Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Een kwestie van beschaving

Samenleving Posted on zo, januari 28, 2018 13:06:40

Stel: u woont in een dichtbevolkte middenklasse-wijk,
volgebouwd met voorspelbare, saaie huizen, waar de inwoners weinig contact met
elkaar hebben (ik weet het, u woont natuurlijk in een chique villa aan de rand
van de stad, maar stél!). Op zekere avond ziet u een dikke rookpluim opstijgen
op zo’n tweehonderd meter van u, laten we zeggen: dertig huizen verderop. Brand!
Wat doet u? Denkt u: iemand zal de brandweer al wel gebeld hebben? De buren
zullen wel te hulp snellen? (O ja, dat zijn die vreemde snuiters die met
iedereen ruzie maken…) Belt u voor alle zekerheid toch maar de brandweer, met
de gedachte: liever tien mensen die tegelijkertijd bellen, dan niemand? Of gaat
u ter plekke een kijkje nemen, misschien kunt u wel helpen? Oei, bent u de
enige die reageert en blijft de rest lekker warm binnen, spiedend door een
spleet in het gordijn?

Stel nu (ja, ik stel uw verbeeldingsvermogen
op de proef, maar stél!) dat de inwoners van het brandende huis op het
nippertje gered worden, maar dat het huis onbewoonbaar wordt verklaard. Te
groot risico dat het vuur opnieuw aangewakkerd wordt. Ruiten kapot gesprongen
en het is putje winter. Dak ingestort. Dat soort dingen. U bent de enige die er
staat en u heeft ook het grootste huis van de omgeving, de kinderen zijn de
deur uit en u bent sociaalvoelend. Nodigt u hen uit om tijdelijk bij u te
verblijven? Of stelt u dekens en kleren ter beschikking, die ze mogen meenemen
naar het ziekenhuis of een hotel in het centrum? Vergeet niet, u bent de enige
die zich spontaan heeft aangeboden.

Stel vervolgens (oké, het wordt vervelend,
maar stél!) dat een paar maanden later in het huis ernaast brand uitbreekt –
toeval bestaat! – en u alweer de eerste bent die het opmerkt. Herhaalt het
scenario zich, of denkt u: iemand anders moet nu maar in de bres springen?
Plausibel, maar het gebeurt niet? Snelt u alsnog uit uw luie zetel – Netflix-feuilleton
op pauze – naar de hulpbehoevende, ietwat verre buren?

***

Dat is, in essentie, het vluchtelingendebat: wíllen
we helpen of niet? Het is iets principieels. Zien we de noden van de verre
buren of niet? Vinden we hun dramatische belevenissen ernstig genoeg om er
aandacht aan te besteden of niet? En, neen, we kunnen niet iedereen tegelijk
helpen. We kunnen zelfs niet iedereen individueel en apart helpen. We moeten
knopen doorhakken: wie heeft dringende hulp nodig, wie kan nog even wachten? Máár:
we kunnen wel helpen. Of een poging daartoe doen. Als we het tenminste willen.

***

De voorzitter van de grootste partij van
Vlaanderen schrijft dat links moet kiezen tussen open grenzen en een goed
werkende sociale zekerheid.

De voorzitter heeft gelijk. We moeten kiezen.

De voorzitter heeft ongelijk. Het gaat niet om
een keuze tussen open grenzen en het vrijwaren van onze sociale zekerheid. De
keuzemogelijkheden zijn: willen we helpen of niet? Of staren we naar onze eigen
navel en voeren we een vals debat. We hoeven geen 37 miljoen Sudanezen op te
vangen. Zelfs geen miljoen. Niet eens honderdduizend. En die open grenzen
worden door niemand bepleit. Partijstandpunten variëren tussen volledig
gesloten grenzen en gedeeltelijk open grenzen. Honderd procent open grenzen
kunnen wij als samenleving niet aan, noch economisch, noch politiek, noch
menselijk. En, ja, dit is een kwestie die Europees moet worden aangepakt, maar
als de Europese Unie niet tot een eendrachtig standpunt komt vanwege het –
laten we het zeggen zoals het is – plat xenofobisch populisme van sommige
lidstaten (niet wij, voor alle duidelijkheid), dan vervalt de morele plicht om
te helpen niet. Zullen we dan alle Sudanezen maar laten creperen, omdat we een
aantal onder hen niet kunnen of willen opvangen? Kijk naar het brandende huis
van de verre buren. Is dat beschaafd? Beantwoordt dat aan de te pas en te onpas
in het migratiedebat gesleurde Verlichting, waar we zo mee pronken als het ons
uitkomt? Of zijn we dan, domweg, egoïsten?

***

De burgemeester van de grootste stad van
Vlaanderen zegt dat de feitelijke apartheid in zijn stad met 175
nationaliteiten hand over hand toeneemt.

De burgemeester heeft gelijk. Er staan figuurlijke
muren tussen de gemeenschappen.

De burgemeester zegt dat het stadsbestuur moet
proberen “een platform van burgers te creëren waar mensen elkaar nog
kunnen herkennen als speler van dezelfde ploeg.” De waarden van de
Verlichting – daar is ze weer! – moet daarbij als kompas dienen. Wat mij dan
bijzonder bevreemdt is dat de burgemeester de straathoekwerkers naar de uitgang
heeft begeleid en dat zijn partijgenote in de Vlaamse regering het Agentschap
voor Inburgering en Integratie afbouwt, net die mensen en die instelling die
een cruciale rol kunnen spelen.

