Afgelopen vrijdag is de Amerikaanse actrice Jean Stapleton, née Jeanne Murray, op negentigjarige
leeftijd overleden in New York. Jean who,
hoor ik u vragen. Wie bewust de jaren zeventig heeft meegemaakt, zal zich haar levendig
herinneren als Edith, de ietwat dommige echtgenote van Archie Bunker in de
tv-reeks All in the Family. Het is
ook de enige rol van betekenis die Stapleton in haar bijna vijftig jaar
omspannende acteurscarrière heeft vertolkt. Daarnaast speelde ze kleine rolletjes in
films als Klute en You’ve Got Mail en had ze bijrollen in
tal van tv-series en -films. Ook op Broadway was Jean Stapleton actief.
Voor All in the Family
ontving ze drie Emmy Awards en twee Golden Globes, en ze werd ook nog eens tien
keer genomineerd voor één van beide prestigieuze prijzen. Het was dus zonder
enige twijfel de rol van haar leven en ze speelde die van 1971 tot 1979. All in the Family was trouwens negen
seizoenen lang een veelvraat op de jaarlijkse prijsuitreikingen in
Televisieland. In totaal kaapte de reeks 22 Emmy Awards, 8 Golden Globes en 2
People’s Choice Awards weg.
Boy the way Glenn
Miller played
Songs that made the
hit parade.
Guys like us we had it
made,
Those were the days.
Op de Vlaamse televisie werd All in the Family nooit uitgezonden. Daarvoor moest je in de seventies bij de VPRO zijn, de
vrijgevochten Nederlandse omroep die voor die tijd gedurfde programma’s uitzond,
waarin al eens een tiet te zien was of een plukje schaamhaar. Barend Servet en
Fred Haché waren de helden van de dwarse jongeren van toen en uitdrukkingen als
‘Pollens’ en ‘Peu nerveux’ werden te pas en te onpas op de speelplaats
gebruikt. Weinigen begrepen het, maar dat was nou net de clou: zo kon je de slimmeriken (zij die naar die programma’s keken
en er dingen uit oppikten) van de dommeriken (zij die niet keken of, véél erger
nog, niet móchten kijken) onderscheiden. En dat voelde goed, als je zelf een
slimmerik was. Er bestond niet zoiets als GAS-boetes voor het kijken naar
stoute programma’s of het in je handen houden van ‘vieze boekskes‘.
Naar All in the Family
keken we omdat het goed lachen was met die oude knorpot van een Archie Bunker, een redneck van de ergste soort; racistisch,
homofoob, over borrelend van vaderlandsliefde in tijden van Vietnam, Nixon en
Koude Oorlog. Het type ‘Ik ben geen racist maar…’, dat voortdurend zei dat
hij niets tegen mensen van andere afkomst had, tenzij ze in zijn buurt kwamen
wonen of iets te zeggen hadden in de Verenigde Staten. Uiteraard – clichés
werden wel eens opgestapeld in dit soort series – waren zijn buren zwart. Maar
omdat zijn buurman een al even grote afkeer had van andersdenkenden, vonden ze
elkaar vreemd genoeg in hun vooroordelen, ook al waren die tegenstrijdig.
All in the Family
was een sitcom, die zich nagenoeg
volledig afspeelde in de woonkamer van de Bunkers, op de occasionele straat- of
tuinscène na. Live voor een publiek gespeeld televisie-theater, maar dan
gelukkig in niets te vergelijken met het soort volkstoneel dat in Vlaanderen
veel te lang als tv-drama is mogen doorgaan. Archie was getrouwd met Edith, de
onderdanige, weinig intelligente vrouw die hem irriteerde met haar naïviteit en
haar domme uitspraken, maar die er wel als enige toe in staat was om hem af en
toe op zijn plaats te zetten.
Archie en Edith vormden ook het soort koppel dat – zonder
dat ooit tegen elkaar te zeggen, want dat deed je niet in die tijd! – zielsveel
van elkaar hield. Dat valt al meteen op bij de begingeneriek, waarin de twee
samen zingen, zittend aan de piano, waarbij Edith de toetsen betokkelt. Hij, met een nogal zeurderige basstem. Zij,
een schril geluid producerend. Als ze de frase ‘And you knew who you where
then’ aanhief, sloeg haar stem volledig over. Láchen, telkens opnieuw.
And you knew who you
were then,
Girls were girls and
men were men,
Mister we could use a
man
Like Herbert Hoover
again.
