Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

De Larry David in ieder van ons

Radio en Televisie, Samenleving Posted on za, oktober 08, 2022 11:36:26

Ik ben rond, beste lezer. Neen, dit wordt geen klaagzang over overgewicht, ik ben rond met het kijken naar de geweldige tv-serie Curb your enthusiasm, wat zoveel betekent als ‘Verwacht er maar niet te veel van’ (iets wat, terloops gezegd, in het algemeen ook voor mijn blogposts geldt). Ik heb de serie pas in 2011 ontdekt, in de tweede aflevering van het achtste seizoen. Intussen werden, met een beetje vertraging, ook seizoenen negen tot en met elf ingeblikt, telkens goed voor tien afleveringen, honderd en tien in totaal. Maar er bleef dat gat van die eerste zeven seizoenen plus die ene aflevering van seizoen acht.

Dankzij een gewijzigde abonnementsformule kon ik een paar maanden geleden in de wonderbaarlijke tv-theek eindelijk die oude reeksen beginnen op te vragen. Opeens was hoofdrolspeler en bedenker Larry David geen man van vijfenzeventig meer, wat hij nu is, maar werd hij tweeëntwintig jaar terug in de tijd gekatapulteerd, een prille vijftiger. Die David is overigens de medebedenker van de succesvolle sitcom Seinfeld, die tussen 1989 en 1998 te zien was op de Amerikaanse televisie. Hij heeft daar naar verluidt een slordige tweehonderd miljoen dollar aan verdiend. Pretty, pretty, pretty, pretty good!

Excuus, misschien kunt u niet volgen. Die laatste uitspraak doet Larry David namelijk de hele tijd in Curb your enthusiasm. Mocht u de serie niet kennen: 1) shame on you!, 2) haal uw schade alsnog in, het loont de moeite. In Curb… speelt Larry David zichzelf, zoals het personage van George Costanza in Seinfeld ook gebaseerd was op de sociaal gehandicapte David. Hij heeft dus de gewoonte om zichzelf als personage te portretteren. Ik hoop dat het een uitvergrote versie van zijn eigen leven is, vol overdrijvingen, anders geeft het te denken. Het hoofdpersonage, Larry David dus, is een rijke, joodse scenarioschrijver-producer die hoofdzakelijk rentenierend, golfend, uitgebreid lunchend en commentaar op alles en iedereen gevend door het leven stapt. De dialogen zijn summier uitgeschreven, er wordt duchtig geïmproviseerd voor de camera, wat de montage naar het schijnt tot een helse job maakt. Elke aflevering duurt ongeveer een halfuur en omvat een tweetal verhaallijnen die naar het einde samenkomen. Elk seizoen bevat bovendien een overkoepelende verhaallijn die tien afleveringen meegaat en eindigt in een apotheose, meestal een anticlimax voor de hoofdfiguur.

Wat Larry David (het personage) zo interessant maakt, is dat hij in ieder van ons zit. In het beste geval een beetje, in het slechtste geval een grote hap. Hij zeurt constant, heeft altijd gelijk, vindt dat hij in alle omstandigheden mag zeggen wat hij wil zeggen, gaat overal en met iedereen in discussie. Larry David is Twitter, beste lezer, maar dan om te lachen, en je hebt er niet eens een lachband voor nodig.

Sommigen vinden dat Curb your enthusiasm de witte cisgender levensstijl propageert, maar het tegendeel is waar: dit is kritiek op de gelijkhebberige boomer, en niet zo subtiel ook. Larry David is seksistisch, racistisch en homofoob, maar hij is dat niet op een Filip Dewinterachtige wijze, neen, hij is de verzinnebeelding van de tolerante progressieve witte man die niet beseft hoe onverdraagzaam hij in werkelijkheid is. U moet de boeken van Robin DiAngelo maar eens lezen, White fragility en Nice racism, over hoe mensen die zichzelf progressief, tolerant en intelligent noemen toch voortdurend in de fout gaan, en daardoor in hetzelfde schuitje belanden als de ‘Ik ben geen racist maar…’-toeteraars. Die eerste aflevering van De tafel van vier waarin geprovoceerd werd met het n-woord? Daar had Larry David kunnen zitten, hij zou vrolijk meegedaan hebben (het personage, hopelijk niet de persoon zelf).

Soms zit je goedkeurend te kijken naar wat er op het scherm gebeurt. Een voorbeeld: Larry David loopt binnen in een ijssalon en raakt geïrriteerd omdat de vrouwelijke klant voor hem álle smaken eventjes wil proeven, alvorens ze toch maar vanille bestelt. Ik zou óók verontwaardigd zijn over haar egoïsme en het verlies van mijn kostbare tijd, we hebben dat allemaal al weleens meegemaakt. Alleen gaat David zó lang door met klagen, dat je op den duur wel de kant van die vrouw moét kiezen. Gelijk hebben is nog iets anders dan gelijk halen.

Ander voorbeeld, uit de allereerste aflevering die ik ooit zag en die ik eergisteren opnieuw heb gezien: twee vrouwen staan voor het roomijsdepartement in een supermarkt, de ene weent, de andere probeert haar te troosten. En Larry David probeert hen — eerst vriendelijk, daarna pusherig — naar links of naar rechts te maneuvreren, waardoor hij aan zijn portie Ben & Jerry’s kan. Typisch is dan dat de troostende vrouw, die een safe house in Davids buurt blijkt te runnen, hem nadien uitnodigt om zich te verontschuldigen, waar hij na enig aandringen op ingaat, maar waardoor hij, zoals steeds, de zaak nog erger maakt. Want na zijn ‘I’m sorry’ volgt dan zonder uitzondering een opsomming van waarom hij toch vindt dat hij gelijk had. Natuurlijk begrijpt hij niet waarom mensen dan nóg bozer worden.

De Larry Davids van deze wereld lopen stuntelig en struikelend door het leven, maar ze denken dat ze kaarsrecht lopen en trots mogen zijn op wie ze zijn, wat ze doen en, vooral, wat ze zeggen. Dat is een beetje zielig. Wat de serie zo geniaal maakt, is dat Curb your enthusiasm je tegelijkertijd laat lachen om die stunteligheid van het hoofdpersonage, verontwaardigd worden over diens hardleersheid en meewarig laat doen over de levensstijl van rijke, witte mensen in Rijkewittemensenland. Het is de ideale afsluiter van een lange dag, mijn echtgenote en ik proeven dit a rato van één aflevering per avond (‘Nog een Curbke?’).