Die 174 andere nationaliteiten komen allemaal
met een rugzak aan ervaringen, vaak negatieve, naar hier. Ze hebben een bepaald
mensbeeld meegekregen, niet zelden is de vrouw daarbij ondergeschikt. Er lopen
religieuze fanatici rond, die de scheiding van Kerk en Staat baarlijke nonsens
vinden. Ondertussen zitten we aan de derde, de vierde en de vijfde generatie,
die ook hier geboren zijn, maar er niet bij horen, er niet mogen bij horen of
er niet willen bij horen. Als ik om de veertien dagen op de tribune van mijn
favoriete voetbalclub plaatsneem, zie ik daar alleen witte gezichten, en dan
nog voornamelijk mannen. Op weg naar het stadion zie ik heel veel bruine
gezichten, maar die gaan niet naar hetzelfde stadion: zij kijken liever via de
schotelantenne naar Galatasaray of Raja Casablanca. Voelen ze zich niet welkom
(kan zijn)? Of interesseert hun nabije sportclub hen niet (kan ook)? Er zijn
uitzonderingen, foto’s en getuigenissen bewijzen het, maar buurtfeesten zijn al
te vaak monocultureel. Worden de anderen niet uitgenodigd (kan zijn) of
interesseert het hen niet (kan ook)?

Integreren is een werkwoord: het moet van twee
kanten komen. Van de nieuwkomer en van diegene die er al woont. Vorige
stadsbesturen hebben dit probleem een halve eeuw onder de mat geveegd, vanaf de
komst van de ‘gastarbeiders’, die vacatures kwamen invullen of jobs kwamen doen
waarvoor autochtonen de neus ophaalden. Daarin heeft de burgemeester eveneens
gelijk. Het probleem ís er en het is niet zíjn schuld. Maar hij moet er wel zelf
iets aan willen doen. En uit de dagelijkse praktijk blijkt doorgaans het
tegendeel. Verbinden is ook een werkwoord.

***

Stel (ja, daar ben ik weer, nog eentje, dus:
stél!) dat er al voor de vijfde keer op korte tijd brand uitbreekt in diezelfde
straat op loopafstand van uw eigen woonst. Weer dezelfde vaststelling: u bent
de eerste, of de enige, die het ziet of wil zien. Haakt u af of zet u opnieuw
die geweldige Netflix-serie stil? Hoe beschaafd zijn wij eigenlijk? En hoeveel
empathie kunnen we opbrengen? Is empathie zoiets als een vat dat ooit leeg zal
zijn? Het is een kwestie van beschaving. “De droevige waarheid is dat het
meeste kwaad wordt berokkend door mensen die niet kunnen kiezen tussen goed en
kwaad.” Een uitspraak van Hannah Arendt, van wie de woorden deze week uit
de context werden getrokken, in naam van een
Verlichting.



Miss

Samenleving Posted on za, januari 20, 2018 13:55:02

Bekentenis: ik heb maandagavond twee zoenen
gekregen van Angeline Flor Pua. Eentje, omdat ik haar na de opname van de
talkshow Van Gils & gasten een
klein aandenken van de redactie meegaf, en nog eentje bij het afscheid. Tijdens
het gesprek was ze aangedaan toen we een paar racistische reacties lieten zien,
die na haar uitverkiezing op de sociale media werden losgelaten. Ranzig
Vlaanderen kon het niet appreciëren dat een jonge vrouw met Filipijnse roots
een Belgisch kroontje op haar hoofd mocht zetten, ook al is ze dan geboren in
Wilrijk, woont ze al een poos in Borgerhout en spreekt ze beter Nederlands dan
de doorsnee Vlaming.

***

Maandag om 17u22 zette De Morgen een artikel online met als titel “Zeg niet te snel
‘arm Vlaanderen’: toch geen ‘stortvloed’ aan racistische reacties na Miss België-verkiezing?”
Conclusie na een beetje nattevingerjournalistiek: er is niet zoveel aan de hand.
Meer steuntweets – ook uit de politiek – dan haatboodschappen, moeten we weten.
“Nobele voornemens, maar wel gebaseerd op een klein aantal problematische
berichten op Twitter en Facebook. Op de officiële Facebook-pagina van Miss
Belgium staan, naast veel steunbetuigingen, enkele xenofobe berichten.” En
nog, over de reacties op hln.be: “Het aantal racistische commentaren zou
zich beperken tot een handvol.”

Máár, en dat staat vreemd genoeg ook in
hetzelfde stuk: “Er duiken (op het
ogenblik van de bekendmaking dat Angeline Flor Pua de Miss België is, fvl)

enkele haatdragende boodschappen op, die nu vrijwel allemaal zijn verwijderd of
onzichtbaar zijn gemaakt.” Mijn klomp, die sowieso al van glas is, brak
een beetje toen ik dat las. Als die ‘haatdragende boodschappen’ verwijderd
zijn, kan je toch onmogelijk concluderen hoeveel (of: hoe weinig) racistische
en xenofobe reacties er zijn geweest? Heel wat snelle, racistische reacties
zullen na de hevige tegenreacties wel verwijderd zijn, neen? En wat met de
reacties van mensen die niet op actief zijn op de sociale media en die zich aan
de echte toog eens goed hebben laten gaan over dit onderwerp? Niet iedereen zit
op de sociale media (iets wat de traditionele media weleens durven te vergeten).