De Bunkers hadden één dochter, Sally. Een vrijgevochten
blondine die zich afzette tegen haar vader en die haar moeder veel te slap vond
tegenover haar man. De vriend van Sally, Mike Stivic,
was een werkloze linkse beeldenstormer van Poolse afkomst, die voortdurend met Archie in
de clinch ging over sociale, maatschappelijke en politieke
onderwerpen. ‘Polak’ was nog de vriendelijkste bijnaam die Archie hem gaf;
‘Meathead’ klonk al wat agressiever.
Aan de hand van de discussies tussen Archie en Mike kan je
een perfecte reconstructie maken van de thema’s die de Amerikaanse samenleving
bezig hielden in de jaren zeventig. En hoewel producent Norman Lear All in the Family bedoeld had als
satire, waarin de draak werd gestoken met de conservatieve krachten en zaken
als homoseksualiteit, racisme en gelijke rechten voor mannen en vrouwen vrijuit
aan bod kwamen als waren het de normaalste zaken van de wereld, was de serie
ook uitermate populair bij… conservatief Amerika, dat er raar maar waar een bevestiging van
de eigen vooroordelen in zag.
De progressieven lachten om Archie Bunker omdat hij stijf
stond van de vooroordelen en een rolmodel was van het verouderde, stilstaande
Amerika. De conservatieven riepen: ‘Zie je wel!’ Laten we ’t erop houden dat
acteur Carroll O’Connor, die Archie Bunker gestalte gaf, voor àlle kijkers zeer
geloofwaardig overkwam, zowel bij diegenen die dubbele bodems begrepen, als bij
de grote massa die die Bunker wel een toffe knul vond. En Jean Stapletons
Edith was zó levensecht dat je haast medelijden met haar kreeg, als voetveeg
van die verdomde rechtse knorpot, omdat ze de hele tijd brandjes moest blussen
om te voorkomen dat de familiale ruzies zouden escaleren.
Didn’t need no welfare
state,
Everybody pulled his
weight.
Gee our old LaSalle ran
great.
Those were the days.
Net als voor Jean Stapleton vormde All in the Family voor hoofdrolspeler Carroll O’Connor (1924-2001)
de late doorbraak, op zijn zesenveertigste. In tegenstelling tot Stapleton, die nadien nauwelijks nog opvallende rollen kreeg, zou hij later ook nog de hoofdrol
vertolken in In the Heat of the Night
(1988-1994), een op de gelijknamige
film gebaseerde tv-serie over de moeizame samenwerking tussen een blanke en een
zwarte politieagent. Ook in die serie speelde het racisme-thema, zij het dat
O’Connor dit keer geen rabiate racist speelde, want gaandeweg toont zijn
personage zich verdraagzamer en begripvoller ten opzichte van zijn collega.
Sally Struthers (1948- ), Gloria, kreeg nog een spin-off van All in the Family die naar haar personage genoemd werd: Gloria. Na éénentwintig afleveringen
werd de reeks stopgezet: zonder Archie Bunker had Gloria bitter weinig te bieden. De kijkers haakten snel en massaal af. Tussen 2000 en 2007 speelde
Struthers nog acht seizoenen mee in Gilmore
Girls.
Voor Rob Reiner (1947- ), Mike, was All in the Family wél de springplank voor een vruchtbare
filmcarrière, als acteur (This Is Spinal
Tap, Misery, Sleepless in Seattle, The
First Wives Club), maar vooral als regisseur (This Is Spinal Tap, Stand By
Me, When Harry Met Sally…, Misery, A Few Good Men, Rumor Has
It…, The Bucket List).
***
Ook Miel Cools heeft dit weekend het tijdige met het eeuwige
verwisseld. De Limburgse kleinkunstenaar werd 78. De term ‘kleinkunst’ doet me
jaren na datum nog altijd een beetje kokhalzen. Wie noemt er zijn muzikale
worpen nu ‘kleine kunst’? Kunst die je mag vergeten, dus, wegens nietig,
nutteloos en onbelangrijk. Toch heeft Cools in de jaren zestig enkele
onvergetelijke nummers gecomponeerd: het dartele Boer Bavo, het anti-militaristische De Soldaat en het intens mooie Houden
Van, bijvoorbeeld. En hij was ook de ontdekker van Luk Saffloer en Wim De
Craene.
Miel Cools mag nu op de Eeuwige Jachtvelden de katjes in het
donker knijpen. Al leek hij me bij leven eerder het ingetogen type dat
mijmerend bij de haard en bij het drinken van een goed glas bier ad infinitum ‘Houden van, geen mens die
zonder kan’ prevelde.