Er zit een Larry David in u. Er zit een Larry David in mij. In het verkeer wórd ik Larry David. Ik erger mij over alle andere weggebruikers tot op het niveau dat die andere weggebruikers zich alleen maar kunnen ergeren over mij. Ik vond bijvoorbeeld al lang voor het invoeren van het verplichte ritsprincipe dat het logisch is om zo ver mogelijk door te rijden op een rijstrook die gaat verdwijnen en pas op het einde in te voegen. Dan moeten de chauffeurs in die invoegstrook slechts één wagen laten voorsteken. Heel logisch, ik heb daar gelijk in. Alleen helpt het niet om daarover te blijven zeuren en heb ik mij ongetwijfeld in andere verkeerssituaties te gelijkhebberig gedragen. Larry David! U heeft dat waarschijnlijk ook, zij het in andere domeinen. Of misschien bent u wel die chauffeur die mij niet wil laten invoegen, omdat u mij een opportunist vindt. (U heeft ongelijk.)

Benieuwd wat Larry David zou vinden van het afknippen van haarlokken uit solidariteit met de vrouwen in Iran. Hij zou dat allicht niet ‘Pretty, pretty, pretty, pretty good!’ vinden. En wij zouden eerst goedkeurend zitten knikken vanwege zijn logisch klinkende reactie en na de nodige drammerigheid toch een andere mening beginnen te vormen. Misschien komen we het wel te weten in seizoen twaalf van Curb your enthusiasm, dat in de maak is.

‘Ik doe dit niet voor mezelf maar voor de samenleving,’ roept David tegen een vrouw met een hond, vlak nadat hij zijn eigen terechte opmerking (hondenpoep op zijn gazon, de eigenaar van het dier moet dat uiteraard opruimen) heeft omgezet in een eindeloze klaagzang, waardoor je als kijker finaal meer gaat sympathiseren met de persoon die in de fout is gegaan (de vrouw met de hond) dan met de klager. Typisch Larry David!



Hommage aan een grote kleine dame

Journalistiek, Radio en Televisie Posted on wo, juni 09, 2021 12:52:27

Gisteren raakte bekend dat Paula Sémer op 1 juni overleden is. Vier jaar geleden mocht ik deze grote kleine dame interviewen voor het boek Mei ’68. 31 dagen die ons leven veranderden? (Houtekiet), dat ik samen met Geert De Vriese schreef. Ik zie me nog zitten, aan die grote tafel in dat grote appartement, tegenover die frêle maar o zo kordate en toch ook o zo vriendelijke dame van, op dat ogenblik, 92. Een fluwelen feministe. Bij wijze van eerbetoon aan misschien wel de belangrijkste vrouw uit de geschiedenis van de openbare omroep leest u hieronder dat integrale interview, een van de interessantste en meest beklijvende gesprekken die ik heb mogen voeren.

***

‘Die studenten hadden weinig interesse voor de vrouw’

(Paula Sémer, 43, tv-producer-programmamaakster)

‘Vrouwen moesten wakker geschud worden.’ Paula Sémer – mét accent aigu, vanwege een Franstalige grootvader – mag met recht en reden een pionier inzake vrouwenemancipatie genoemd worden. Haar maatschappelijke tv-programma’s, die we vandaag braaf en gemoedelijk zouden noemen, zorgden destijds voor schokgolven in het medialandschap. Praten over homoseksualiteit, contraceptie en de werkende vrouw was in de jaren zestig taboe. Wat Sémer aan tegenkantingen meemaakte, binnen en buiten de Belgische Radio en Televisie, geeft een uitstekend beeld van hoe er naar vrouwen werd gekeken in die tijd. ‘Ik heb jarenlang strijd moeten voeren.’

‘Mijn zoon studeerde aan de VUB. Op zekere dag in mei 1968 kondigden ze bij de buren van de ULB een debatavond aan met Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Ik daarnaartoe, want dat interesseerde mij mateloos. Maar wat ik een beetje gevreesd had, bleek te kloppen: ze waren er niet. De organisatoren hadden hun namen misbruikt om volk te lokken.’

Aan het woord: Paula Sémer, op dat ogenblik producer op de Vlaamse televisie. Een vrouw die taboedoorbrekende programma’s maakte en zeer geïnteresseerd was in maatschappelijke gebeurtenissen. ‘Ik heb Mei ’68 van zeer nabij gevolgd. Wat mij altijd heeft dwarsgezeten, is dat de studenten de arbeiders niet hebben meegekregen. Ik vond het goed dat er actie was, maar die studenten hadden te weinig interesse voor de man in de straat. Of voor de vrouw. De revolte is een elitaire zaak gebleven. Doodjammer. Er was ook te veel geweld bij. Ze hadden een vernieuwing in het hele systeem kunnen teweegbrengen, er was daarvoor een platform aanwezig. Met het feminisme is het wel gelukt om de platformen die er waren, te gebruiken.’

‘Goede ontvangst in het Vlaamse Land / Eerste tv-programma werd een sukses / Bevallige speakerin kondigde boeiend programma aan’ – Gazet van Antwerpen, 2 november 1953.

Wanneer op 31 oktober 1953 het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep, de voorloper van de BRT, de eerste tv-uitzending in de Vlaamse huiskamers toverde, was Paula Sémer, dan achtentwintig, te zien als hoofdrolspeelster in de komedie Drie dozijn rode rozen. De radiopresentatrice en actrice werd daarna omroepster en een vertrouwd gezicht in Vlaanderen. Hét gezicht van Vlaanderen, zou je gerust kunnen zeggen, dan nog in zwart-wit en met veel beeldstoringen.