Het was de verdienste van twitteraar-jurist
Matthias Dobbelaere (@deJuristen) om een collage te maken van de eerste
reacties. Wat daarbij opviel: de meeste racistische reacties vallen grosso modo
tussen 22u57 en 23u25 te situeren, onmiddellijk na de bekendmaking van de
winnares. Hieronder, voor wie een sterke maag heeft, een overzichtje,
taalfouten inbegrepen. (Wat ik overigens mis in het overzicht is een ‘good old’ ‘spleetoog’, maar dat zal wel
aan mij liggen.) De positieve reacties – en dan vooral de hart-onder-de-riem-boodschappen
– dateren van later, meestal de volgende dag(en). Racisme is dus spontaner dan
antiracisme. Haat is sneller dan steun. Het is maar een vaststelling.

Andere vaststelling: aan de voornamen te zien,
zijn er veel jonge mensen die een probleem hebben met een Miss België met een
kleurtje en een niet zo Vlaamse familienaam. Daar kijk ik een beetje van op. Ik
dacht dat racisme en xenofobie vooral bij oudere generaties zat, die hun
straten letterlijk hebben zien ‘verkleuren’. Het slechte karakter in mij dacht
bij momenten: racisme zal wel geleidelijk aan uitsterven met een deel van het
kiespubliek. Hoe naïef kon ik zijn? Racisme en xenofobie zijn van alle tijden
en zullen dat ook blijven. Xenofobie zit zelfs diep in ons, het dateert uit de
tijd dat we nog in een primitieve bontjas en met een speer rondliepen, beducht
voor elk onbekend gezicht dat we tegenkwamen. We zijn vanbinnen jager-verzamelaars
gebleven.

***

Bij de Vlaamse verkiezingen van 13 juni 2004
behaalde een partij die zeven weken eerder veroordeeld was vanwege
verschillende inbreuken op de wet van 1981 ’tot bestraffing van bepaalde door
racisme of xenofobie ingegeven daden’ 24,15 procent van de stemmen. Een op vier
Vlamingen stemden toen op het Vlaams Blok, dat pas een paar maanden later van
naam zou veranderen. Bij de federale verkiezingen van 2007 kwam Vlaams Belang
uit op 19 procent, ongeveer een op vijf.

Zijn dat allemaal hardcore racisten? Neen,
maar ze verklaarden zich wel akkoord met een partij die het 70-puntenprogramma
had bedacht en waarvan sommige boegbeelden herhaaldelijk de racistische trom
beroeren. Dan ben je ofwel zéér naïef, ofwel onwaarschijnlijk slecht geïnformeerd,
ofwel een onverbeterlijke je-m’en-foutist, ofwel – wat ik vermoed – xenofoob.
Je hebt angst voor alles wat ‘uit den vreemde’ komt en je projecteert je eigen
problemen op nieuwkomers in de samenleving. Eigen
volk eerst
, jawel. Dat betekent niet altijd dat je anderen haat of minacht
vanwege hun andere huidskleur, maar wel dat je niet-inclusief denkt.

***

Ik ben lang niet zo optimistisch als diegenen
die nu roepen dat de racisten dadelijk gecounterd werden en dat de tegenstem
tegenwoordig even luid klinkt. Anderen zeggen dan weer dat je niet altijd
‘Racisme!’ moet roepen, omdat je dan het échte racisme gaat onderbelichten,
alsof er zoiets zou bestaan als racisme light.
Racisme is geen relatief probleem. Daarom is dé Vlaming nog geen racist, maar
een significant aantal Vlamingen is dat wel, en ze zijn alleszins met een pak
meer dan de dansende moslims die in het straatbeeld opdoemen na een
terroristische aanslag.

Voor xenofobie heb ik nog enig begrip: je zult
maar in een buurt wonen waar in de loop van de jaren veel migranten zijn komen wonen
en waar politici geen stap meer zetten. Die mensen zijn aan hun lot
overgelaten, er is bij wijze van spreken een cordon sanitaire rond hen
getrokken, in plaats van rond de partij waarvoor ze zijn gaan stemmen.
Integreren is een werkwoord, met twee dimensies: willen integreren en laten
integreren. Maar ook: begeleiden, ‘oud’ en ‘nieuw’ dichter bij elkaar brengen.
Dat kan, maar het kost moeite. Met name in Antwerpen heeft het hautaine
stadsbestuur dat aspect decennialang verwaarloosd. Genegeerd, zeg maar. Dat ze
het zelf maar oplossen, de ondankbare honden, zo dachten ze op ’t Schoon
Verdiep, dat toen nog rood kleurde.

Racisme valt altijd en overal af te keuren:
wie zijn eigen huidskleur en cultuur per definitie superieur acht, zit fout. Daar
hoef je geen breed maatschappelijk debat rond te organiseren. We moeten zowel
het fenomeen op zich als de mensen die dat fenomeen dragen blijven veroordelen.
Of dat nu in de vorm van rechtszaken moet gebeuren, of via het publieke forum,
maakt mij niet zoveel uit, maar elke uiting van racisme is er één te veel. In
die zin maakt het niet zoveel uit of er na de Miss België-verkiezing één, dertig,
honderd of duizenden reacties waren. Die ene, die dertig, die honderd of die
duizenden moeten we durven terechtwijzen. En dan is het goed dat mensen als
Matthias Dobbelaere zich geregeld vrijwillig in de beerput laten afzakken.

