heinachtig figuur
aan de haal gaat. De metafoor is duidelijk: iemand wil Zachary Oberzan uit het
leven rukken, maar hij besluit toch achter dat papiertje aan te hollen en zijn
leven weer in eigen hand te nemen. Al kan hij niet meer ontcijferen wat er nu precies in die cv geschreven staat.
De onderliggende boodschap is: het gaat beter met me, toch
is het nog altijd moeilijk, maar het komt wel goed (denk ik). Denk ik. Ook de
titel, Tell Me Love Is Real, wijst op
die fundamentele twijfel waarmee Oberzan opgezadeld zit. Is de liefde echt? Ja,
toch? Tussendoor bewijst Oberzan dat hij een verdienstelijke singer/songwriter
is. Geen nieuwe Dylan, maar zeker ook geen talentloze nitwit met een gitaar, die denkt dat hij de wereld iets diepzinnigs
te verkondigen heeft, maar in feite maar wat staat te leuteren zonder dat er iemand echt naar hem luistert.
Ondanks de humor, die varieert van fijnzinnig tot het niveau
van de dijenkletser (een telefoongesprek met Jean-Claude Van Damme!), is Tell Me Love Is
Real een allesbehalve makkelijke voorstelling. Dit gaat over de grote
thema’s van Het Leven, in de eerste plaats de zelfkant ervan. Er vallen
ongemakkelijke stiltes, er worden pregnante vragen opgeworpen, er zit een
intrieste ondertoon in. Dat heb je met voorstellingen die iets te zeggen
hebben. Vergelijk het met een radioprogramma waarin ook een plek is voor
moeilijke gesprekken en waarin heel uitzonderlijk zelfs helemaal niets gezegd wordt.
Dat moet kunnen, toch?
Er waren gisteren nog wat lege plekken in de zaal. Als u
snel bent, kunt u vanavond en morgenavond nog een zitje bemachtigen in
deSingel. U zult er geen spijt van hebben!