Halfweg de jaren vijftig mocht ze naast haar omroepwerk het vrouwenmagazine Penelope presenteren. Ze zou dat tien jaar doen. Van een braaf en voorspelbaar programma over typisch vrouwelijke bezigheden, in de directe omgeving van de spreekwoordelijke haard, groeide Penelope uit tot een baanbrekende wekelijkse afspraak voor de vrouw. ‘In het begin was dat het klassieke vrouwenblad op televisie. Een soort Libelle uit vroegere jaren. Koken, naaien, knutselen, maar wél op niveau. Ik deed nog aan zelfcensuur. Niet alle onderwerpen kwamen aan bod. Privé ging ik me intussen wel voorbereiden op een andere job: ik wou die omroeperij niet, ik verveelde me daar steendood en deed dat niet graag.’

‘Er was één vrouwelijke producer eind jaren vijftig, Annie Declerck, de dochter van de Antwerpse gouverneur. Vrouwenthema’s interesseerden haar niet, ze was heel blij dat ze naar de dienst Drama mocht vertrekken. Toen hebben ze mij een plaats aangeboden, al mocht dat vooral niet “producer” heten. Mijn toekomstige baas belde niet naar mij, maar naar mijn man: “Ze zal dan wel naar bureau moeten komen, Herman!” Kon hij dat niet tegen mij zeggen? De eerste dag op kantoor zei hij: “Ge hebt mooie benen, ge moet hoge hakken en een rok dragen!” Ik was zo verontwaardigd, dat ik de daaropvolgende maanden iedere dag mijn lelijkste sportschoenen heb aangetrokken. Zo lang je als vrouw in de glitter en glamour zat, werd je aanvaard. Half Vlaanderen mocht verliefd op mij worden, maar daarnaast moest ik zwijgen. Als ik een keer een moeilijk onderwerp behandelde, zeiden ze dat ik mijn populariteit misbruikte.’

‘Ik deed de job van producer, maar mocht mij zo niet noemen. Ik kreeg een nieuw nepstatuut. Ik was al jaren “Actrice tweede categorie”, ook al speelde ik alle hoofdrollen, en nu werd ik “Actrice tweede categorie – Leading lady”. Professioneel betekende dat zero. Ze behandelden mij als een omroepster die gedelegeerd was naar een andere dienst. In mijn eerste dienstnota meldde ik dat we geen verkleinwoorden meer zouden gebruiken. Vrouwtje. Dametje. Slaapliedje bij het wiegje van het baby’tje. De groetjes. “Dames bestaan niet voor mij,” schreef ik. Ik wilde dat niet meer horen bij de begroeting. “Goedenavond” volstond. En ik wilde ook niet meer dat de cameraman tijdens een reportage bij de mensen thuis altijd eerst het kruisbeeld aan de muur liet zien.’

‘Het is een kwestie van de huishouding te organiseren zoals men een bedrijf organiseert.’ – buitenshuis werkende vrouw Johanna De Schampheleire, moeder van zes kinderen, bij Paula Sémer in Penelope, 1964.

‘Ik was zeker niet populair bij de vrouwen: die moesten nog wakker geschud worden. Ik had met mijn man (hoorspelregisseur Herman Cornelis; gdv&fvl) heel Vlaanderen rondgereisd met een lezing. Als de vrouwen achteraf wat gedronken hadden, kwamen de tongen los en werd er over seksualiteit gesproken. Maar anders nooit. Het moest op tv over de kindjes en het huishouden blijven gaan.’

‘Ook intellectuelen keken in het begin neer op televisie. Ik moest professoren werkelijk overtuigen om mee te werken aan mijn programma’s. Maar als ze dan toch kwamen, wilden ze niet eens een honorarium. Ze zagen dat als een van hun basistaken: opleiden, informeren, research en maatschappelijk bezig zijn. Jan Matterne, de scenarioschrijver van Beschuldigde, sta op gaf me de tip om Willy Ballet te contacteren, een seksuoloog. Eigenlijk was dat een conservatieve burger, een brave katholiek, ik was daar een progressieve madam naast. Maar die man heeft voor het eerst het woord “homoseksualiteit” op tv gebruikt. Hij catalogeerde dat zelfs nog bij de perversiteiten, als een ziekte die in de psychiatrie behandeld kon worden. Je houdt het niet voor mogelijk hoeveel reacties over dat ene woord binnenkwamen. Vanuit katholieke hoek werden petities georganiseerd. Mensen schreven dat ze mijn ogen zouden komen uitbranden met vitriool. Mannen schreven: “Mijn vrouw vindt…” Verschrikkelijk. Ik kwam uit een onderwijzersfamilie, ik vond het zo vanzelfsprekend dat je daarover kon praten. Mijn bureau lag vol brieven. Ik zei: “Dokter Ballet, wat moet ik daarmee doen?” Hij schoof die brieven naar de rand van de tafel, pakte een papiermand en liet ze daarin vallen. “Luister nu eens goed,” zei hij. “Dit zijn brieven van zieke mensen.” “Maar dan is héél Vlaanderen ziek,” antwoordde ik. Wat mij het meest opviel, was de creativiteit van die vrouwen in hun beschuldigingen. Ofwel was ik de onnozele trien die zich had laten vangen, ofwel was ik de maîtresse van mijn bazen. En dan moest de grote baas nog komen (Paul Vandenbussche, administrateur-generaal; gdv&fvl): dat dit niet kon en dat ik een moralist naast die dokter moest zetten. “In geen geval,” zei Willy Ballet en hij stopte ermee. Hij is nooit nog op tv geweest!’

En dan moest die beruchte uitzending van 9 december 1964 nog komen, waarin voor het eerst op tv een bevalling werd getoond. ‘Ik wist dat Monique Delvaux, mijn collega-omroepster en een goede vriendin, zwanger was en ik vroeg haar of we haar zwangerschap mochten volgen tot aan de bevalling. Zij zag dat zitten. De directie niet. Ik ontving een brief: “Een vrouw die gehuwd is met een gescheiden man mag de zwangere Vlaamse vrouw niet vertegenwoordigen. Huwelijkstrouw is het hoogste goed van de Vlaamse vrouw.” Ik naar mijn baas: “Zijt ge zot geworden?” “Ja, Paula,” antwoordde hij, “het is de zuster van kardinaal Cardijn die overal is gaan lobbyen.” Uitzending opgeschort. Dan zijn we op zoek gegaan naar een andere vrouw die net bevallen was. Zo zijn we terechtgekomen bij iemand in de buurt van Kortrijk. De bevalling was écht, maar het hele gebeuren errond hebben we geënsceneerd, maar de papa was wel de echte en die hadden we een witte jas laten aantrekken om de boodschap te brengen dat de vaders bij de bevalling moeten aanwezig zijn. Weer herrie. De vader van de papa was een bekend iemand in de streek, bovendien was hij bibliothecaris. Vanwege de negatieve reacties die hij had gekregen op de uitzending zag hij zich verplicht met zijn gezin te verhuizen, zo beweerde hij tenminste in de pers. Waarom ik dat allemaal deed? Ik vond het vanzelfsprekend, veronderstel ik. In ieder geval was ik steeds weer verbaasd over al die negatieve reacties.’