***

“Miss België van de frietchinees”

“Kom dit kan toch niet? Ale?”

“Hopelijk hebben ze gecheckt of het geen
ladyboy is”

“Vree Belgisch. Miss België. Mer
eigenlijk moete geen Belgische zijn he.”

“Miss België van de Frietchinees”

“Dat kan toch nooit een Belgische
zijn”

“Miss poepchinees”

“Allez een buitenlandse die wint en ze
wil direct toeterend rond het podium rijden”

“tis een chineeseke!! Schattig 🙂 maar
niet echt Belgisch…”‘

“Die naam, en uit Borgerroco, wat is daar
nu nog Belgisch aan”

“Om Miss BELGIË te worden moet je dus
duidelijk geen echte Belg zijn”

“En morgen komt bekend dat het een
transexuele is”

“Amai, ziet er erg Belgisch uit”

“Een miss uit #antwerpen uit een van die
containers in de haven?”

“Zijn we zeker dat het een miss is en
niet een mister?”



Twitterrechtspraak

Samenleving Posted on za, januari 13, 2018 12:15:50

Luid
gestommel in een overvolle rechtszaal. Toeschouwers verdringen zich om toch
maar iets op te vangen van wat er gezegd wordt. Iemand roept: “Aan de
galg!” Gejuich. Applaus. Goedkeurend geknik. Een ander vult aan:
“Vreemd gespuis!”

VOORZITTER:
“Orde in de zaal. Orde! Meneer de openbare aanklager, het woord is aan
u.”

OPENBARE
AANKLAGER: “Dankuwel, meneer de voorzitter. Beklaagde staat terecht voor
uitspraken in het verle…”

“Weg
met haar!” “Verraadster van het volk!” “Ze hoort hier niet
thuis!” “Ga terug naar uw eigen land!”

VOORZITTER:
“Orde, of ik laat de zaal ontruimen!”

OPENBARE
AANKLAGER: “Uitspraken in het verleden, dus. Die waren, op z’n zachtst
gezegd, niet altijd even genuanceerd, meneer de voorzitter. Een overzicht vindt u in het dossier. Maar gezien de
jonge leeftijd van de beklaagde en haar intentie om het nooit meer te doen,
pleit ik voor een milde straf.”

“Milde
straf? Hangen zal ze!” “Ge hebt geen kloten aan uw lijf,
advocaatje!” “Alleen al haar naam betekent ‘Oorlog aan onze
beschaving’!”

VOORZITTER:
“Dit is mijn laatste verwittiging!”

OPENBARE
AANKLAGER: “Een milde straf, dus. Wij eisen verontschuldigingen voor haar
gedrag in het verleden en we zullen haar nauwlettend in de gaten houden vanaf
nu. Daarmee zouden we tevreden zijn.”

“Een
lachertje!” “Loser!” “En dat met ons belastinggeld!”

VOORZITTER:
“Orde!!! Heeft u daar als verdediging nog iets aan toe te voegen, meneer de
advocaat?”

VERDEDIGING:
“Onze cliënte is nog heel jong, ze beseft dat ze te ver is gegaan en wil
daar graag een streep onder trekken, meneer de voorzitter. Wij hebben dan ook
niets toe te voegen aan de woorden van de openbare aanklager en zouden kunnen
leven met die straf.”

“Straf?
Een beloning, ja!” “Bende lafaards!” “Dat ze verdomme een
hoofddoek opzet!”

VOORZITTER:
“Heeft u nog iets te zeggen, jongedame?”

BESCHULDIGDE:
“Euh, neen, meneer de rechter. Het spijt me erg, ik ga mijn best
doen!”

“Leugenares!”
“Hoer!” “Als wij even brutaal en ongenuanceerd zouden zijn als
die trut, zouden we opgesloten worden!”

VOORZITTER:
“Orde! In overweging nemende dat de beklaagde nog heel jong is, dat ze
beseft dat ze te ver is gegaan en dat de openbare aanklager geen strenge straf
eist…”

De meute
loopt onder luid gejoel tot vooraan in de rechtszaal, de beklaagde krijgt een
stevige por, wordt bespuwd. Anderen richten zich met priemende wijsvinger rechtstreeks
tot de rechter. “Dood door de kogel!” “Hang haar op!”
“Gerechtigheid voor Vlaanderen!” “We weten u te vinden als ge
haar niet veroordeelt, wereldvreemd mannetje!”

VOORZITTER:
“… veroordeel ik de beklaagde tot de dood door ophanging op het
dorpsplein en wel nu meteen!”

Stampvoetend
gejuich. Advocaten bekijken elkaar onbegrijpend. Beklaagde valt flauw en wordt
door twee bewakers afgevoerd. “Naar het plein!” “Hangen zal
ze!” “Gerechtigheid is geschied!”



