De Amerikaanse choreograaf William Forsythe (°1949) is één
van de grootste namen in de wereld van de moderne dans. Hij debuteerde in 1976,
op zijn zesentwintigste, met Urlicht,
vestigde zich daarna in het Duitse Frankfurt am Main, maar pas toen hij zich
verbond aan het Ballett Frankfurt, in 1984, begon zijn ster echt te rijzen.
Twintig jaar later startte hij met zijn eigen gezelschap, the Forsythe Company.
Al die tijd bleef Dana Caspersen als fetisjdanseres aan zijn zijde.

Het Antwerpse cultuurhuis deSingel zet zijn dansstukken
consequent op het programma. Genieten was het in het recente verleden van o.m. Impressing the Czar (een samenwerking
met het Ballet van Vlaanderen), Eidos:
Telos
, Artifact en Kammer/Kammer. Maar de jongste
producties van Forsythe toonden al een gebrek aan originaliteit en dat wordt
helaas ook doorgetrokken in Yes we can’t,
een productie uit 2008, grondig vernieuwd in 2010, en nu opgevoerd in ons land.

Yes we can’t
geen toevallige titel, want in 2008 voerde Barack Obama campagne met ‘Yes we
can!’ – heet een stuk te zijn dat moet tonen dat Forsythe en zijn ensemble maar
niet konden beslissen hoe het er moest uitzien. Makkelijk zat, zo’n verklaring,
want dan kun je alle richtingen uit. Ook de richting die het nu uitging, die
van de richtingloosheid.

In Yes we can’t
zien we een gezelschap van één pianist en achttien dansers en danseressen die
voortdurend kreten slaken in de drie microfoons die zich op het verder nogal
kale podium bevinden. Het gevolg is chaos, een overdosis lawaai, al bij al
schaarse dansfragmenten, weinig choreografische spitsvondigheden.

Iets voorbij halfweg houdt één van de dansers in perfect
Engels een monoloog om zich te verontschuldigen voor het feit dat de
voorstelling net “vandaag” één grote mislukking is geworden. Aanvankelijk is dat nog
grappig (de man zegt leuk gevonden dingen als ‘Some people like their mistakes
rare, I like ‘em well-done’), maar na tien minuten is de aardigheid er echt wel
af. En zo gaat dat maar door. De hele voorstelling stootte de overdaad aan anorectische
dansers mij mateloos af. In plaats van een ode aan het lichaam zag ik dit
eerder als een onbedoelde aanklacht tegen magerzucht en zelfverminking, maar
dat zal wel aan mij liggen.

William Forsythe wil zich creatief tonen met het absolute Niets, maar
maakt alleen maar een grotendeels overbodige voorstelling, waarin dans
ondergeschikt gemaakt wordt aan hoofdpijn veroorzakende chaos. Forsythe heeft
niets te vertellen met Yes we can’t;
dit is ‘l’art pour l’art’, maar dan zonder enige aantrekkingskracht. De
irritatie die je vervolgens voelt, ontstaat niet uit oprechte verontwaardiging
of interesse, maar uit pure verveling.

De reactie van het publiek was vrij lauw, zeker als je ’t
vergelijkt met de bijval die iemand als Sidi Larbi Cherkaoui meestal krijgt in deSingel. Op
zijn 63ste is Forsythe blijkbaar uitverteld. Stoppen op een hoogtepunt is er
helaas niet meer bij.