‘Ik vroeg aan mijn adviseurs: “Wat kan ik nog doen dat taboedoorbrekend is?” Toen zijn we op het idee gekomen om “roze uitzendingen” te gaan maken, om te tonen wat er allemaal kon in de samenleving. Over gehandicapten die wilden werken, bijvoorbeeld. Of, in plaats van heel nadrukkelijk “Wij, homoseksuelen” te roepen, toonden we twee discrete portretten, van een jongenskoppel en een meisjeskoppel. Onder de door mij bedachte titel “Gewoon hetzelfde”. Die kuisten hun auto op zaterdagochtend, zoals iedereen, de meisjes gingen tennissen, en wij toonden dat. Geen negatieve reacties. Dat was tactisch, zo konden we toch een beetje taboes doorbreken. In 1966 kreeg ik dan weer de nieuwsdienst op mijn dak, omdat ik aandacht had besteed aan de stakende vrouwen bij FN in Herstal, die gelijk loon voor gelijk werk wilden. Wat wil je, zij besteedden daar geen aandacht aan, ik wel.’

‘Wanneer aan het streven naar openhartigheid een prijs wordt toegekend, dan moet openhartigheid in ons huidig bestel wel een biezonder verschijnsel zijn’ – uit een kritische toespraak van Maurice De Wilde nadat hij op 23 februari 1966 de Bert Leysenprijs had ontvangen voor een reportage over een staking van de Antwerpse havenkapiteinsdienst.

Terug naar 1964, het jaar dat de BRT het allereerste openbare examen organiseerde, dé kans voor Sémer om officieel het producersstatuut te bemachtigen. ‘De hiërarchie had liever gezien dat ik niet deelnam. Ze zagen in mij nog altijd die brave omroepster. Zo werd ik ook behandeld. Ik deed mij in vergaderingen soms dommer voor dan ik was. De mening van een vrouw werd nooit gevraagd en als je dan eens iets zei, viel dat in zeer slechte aarde.’

‘Ik had mij drie jaar voorbereid op dat examen en ik ben daar briljant voor geslaagd. Een van de opdrachten was om een verhandeling te schrijven over de vrije tijd van de huisvrouw. Ik was voordien al met delicate onderwerpen bezig geweest, maar na mijn benoeming dacht ik: “Nu drijf ik door!” Maria Rosseels van De Standaard had mij op een vergadering meegemaakt, ze vond mij een fenomeen: zó vurig was ik aan het praten over feminisme en emancipatie (Maria Rosseels, 1916-2005, had van 1947 af dertig jaar lang een film- en vrouwenrubriek in De Standaard. Daarnaast schreef ze veertien boeken, waaronder het verfilmde Dood van een non; gdv&fvl). Ik verweet haar soms dat ze te braaf was. Zij had mij Simone de Beauvoir leren kennen, maar ze schreef daar niet over in de krant, omdat ze vond dat de vrouwen daar nog niet rijp voor waren. Daardoor is ze nooit erkend als de feministe die ze wel was.’

‘Wanneer we producersvergadering hadden, zat ik daar als enige vrouw tussen al die mannen. Als het tijd was voor een koffiepauze was, keken ze allemaal in mijn richting. En dan keek ik om naar de deur. Slechts één man voelde aan dat ik het erg vond om koffiemadam te spelen. De anderen vonden dat doodnormaal. Ik heb jarenlang strijd moeten voeren. Ik kon over niet anders praten dan over mijn uitzendingen, ik moet een vervelend mens geweest zijn!’

‘Wanneer wij bedenken dat het Vlaamse landsgedeelte toch bestaat uit een meerderheid kristenen die jaarlijks radio en T.V. taksen moeten betalen om de BRT in leven te houden en dat diezelfde BRT het instrument is waarmede men jeugd en volk moreel kapot maakt!’ – uit een lezersbrief van ene A.V. uit Antwerpen in Gazet van Antwerpen, 11 oktober 1967.

Negen oktober negentienhonderd zevenenzestig. Die avond ging de eerste uitzending van een nieuw programma op antenne: Het gelukkige gezin. ‘Uitgeverij Lannoo had mij vooraf al gecontacteerd. “Wil je een boek schrijven? Het woord “geluk” doet verkopen.” Het moest een boek worden dat je op de salontafel kon leggen.’

‘Ik+jij=wij’ was de titel van de aflevering, waarin Guido Roscam (Katholieke Jeugdraad), Thérèse De Geest-Materne (Kultuurleven), kanunnik De Haene (Gezinspastorale) en moraalfilosoof Jaap Kruithof (Rijksuniversiteit Gent) aan een veel te klein tafeltje plaatsnamen naast Sémer. Er werd nog stevig gerookt, live op de Vlaamse televisie, maar dat stoorde niemand. Wat de goegemeente wel stoorde was Kruithofs uitspraak dat de jeugd vanaf een bepaalde leeftijd het recht had om voorbehoedsmiddelen te kopen of te krijgen.