Break

Memories & mijmeringen Posted on za, juni 10, 2017 12:28:30

Als de
realiteit de fictie overtreft wat het ongeloofwaardigheidsgehalte betreft, is
het tijd voor bezinning. Als verontwaardiging, toch vaak de zaterdagse
drijfveer als ik een stuk schrijf, omslaat in woede, is het tijd om afstand te
nemen. Een burgemeester die geld voor de daklozenwerking afroomt naar zijn
eigen rekening, het is te gek voor woorden. Een president die zich rechtstreeks
en op het publieke forum inmengt in een gerechtelijk onderzoek, het is ongezien
in een democratische omgeving. Twee voetbalclubs die hengelen naar de diensten
van een spits en die daarvoor meer dan honderd miljoen euro veil hebben, het is
immoreel. Zeker als de ene club de speler een paar jaar geleden verkocht,
vanwege in hun ogen niet goed genoeg, en de manager die de speler toen negatief
beoordeelde, nu aan de slag is bij die andere club. Normvervaging is de norm
geworden. De wereld draait zodanig door dat het wel één vloeiende beweging
lijkt: je ziet de draaibeweging niet eens meer.

Wat ik
wilde zeggen: als de realiteit te gek voor woorden wordt, waarom er dan nog
woorden aan vuil maken? En, in alle eerlijkheid, als je een beetje moe wordt
van je eigen meningenwaterval, is het goed om even achteruit te stappen en naar
die waterval te kijken: misschien vind ik ‘m wel indrukwekkend, mogelijk raak
ik er rap op uitgekeken. Ik heb sowieso al weinig met watervallen. Overroepen
natuurverschijnsel. Maakt veel te veel lawaai ook nog.

Ik bedoel
maar: dit fabriekje is gesloten, vanwege dicht. Toe. Tijdelijk, vermoed ik,
maar definitief kan ook. Hangt van mijn schrijfzin af en hoe de wereld eraan
toe is. De kans bestaat dat ik binnenkort, geconfronteerd met uw opmerking dat
ik er niet was wanneer mijn-uw-de wereld in brand stond, Rossgewijs zal reageren:
‘But, we were on a break!’ Misschien
ook niet. We zien wel. U ziet wel. Tot morgen. Of volgende week. Volgende
maand. Ooit. Nooit.



MacMerkel (Hé Hé!)

Politiek Posted on za, juni 03, 2017 12:56:51

Stomme
idioot, narcist van al die Staten,

tweetende malloot, Bannonkop vol gaten

kikvorst, potentaat

hansworst, orangeade

dommeclimatechangeontkenner

arrogante
volksmenner

Hé hé, wat
’n feest,

lang genoeg
beleefd geweest!

(vrij naar Hé Hé van
Jan De Wilde)

***

De démarche
van Trump zal Europa verenigen, lees je nu overal. Dat dacht ik eerst ook. Macron
en Merkel, ze zaten weer op één as. Het is wachten tot iemand hen ‘MacMerkel’
gaat noemen. (Hé hé, ’t is gebeurd!) Onze Charles Michel, de brave man, sprak
de Amerikaanse president rechtstreeks aan op Twitter: hij veroordeelde diens
mededeling dat Amerika uit het klimaatakkoord van Parijs zal stappen. Zelden
onze premier zo weten roepen, al kan dat met die tijdelijke doofheid te maken
hebben. Maar de Europese Unie, dat is ook Orbán en nog wat van die potentaten.
Malloten. Bokkenrijders. Hobbelpaarden van Troje die zich in de Europese burcht
gewurmd hebben. Nee, die eenheid is nog niet voor morgen, zelfs niet als straks
de Britten de unie zullen hebben verlaten. Europa is nog lang niet verenigd,
net zomin als dat de Verenigde Staten een (h)echte unie vormen. Verenigd is een
adjectief, dat staat er als aanvulling, om iets te omschrijven. Verenigen is een werkwoord.

***

Hé hé, dat
lucht op, ram het in hun domme kop!

***

Die Macron,
daar gaan we nog van horen. Links-liberaal en ook wel een beetje gladde aal.
Werd verkozen omdat de Fransen die andere kandidate niet wilden, eerder dan om
zijn eigen welomlijnde ideeën, want die is hij nog volop aan het ontwikkelen
tegen de parlementsverkiezingen. Stapte na zijn overwinning naar het
spreekgestoelte op de tonen van Ode an
die Freude
. Hij verkoos Ludwig van Beethoven boven Claude Joseph Rouget de
Lisle, de Europese hymne boven de Marseillaise, Europa boven Frankrijk. C’est symbolique, quoi! En na de speech
van het oranje gevaar in het Witte Huis tweette hij: ‘Make this planet great
again’. Een Franse president die verder denkt dan de eigen landsgrenzen, c’est remarquable. Hoopgevend, voor het
Europese project. De weerbarstige Britten eruit, de Fransen er terug helemaal
in. En avant la musique!

***

Hé hé, zie
je wel, die daar springt al uit z’n vel!

***

We hebben
nood aan méér Europa, niet minder. Europese Unie, bedoel ik dan, want meelopers
die alleen maar een graantje van de economische eenheid willen meepikken kunnen
we missen als de builenpest. De nieuwe generatie leiders (veertigers zonder
buikje en een voluntaristisch Mädchen)
zal het moeten rechttrekken. Los van Amerika, weg van het Verenigd
Koninkrijk. Zoals een volksvertegenwoordiger ooit op een nogal ongepast moment riep: “Vive la République d’Europe!”

***

Hé hé, wat
’n lol, ik viel even uit m’n rol.



Narcissus & Echo

Samenleving Posted on za, mei 27, 2017 12:47:21

“In the future, everyone will be
world-famous for 15 minutes.” Andy Warhol zei dat, negenveertig
jaar geleden, bij de opening van een tentoonstelling van zijn werk in het Moderna
Museet in Stockholm. Wikipedia leert mij nu dat het eigenlijk fotograaf Nat
Finkelstein was, die aan de oorsprong lag van het gezegde dat het langer dan
een kwartier heeft volgehouden, zelfs langer dan een kwarteeuw. Toen
voorbijgangers zich eens samen met Warhol op een foto wilden wurmen, merkte de pop
art-tycoon op dat ze allemaal beroemd wilden zijn, waarop Finkelstein
repliceerde: “Yeah, for about fifteen minutes, Andy.”

Wist Warhol veel dat je dankzij de
moderne media recht hebt op meer dan een kwartier beroemdheid. Wie zich
tegenwoordig mee op de figuurlijke foto wurmt, wordt prompt uitgenodigd in
radio- en tv-studio’s, krijgt een eigen tv-show, mag een vuistdikke biografie
schrijven: iedereen beroemd is niet zómaar de titel van een fijn, klein
tv-programma.

***

Je fotoshopt wat scènes bij
elkaar en je krijgt aandacht, zo ondervond ene Dylan V., ondervoorzitter van
een jongerenpartij. Een verkrachtingsscène, waarin een extreemlinkse militante
de rol van slachtoffer mocht spelen: láchen! Hij werd dan wel ontslagen, maar
hij mocht het toch maar mooi komen uitleggen in de media. Dylan V. is een held in
zijn vriendenkring, dat pakken ze hem niet meer af.

Was jaloersheid een drijfveer
voor ene Jonas S. van antiracismevereniging KifKif om de koppen van Gwendolyn
Rutten en Theo Francken in een beruchte onthoofdingsscène met Jihadi John te fotoshoppen?
Hé, ik wil ook aandacht, zoiets? Naar het schijnt wilden Jonas S. en dus ook
KifKif aanklagen dat de kwetsende prent van Dylan V. geen enkele ministeriële
reactie had losgeweekt en dat onze politici hypocrieten zijn.
“Gesubsidieerd links haatclubje,” tweette Francken vrij snel, want
die heeft geen boodschap aan ‘de andere wang tonen’ en nog veel minder aan het negeren
van stoute opmerkingen. De straatvechtende staatssecretaris heeft zo te zien
tijd zat om de sociale media onveilig te maken.

Iemand tweette: “Indien
KifKif punt hypocriete reacties wou maken, hadden ze hoofd Rutten en Francken
in cartoon Vandersnickt moeten plakken.” Zeer juist, maar nog beter ware
geweest dit soort flauwe grappen niet te maken. De strijd tegen racisme is
ernstig en tijdrovend genoeg om dáár alle energie in te steken.

***

Vijftien seconden: meer aandacht
was de premier van Montenegro donderdag niet gegund. Toen kreeg hij een ruk aan
zijn rechterschouder, keek verbijsterd om en zag dat The Donald hem wilde
passeren. Het oranje gevaarte dat zich vier jaar president van de US of A mag
noemen, trok ostentatief zijn jasje goed en keek zelfgenoegzaam naar een
onbestemd punt in de verte. Hier ben ik! Narcistische idioten zouden hooguit
vijftien minuten aandacht mogen opeisen en dan weer verdwijnen. Andy Warhol zou het
met me eens geweest zijn.

***

Drie Mechelse studenten hebben de
crowdfundingactie “Help! Wij willen zuipen!” bedacht. Oké, kan
gebeuren. Maar het gebeurde na de aanslag in Manchester, werd zelfs geïnspireerd
door de geldinzameling die georganiseerd werd voor de slachtoffers daar. Hoe
verziekt kan een geest zijn? En waarom lees ik in mijn krant waar ik geld kan
storten voor dat ‘goede doel’?

***

De wereld is aan de narcisten. Zelfingenomen
zonnekoninkjes die zich vooraan op de foto wurmen krijgen alle aandacht. Narcissus,
zoon van een riviergod en een nimf, werd aanbeden door de nimf Echo, die echter
gestraft was voor een eerder voorval en niet meer zelf het woord kon nemen,
alleen nog anderen kon napraten. Dus riep ze na wat Narcissus net gezegd had.
En die keek naar zijn eigen spiegelbeeld in de rivier en werd er verliefd op. Dat moet wat geweest
zijn, in de Griekse mythologie: die ene die alleen naar zichzelf keek, die
andere die zijn woorden herhaalde. En zo belanden we naadloos weer in het heden
en bij de vraag: waarom echoën we de zielloze woorden van narcisten telkens
opnieuw na? Het ergste wat je narcisten kunt aandoen is hen straal negeren. Of
in de weg blijven staan: een tip voor de premier van Montenegro. Waarom doen we
dat dan niet?

***

Zo, mijn kwartier zit erop voor
deze week. Dank voor uw aandacht. Tegen volgende zaterdag leer ik fotoshoppen,
beloofd.