‘Kruithof deed dat dan nog heel omfloerst, dat waren we niet van hem gewoon. Maar dat kon dus niet. In die tijd kon een vrouw het woord “condoom” niet eens over haar lippen krijgen. Terwijl Kruithof dat aan het zeggen was, werden de anderen in beeld gebracht en die zaten alle drie te knikken. De kanunnik is daar nog voor gestraft. Ik keek op mijn horloge, het was tijd om af te ronden en ik zei: “Dan moet het debat hierover nog beginnen, maar dat zal voor een volgende uitzending zijn.”‘

‘Dat heeft me bijna mijn job gekost. Brieven, brieven, brieven. Twee jaar heeft dat geduurd, die smerige commentaren op één tv-uitzending. Ik had dat incident met die “homoseksualiteit” al gehad en had daarna geweigerd om een moralist naast de seksuoloog te zetten. En nu dit. Ik riskeerde ontslag, maar ik had mijn verdedigers in het bestuurscollege. Het bleef bij een blaam, ik mocht producer blijven. Ineens was er geen belangstelling meer van Lannoo om een boek uit te geven voor op de salontafel. Maar ik dacht: foert, ik doe voort. Ik contacteerde professor Michel Thiery en die sprong een gat in de lucht toen ik hem zei dat ik een hele uitzending over contraceptie wilde maken. De hiërarchie had dat vernomen en de grote baas ingelicht, en ik kreeg het bevel dat ik dat niet mocht maken, want dat werd zogezegd verboden door de wetgeving. Wat niet bleek te kloppen: wat niet mocht, was publiciteit maken voor contraceptie, maar dat waren we dus niet van plan. Toch gaf ik toe. We zouden een uitzending maken waarin professor Thiery met tekeningen zou aangeven wat de barrières waren om contraceptie toe te passen. Dat was nóg niet genoeg: er moest een moralist naast hem staan. Ik moest monseigneur De Smedt uit Brugge bellen. Ik zei: “Dat is goed, maar dan vraag ik er ook nog een humanist bij.” Dat mocht wel. En ik wilde er ook nog een jong, kritisch koppel bij, dat net terug was van een workshop over familieplanning in Rome. We kregen er achteraf een prijs voor van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen. Maar op de redactie zeiden we: “Wat was me dat? Wat een rotuitzending!” Maar het voordeel was dat professor Thiery aanvaard was en ik ook.’

‘Ik ben niet bang. Ik ben geboren om dit te doen’ – Jeanne d’Arc.

In de jaren zeventig ging Paula Sémer bij de dienst Wetenschappen werken. ‘Eén voorwaarde had ik gesteld: het mochten geen vrouwenprogramma’s genoemd worden. Al mag je gerust zeggen dat de rode draad doorheen mijn carrière de emancipatie van de Vlaamse vrouw was. Jean-Luc Dehaene, die mijn uitzendingen met klem verdedigde, heeft ooit eens een verklaring gegeven voor de massale ongemotiveerde en emotionele kritiek. “Zij maakte uitzendingen voor geëmancipeerde stedelingen en er was in die tijd een reuzenafstand tussen de stad en het platteland,” zei hij. Toen ik dat hoorde had ik het door: de meeste negatieve reacties kwamen uit boerengaten, van mensen die opeens de hele wereld via hun scherm binnen kregen. Die konden dat niet aan. Ik had tactischer moeten zijn, heb te vaak tegen zere schenen geschopt. Anderzijds heeft mijn methode het proces wel versneld.’

‘Ik heb nooit op de barricaden gestaan. Toch was ik onder meer actief in het Vrouwen Overleg Komitee en was ik een van de zeven meters van mevrouw Herman-Michielsen bij het opstellen van de abortuswet. Kris Smet heeft me ooit gezegd: “Paula, jij hebt altijd vooropgelopen en de klappen geïncasseerd.” Maar zo zag ik dat niet. Oudere vrouwen vertellen me soms dat ze naar mijn programma’s keken en dat ik op mijn tijd vooruit was. Ik vind van niet. Dat waren maatschappelijke trends. Televisie is nooit een voorpost, televisie vólgt de trends, maar maakt ze niet. Ik stak mijn natte vinger in de lucht en probeerde te weten te komen wat er leefde. Daarvoor ben ik blij: dat ik niet de tradities ben blijven volgen, dat ik ze zelfs doorbroken heb. Het lag in mijn karakter om dwars te liggen, maar nooit met grote ruzies. Ik was eerder een slachtoffer. Ik heb ooit een baas gehad die mij psychisch mishandelde. Ik ging daarvan stotteren. Die zei: “Ik moet met vrouwen werken en die menstrueren.” Of: “Goh, speakerin, dat zijt ge geweest, ja, maar hoe!” “Die andere vrouwen kunnen iets, gij kunt niets!” Dan komt de vechter in mij naar boven.’

‘Ik heb altijd sympathie gehad voor de underdog, die studenten van Mei ’68 niet. Als ik nog maar denk aan die dopen: die kerels in hun witte jas, die dronken zijn en komen bedelen. “Ge moest u schamen!” zeg ik dan. “Als een fabrieksjongen dat zou doen, zou het een groot schandaal zijn.” Ik denk dan: dit is de toekomstige elite, zie hen bezig! Tja, dat zal mijn Jeanne d’Arc-complex zijn: ik heb me altijd solidair gevoeld met de zwakkeren en de bedreigden.’



Bazinga!

Radio en Televisie, Samenleving Posted on za, december 19, 2020 11:44:44

“Welkom op de Sheldon Cooper-conventie!”

Beeld u even in dat er op de wereld vele duizenden ‘Sheldon Coopers’ rondlopen en dat die allemaal verzamelen blazen op een langdurige conventie, laten we het voor het gemak Twitter noemen.

U kent Twitter niet? Houden zo.

U kent Sheldon Cooper niet? Ik tot voor enkele maanden ook niet. Tot ik de tv-serie The Big Bang Theory ontdekte op vtm3. Sindsdien wordt elke avond ten huize Van Laeken afgesloten met een of twee afleveringen ‘Big Bang’ (toegegeven, soms zelfs drie, om het af te leren). De dag glijdt zo van je af, de coronamiserie eveneens. Het perfecte antidotum tegen dit horrorjaar. Geef iedereen een vaccin met ‘Big Bang’-fragmenten en we lopen weer met z’n allen vrolijk rond. (Of iedereen dan ook immuun zal zijn tegen Het Virus is weer een andere vraag.)

The Big Bang Theory is bijwijlen seksistisch (domme blondjes!) en racistisch (er worden vlotjes vooroordelen gespuid over Indiërs en Joden), maar het is niet lachen met de slachtoffers, maar met de kortzichtigheid van de daders. Wie seksistische of racistische dingen zegt, staat figuurlijk in zijn blootje. Dat mag van mij.