Innovation, 50 jaar later

Geschiedenis Posted on zo, mei 21, 2017 11:40:53

Als u
morgen op het middaguur in het centrum van Brussel rondloopt, bedenk dan even
dat zich daar in de buurt precies vijftig jaar geleden een van de grootste
rampen uit onze geschiedenis voltrok. In de Nieuwstraat, waar nu het
spuuglelijke winkelcentrum City 2 geflankeerd wordt door het al even saaie
gebouw van Galeria Inno, reden toen nog auto’s rond, in één richting vanaf de
Kruidtuinlaan. Aan beide zijden van de smalle straat stonden auto’s geparkeerd.
Mensen flaneerden de drukke winkelstraat op en af: de mannen keurig in het pak mét
das, de vrouwen in een zedige rok tot net onder de knie, de jongens in korte
broek, de meisjes in een fleurig rokje. Beetje saai, als je dat nu terugziet in
nostalgisch zwart en wit.

Iets voor
halftwee brak de hel los. U mag dat letterlijk opvatten. Een vonk werd een
vuurtje, een vuurtje werd een brand, een brand werd een inferno. En dat alles
binnen het kwartier. De imposante inkomhal van het stijfdeftige warenhuis A
l’Innovation, waar zowat iedereen Frans sprak, zoals dat toen hoorde in de beau monde, fungeerde als schoorsteen. Lichterlaaie,
geen ander woord drukt het juister uit. U moet zich dat proberen voor te
stellen: mensen die kriskras door elkaar lopen, die elkaar verdringen om eerst
bij de trap te komen, die niet weten waar de uitgangen zijn, die zonder
nadenken moeten beslissen: ga ik naar beneden? Of naar boven? En als ze naar
boven gingen, drong zich al snel een nieuwe vraag op: laat ik mij door de brand
inhalen of spring ik, ook al maak ik nauwelijks kans om het te overleven?

Hulpverleners
konden niet meer naar binnen: dat zou hun eigen dood betekend hebben.
Persoonlijke drama’s speelden zich af. Zoals: een moeder die zich een weg
baande door de dikke rook en op straat vaststelde dat het kind aan haar hand
niet haar eigen dochter was. Ze had andermans kind gered, het hare bleef achter
in de brand. Geen enkele scenarioschrijver kan zoiets verzinnen. De
werkelijkheid overtrof fictie, alweer.

Als u
morgen rond één uur niet in Brussel bent, sta dan toch even stil bij iets wat
zo lang geleden gebeurde, wellicht lang voor uw geboorte. Tweehonderd
eenenvijftig doden (driehonderd drieëntwintig volgens andere bronnen) vielen er
te betreuren. Een veelvoud aan familieleden en vrienden bleef verweesd achter.
Het onbegrijpelijke was gebeurd. We begrijpen het vandaag nog altijd niet.

Ik zag
toen, als jongen van acht, de beelden van die gigantische rookpluim om
halfzeven ’s avonds op Brussel Vlaams,
de enige Nederlandstalige tv-zender die er was toen. Het nieuwsbericht begreep
ik niet goed, maar het beeld bleef wel hangen. Onheilspellend was het. Het was
een van de drijfveren om er zoveel jaar later een boek over te schrijven. Het werd een
onvergetelijke ervaring. Collega-auteur Geert De Vriese dook in het archief en
deed dat op zijn typische manier: zeer grondig, met oog voor de meest
pietluttige en toch relevante details, op zoek naar verbanden die niemand anders zou zien. Ik
zocht de zeldzaam geworden geredden, nabestaanden, hulpverleners en getuigen op
en sprak uitgebreid met hen. Nooit eerder was ik zo onder de indruk van
interviews. Elk beeld dat werd opgeroepen nam ik mee naar huis: het bleef uren,
soms nachten door mijn hoofd spoken. Ik zag de vlammen, ik hoorde het
knetteren, ik kon me zo voor de geest halen hoe dat moet geweest zijn, mensen zien
springen en horen vallen. Alsof ik er zelf bij was.

Ik zit
morgen van half één tot twee in een panel in het Literair Salon van Muntpunt
voor wat de organisatie vooraf al omschrijft als een “aangrijpend” en
“bloedstollend” panelgesprek. Precies op het moment dat het driehonderd
meter verderop begon te branden. Precies vijftig jaar later. Mijn bloed zal
heus niet stollen, maar de kans is groot dat mijn stem even stokt op dat
moment.

www.muntpunt.be

Geert De Vriese en Frank Van Laeken, INferNO.
De brand in de Innovation, Houtekiet, 21,99 euro.



Relatief onbekend

Journalistiek Posted on za, mei 13, 2017 13:20:55

‘De
relatief onbekende uitdager’, zo stond er daags na de rectorverkiezingen in
Leuven in een courant die zich gaarne kwaliteitskrant laat noemen. Ik verslikte
me net niet in mijn tweede kopje espresso van de dag. Luc Sels, want zo heet de
‘relatief onbekende’, heeft internationaal veel meer renommée in zijn vakgebied
dan de uittredende rector. Ik heb Sels ooit mogen interviewen, ruim twee jaar
geleden, voor mijn boek Als het werk
stopt
, over de problematiek van werkzoekende vijftigplussers. Ik zocht Sels
niet toevallig op. Na uitgebreide bronnenstudie kwam ik tot de vaststelling dat
deze man in ons land dé autoriteit is op het vlak van arbeid en tewerkstelling.
Decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, leidende kracht
binnen het Steunpunt Werk en Sociale Economie, auteur van beredeneerde boeken
over werk. Geboren in Merksem dan nog, dat schiep meteen een band. Een man die
bedachtzaam en genuanceerd praatte, allesbehalve een tafelspringer. Zo blijf je
natuurlijk ‘relatief onbekend’ in een tijd dat aandachtzoekers snel een
microfoon onder hun neus geduwd krijgen en beginnen te ratelen. Sels hoeft niet
mee te doen aan De slimste mens ter
wereld
: hij is het. (Oké, lichtjes overdreven, maar u weet wat ik bedoel.)