Hoofdpersonages zijn vier nerds die werken aan het California Institute of Technology (Caltech) in Pasadena, een voorstad van L.A. Dr. Leonard Hofstadter worstelt met een oudercomplex: gevolg van de druk die zijn vader, antropoloog, en moeder, neurowetenschapper en psychiater, op hem gelegd hebben in zijn jeugd. Howard Wolowitz, van Joodse komaf, en Dr. Rajesh Koothrappali, van Indische komaf, zijn vrouwenzotten, helaas is dat zeer zelden wederzijds. Hun vriendschap is zo close dat ze ooit weleens uit de kast zouden mogen komen — wij zitten aan het begin van seizoen 7 op een totaal van 12, misschien komt het nog —, al is moederskindje Howard intussen wel getrouwd met de luidruchtige Bernadette. ‘Raj’ is het type van de noodgedwongen vrijgezel, iemand die niet durft praten met een vrouw in de buurt, tenzij hij voldoende alcohol heeft genuttigd. En dan is er nog Dr. Sheldon Cooper, theoretisch fysicus, zelfbenoemd genie die zijn diepchristelijke Texaanse familie is ontvlucht en een flat deelt met Hofstadter. Hofstadter is verliefd op het overbuurmeisje, de wulpse blondine Penny. En Cooper zelf heeft nu al drie volle seizoenen een niet-geconsumeerde relatie met de net iets minder wereldvreemde neurobiologe Amy Farrah Fowler. Enfin, u moet het zelf maar ontdekken als dat nog niet gebeurd is. Waarschuwing: Leonard Hofstadter is het enige min of meer normale personage, met de nadruk op ‘min of meer’.

Waarom ik hier over Dr. Sheldon Cooper begin? Wel, dat personage uit The Big Bang Theory, schitterend gespeeld door de mij voordien onbekende acteur Jim Parsons, is wereldvreemd, arrogant, betweterig, asociaal en totaal onaangepast aan de maatschappelijke realiteit, wat dan weer een synoniem is van ‘wereldvreemd’, maar soit. Waarom zijn vrienden zijn vrienden zijn is een raadsel, want hij kleineert hen voortdurend, al beseft hij dat zelf niet eens. De scenarioschrijvers hebben in interviews benadrukt dat hij níet het syndroom van Asperger heeft, ook al lijken veel kenmerken van zijn gedrag daarop. Laten we Sheldon — wij mogen na 7 seizoenen tutoyeren — een mens met een hoek af noemen. Hij wijkt niet af van zijn dagelijkse routines, wil altijd dezelfde saus op dezelfde manier over zijn uithaalmaaltijd, panikeert als de routine doorbroken wordt, kijkt tig keer naar zijn favoriete films (Star Wars, Star Trek, Raiders of the lost ark), eist dat Leonard of Amy hem van en naar het werk voert, kan niet wachten tot het Nobelprijscomité hem eindelijk beloont voor zijn geniale werk, heeft geen zin voor humor, sarcastische opmerkingen herkent hij niet, als hij zelf een grapje vertelt is dat flauw-flauwer-flauwst, en als hij een practical joke op iemand uitprobeert, voegt hij daar na een korte pauze ‘Bazinga!’ aan toe, als om duidelijk te maken dat het maar om te lachen was.

Sheldon Cooper — en nu kom ik tot de essentie, beste lezer — is overal. Sinds ik hem leerde kennen in The Big Bang Theory, herken ik hem ook in het dagelijkse leven, op het geniale aspect na dan. Op Facebook, op Twitter, in het nieuws. We hebben allemaal wel een Sheldon Cooper in de familie rondlopen. Het ‘stable genius’ dat al vier jaar de Verenigde Staten leidt? Sheldon Cooper! De senior writer die de voorbije maanden volbloed viroloog is geworden? Sheldon Cooper! De would-befilosoof-die-een-leerstoel-van-een-échte-filosoof-mag-beheren die alles beter weet? Sheldon Cooper! (De heren schrijven samen een boek over de denkfouten die tijdens de pandemie gemaakt werden, ze scoren daarmee een 10 op de Schaal van Sheldon.) Die partijvoorzitter-burgemeester-parlementslid die de voorbije maanden de coronacrisis wel-niet-wel-niet-wel-niet ernstig nam en pleitte voor ja-neen-ja-neen-ja-neen strengere maatregelen? Sheldon Cooper! (Mocht u denken, die Sheldon Cooper is toch strikt rechtlijnig, vergeet het: iemand is zijn beste vriend — Stephen Hawking, Wil Wheaton, Professor Proton — tot die hem irritant begint te vinden, en dan is hij opeens niet meer zijn vriend.) De antivaxxers? Sheldon Coopers! (Met die nuance dat Dr. Sheldon Cooper pro wetenschap is.)

Als je een hele dag lang op Twitter vertoeft, kun je de Sheldon Coopers er zo uithalen. Ik herhaal nog even: wereldvreemd, arrogant, betweterig, asociaal en totaal onaangepast aan de maatschappelijke realiteit (ik blijf het synoniem bezigen). Ziet u het plaatje? (Ja, dit was een arrogante opmerking die van Sheldon Cooper had kunnen komen.)

Maar weet u wat het is? De Dr. Sheldon Cooper uit The Big Bang Theory is aan het eind van de dag onweerstaanbaar grappig omdat je weet dat het ‘maar’ fictie is en dat het personage zó over the top is, dat het ongeloofwaardig wordt. Tot je dus ’s ochtends weer naar de onderbuik van de sociale media staart en merkt dat de Sheldon Coopers van deze wereld 24/7 paraat staan. Helaas zijn zij niet fictief en is hun zelfrelativeringsvermogen even onbestaande. Dat hadden de schrijvers van deze sitcom toch beter moeten afspreken, want wat ben je nu met situaties die op papier fel overdreven lijken wanneer die in werkelijkheid gewoon plaatsvinden?

“Ik ben niet gek, mijn moeder heeft me laten testen.”

Je hoort het Trump zo zeggen.

Bazinga!



De afrekening

Radio en Televisie Posted on za, oktober 12, 2019 13:01:20

U zult misschien zeggen: hij heeft de voorbije maanden en jaren een flink deel van zijn inkomsten als zelfstandig journalist te danken aan de openbare omroep en daarom schrijft hij nu een bijdrage om zijn opdrachtgever uit het recente verleden te paaien om hem opnieuw in te schakelen. Dat is uw volste recht en helemaal ongelijk heeft u niet: niet zozeer over het hengelen naar opdrachten (dat zien we wel en wie weet werkt mijn openlijke steun mét een vleugje kritiek wel contraproductief), maar ik heb natuurlijk jaren doorgebracht in dat spuuglelijke en net daarom toch ook op een vreemde manier aantrekkelijke gebouw aan de Reyerslaan. Ik heb er hard gewerkt, goed gewerkt, centen verdiend, domme dingen gedaan en gezegd, mijn kwaliteiten en mijn tekortkomingen bewezen, vrienden en de occasionele vijand gemaakt. Dus: als u bevooroordeeld bent, doe gerust, daar valt toch weinig tegen te doen.

Dit: de manier waarop de Vlaamse regering de VRT in het regeerakkoord kortwiekt, is een schande. Een sterke bevolkingsgroep — die zichzelf volgens sommigen moet uitroepen tot natie — heeft een sterke omroep nodig, die onafhankelijk en onpartijdig kan werken. U moet die sterke bevolkingsgroep niet zoeken, want die is er: de Vlamingen. U moet die sterke omroep niet zoeken, want die is er: de VRT. Openbaar en al, en hij kost u jaarlijks een habbekrats. Vijfenveertig euro per Vlaming, als ik goed kan rekenen (276 miljoen euro dotatie per jaar gedeeld door 6 miljoen Vlamingen, al is het officiële cijfer 41,2 euro/Vlaming). Dat is niets, vergeleken met wat u ervoor terugkrijgt. Je kunt veel zeggen over wat de VRT niet goed (genoeg) doet of je kunt stellen dat de omroep sinds halfweg de jaren 90 te veel de populistische toer is opgegaan — en daar valt inderdaad iets voor te zeggen —, maar je kunt niet beweren dat de VRT niet performant, succesvol, populair en nodig is. Cijfers, statistieken, bewijsmateriaal in overvloed. En dat is nu net het probleem: de VRT is té performant, té succesvol en té populair, dus moet ze een beetje overbodig worden gemaakt.

Net in deze (en de vorige) Vlaamse regering vind je drie partijen terug die historisch ontevreden zijn over de VRT. De N-VA vindt dat de omroep te weinig de nog ongeschreven Vlaamse canon uitdraagt, te zelfkritisch is voor Vlaanderen, te weinig volkseigen. Als grootste partij van dit landsgedeelte vindt de N-VA dat de VRT te links is. Dat vinden ‘grootste partijen’ namelijk al vijftig jaar. Wie de grootste is, is het gevoeligst voor kritiek. Uit die populariteit leiden ze af dat ze boven kritiek verheven staan, want ‘het volk ziet ons graag’. Dus moet de omroep die dat volk vertegenwoordigt dat ook maar te doen. Terwijl het net de opdracht is van de journalistiek om geen rekening te houden met de uitkomst van de democratie en in de eerste plaats machthebbers kritisch te benaderen en alles in vraag te durven stellen. Even terzijde en toch wel merkwaardig: de VRT heet al van begin jaren 70 een links bastion te zijn, maar de journalisten die de omroep in de loop van de jaren hebben verlaten voor het pluche van de politiek, zijn bijna allemaal naar de liberale, christendemocratische of Vlaams-nationalistische partij getrokken. Dus, ofwel klopt dat verhaaltje van die linkse VRT niet, ofwel is die VRT intussen wel héél links geworden. Quod non. Stemmingmakerij. N-VA moet na meer dan tien succesvolle jaren dringend af van die calimeroreflex.

Maar ook CD&V en Open VLD hebben een historisch gegroeid probleem met de openbare omroep. Reeds in 1976 ging de toenmalige CVP-premier Leo Tindemans op de Luxemburgse, maar in Franstalig België veelbekeken, commerciële zender RTL de komst van een commercieel tv-station in Vlaanderen bepleiten. In 1982 schreef Dirk Verhofstadt, broer van, het boekje Het einde van het BRT-monopolie, een blauw(!)druk van de media van de toekomst. In juli 1984 organiseerden de partijvoorzitters van CVP en PVV, Frank Swaelen en Guy Verhofstadt, een conferentie om een nationale commerciële omroep te propageren, die een ‘absoluut objectief journaal’ moest maken, samengesteld door journalisten van kranten, weekbladen en het persagentschap Belga. Dan nog was het bijna vijf jaar wachten op de start van VTM.

CVP/CD&V is altijd een koele minnaar van de openbare omroep gebleven, om dezelfde reden dat N-VA dat vandaag is: de grootste partij — denk aan de CVP-staat van weleer, toen de christendemocraten nog veertig procent van de stemmen haalden — ziet in alle berichtgeving een te kritische aanpak. Ze waren de jaren 60 gewoon, toen een journalist op de premier afstapte, hem vroeg ‘Meneer de premier, wat is er vanmorgen beslist op de ministerraad?’, vervolgens een broodje ging eten, flesje wijn toe, om dan terug te keren en ‘Dank u voor deze uitleg, meneer de premier’ te prevelen, waarna het integrale interview ’s avonds werd uitgezonden. Dat vonden politici van meerderheidspartijen wel prettig. Ongestuurd hun zegje mogen doen, op een eenzame stoorzender als Maurice De Wilde na. Ja, de burgemeester, de notaris en de pastoor hadden toen nog veel meer aanzien, maar dat kwam vooral omdat ‘Wat niet weet, wat niet deert’ een Leitmotiv van de bevolking was.

Open VLD wil, zo gaat dat bij liberalen, zo weinig mogelijk staatsinmenging. Een slanke overheid en dus ook een slanke openbare omroep. Het is heus geen toeval dat de minister van Media de voorbije vierentwintig jaar vier keer geleverd werd door de (Open) VLD, twee keer door de CVP/CD&V en één keer door de N-VA. Tussen 2009 en 2014 werd het mediadepartement in de Vlaamse regering beheerd door een sp.a-politicus, Ingrid Lieten.