‘Wie is Luc
Sels?’, zo begon vandaag een artikel in een andere courant die zich gaarne
kwaliteitskrant laat noemen. Opnieuw spoot de koffie bijna door mijn neusgaten.
Sels kwam zelf ook even aan het woord, iets wat ie zelden doet in de media. En
hij zei iets dodelijks over zijn voorganger, zonder diens naam te vermelden.
“Ik zal zeker niet meedoen aan De
slimste mens ter wereld
. Terzake
kan uiteraard wel, als het gaat over de rol van de universiteit of mijn eigen
expertisedomein. Voor de rest wil ik de universiteit meer in de breedte
zichtbaar maken. Over de Amerikaanse verkiezingen hoor ik veel liever Bart
Kerremans dan de rector van de KU Leuven. Ik wil graag gaan voor een
universiteit met meer maatschappelijke impact, maar daarvoor hoef ik niet
constant aan het woord te zijn.”

Touché! Van
deze man hoeft u geen handvol spitse oneliners per dag te verwachten op
Twitter, zoals de huidige rector placht te doen. Deze man gaat dus niet in
leuke panels bon mots droppen en
ironisch proberen te zijn in de overtreffende trap. Deze man vindt
deskundigheid belangrijker dan verbale aanwezigheid. Dat wordt wennen voor de
media, die al vele jaren aan de voeten liggen van Sels’ voorganger. Als je die
belde voor een losse babbel, stond ie meestal aan het eind van het
telefoongesprek al buiten voor de deur te wachten. Kan ook zijn dat hij zijn
chauffeur de opdracht gaf om de hele dag rond te rijden, van krant naar zender,
je weet maar nooit dat hij iets zou mogen komen zeggen. Over de Amerikaanse
verkiezingen, bijvoorbeeld.

***

Kan best
zijn dat we over vier jaar concluderen dat Luc Sels, de tegen dan ‘relatief
bekende’ rector van de Leuvense universiteit, de slechtste rector uit de
geschiedenis is, maar daar gaat het hier niet over.

***

Waarom
hollen wij, journalisten, toch altijd achter de usual suspects aan?

***

Laatst ging
het in De afspraak over
vrouwenrechten in Saudi-Arabië en maakte de sociale media-meute zich boos omdat
er geen vrouw in het panel zat. Bleek dat Annemie Turtelboom op het laatste
moment had afgebeld en dat er in een zoektocht naar een vervang(st)er geen
andere vrouw vrij bleek. Kan gebeuren. Het probleem is alleen: het gebeurt
áltijd. Het zijn bijna altijd mannen die aanschuiven om over vrouwen in andere
culturen te praten. En weet u wat: dat is óók de schuld van de vrouwen! Want
die zijn veel te bescheiden.

Ik verklaar
mij nader. Als ik voor een artikel op zoek ben naar een deskundige in een
bepaald vakgebied, maak ik gebruik van de Expertendatabank, een hulpmiddel voor
journalisten met een mager gevulde contactenlijst. Daarin vind je professoren,
bedrijfsleiders, dokters, noem maar op. Er staan meer vrouwen dan mannen
tussen: die databank wil namelijk bewust meer vrouwen in de media aan bod laten
komen. Een nobele zaak, waar ik me graag achter schaar. Alléén: als je zo’n
deskundige vrouw belt, heeft die altijd de neiging om zich luidop af te vragen
of zij wel de meest geschikte is om te antwoorden op jouw vragen. Een zeer deskundige
vrouw zegt: “Oei, ik ken daar wel iets van, maar misschien kun je dat toch
beter aan collega X vragen, die is daar al veel langer mee bezig dan ik.”
Een halfdeskundige man zegt: “Ja, natuurlijk, vraag maar op.”

Dat er te
weinig vrouwen in uw krant of weekblad staan, op uw radio weerklinken of op uw
tv-scherm verschijnen is dus zeer zeker de schuld van die media, maar óók van
de vrouwen.

***

“Wees
niet zo nederig. Zo belangrijk ben je nu ook weer niet.” – onbekende
auteur

***

“Dikwijls
is datgene wat wij bescheidenheid noemen, niets anders dan het verlangen om
tweemaal geprezen te worden.” – Godfried Bomans (een man)

***

Ik droom
van een journalistiek waarin wát gezegd wordt oneindig veel belangrijker is dan
hóe of door wíe het gezegd wordt. Dromen zijn bedrog, ik weet het, de wijsgeer
M. Borsato zei dat al. Een aardige oneliner vinden wij, journalisten, nog
altijd prettiger dan twee samenhangende zinnen, vanwege: langer dan tien
seconden. Of saai geformuleerd. “De mensen gaan dat niet kunnen begrijpen.”
En zo blijven échte deskundigen als Luc Sels ‘relatief onbekend’. Plus est en nous, collega’s.



« VorigeVolgende »