Kritiek hebben is één ding, die kritiek omzetten in drastische besparingsoperaties een ander. Wat nu gebeurt is puur revanchisme. De afrekening. Drie partijen die in hun besparingswoede inhakken op organisaties waarmee ze nog een eitje te pellen hebben, of dat nu Unia is, of de VRT. De openbare omroep moet de komende vijf jaar twaalf miljoen euro besparen. Dat lijkt op het eerste gezicht haalbaar, maar die inspanning komt bovenop de miljoenen die al door de vorige Vlaamse regering werden opgelegd. Samen goed voor vierenveertig (44) miljoen minder beschikbaar budget tegen 2024.

Het zal wel vloeken in de kerk zijn, maar de VRT krijgt nu al veel te weinig. Die 276 miljoen euro had allang 500 miljoen moeten zijn, maar dan wel met het verbod op reclame en sponsoring, zodat de andere mediagroepen daarover niet meer konden klagen, en een sluitende verplichting om de Vlaamse cultuur nog meer te ondersteunen, óók de minder toegankelijke vormen.

In een lezenswaardige bijdrage in De Morgen las ik dat ze met name bij de N-VA heel ongelukkig zijn met het Canvas-programma De afspraak. Te gekleurd, blijkbaar. Altijd dezelfde gasten. Hé, dat klopt, dacht ik, maar wel om een andere reden. Als ik voor de zoveelste keer Mia Doornaert en Rik Torfs reactionaire dingen hoor vertellen, erger ik me blauw-geel. Maar misschien wijst dat net op een zekere onafhankelijkheid van het programma. Ik hoor er te veel rechtse dingen vertellen, de N-VA hoort er te veel linkse dingen vertellen, wie weet zit het evenwicht dan wel goed?

Enfin, leve de openbare omroep!



Generieken 2016

Radio en Televisie Posted on za, december 31, 2016 13:07:01

In 2016 sloot ik elke
avond op Twitter af met een generiek van een tv-serie uit het verre of nabije
verleden. ‘Generieken’, 366 schrikkeljaardagen lang. Dit is, op verzoek van
trouwe volgers, de lijst: niet in volgorde van tweets, maar in chronologische
volgorde. Ik begon er dit jaar aan met
You Bet Your Life, een eigenzinnige, knotsgekke quiz met de
onvergelijkbare Groucho Marx als quizmaster-entertainer-ordeverstoorder, en
eindig, vandaag, met de generiek van
The West Wing, een van mijn all-time favorites. Ik vermeld telkens het eerste jaar
dat de serie werd uitgezonden. Sommige series liepen vele seizoenen.

1950. You Bet
Your Life

1951. Dragnet / I
Love Lucy

1952. Gunsmoke

1954. Lassie

1957. Maverick / Perry Mason / Zorro

1958. Huckleberry Hound / Ivanhoe

1959. Bonanza / Rawhide / Schipper naast Mathilde /
The Twilight Zone / The Untouchables

1960. Coronation Street / The Flintstones / Popeye

1961. The Avengers / Ben Casey / Car 54, Where Are
You? / The Dick Van Dyke Show / Dr. Kildare / Klein klein kleutertje / Mister
Ed / Yogi Bear

1962. The Beverly Hillbillies / The Jetsons / The
Lucy Show / The Saint / Steptoe and Son / The Virginian

1963. Doctor Who / The Fugitive /
Petticoat Junction / Vi på saltkråkan (De kinderen van de zoutkreek, zowat mijn allereerste tv-herinnering)

1964. The Addams Family / Bewitched / Flipper /
Gilligan’s Island / Kapitein Zeppos / The Man from U.N.C.L.E. / Peyton Place /
Stingray / Voyage to the Bottom of the Sea

1965. Axel Nort / Days of Our Lives / The F.B.I. /
Get Smart / Hogan’s Heroes / Johan en de Alverman / Lost In Space /
Thunderbirds / Till Death Us Do Part

1966. Batman / Daktari / Mission: Impossible / The
Monkees / Skippy / Star Trek / Tip Top

1967. Dragnet / The Flying Nun / The High Chaparral /
Ironside / Mannix

1968. Columbo / Dad’s Army / De Fabeltjeskrant
/ The Ghost & Mrs. Muir / Hawaii Five-O / Here’s Lucy / It Takes a Thief /
Please Sir!

1969. Fabian van Fallada / Marcus Welby, M.D. / Monty
Python’s Flying Circus / On the Buses / Pippi Långstrump (Pippi Langkous)

1970. Catweazle / McCloud / The Mary Tyler Moore Show
/ The Odd Couple / The Partridge Family / Tatort

1971. Alias Smith and Jones / All in the Family /
Cannon / The Onedin Line / The Persuaders! / Upstairs, Downstairs

1972. The Adventures of Black Beauty / Are You Being
Served? / Arthur of the Britons / Colditz / Kung Fu / M*A*S*H* / The Protectors
/ Sanford and Son / The Streets of San Francisco / Ti Ta Tovenaar / The Waltons

1973. De Kat / Kojak / Man About the House / Some
Mother’s Do ‘Ave ‘Em

1974. Happy Days / It Ain’t Half Hot, Mum! / Little
House on the Prairie / Police Woman (Pepper) / Rhoda / The Rockford Files / The
Six Million Dollar Man

1975. Fawlty Towers (reeks 1) / The Good Life / Starsky
and Hutch / Welcome Back, Kotter / Wonder Woman

1976. The Bionic Woman / Charlie’s Angels / George
and Mildred / I, Claudius

/ Mary
Hartman, Mary Hartman / The Muppet Show / The New Avengers

1977. Der Alte / Lou Grant / The Love Boat / Man from
Atlantis / The Professionals / Roots / Secret Army / Soap

1978. All Creatures Great and Small / Battlestar
Galactica / De Collega’s

/ Dallas / Diff’rent
Strokes / Fantasy Island / Mork & Mindy / Return of the Saint / Taxi / WKRP
in Cincinnati

1979. The Dukes of Hazzard / Fawlty Towers (reeks 2)
/ Roots: the Next Generations / Tales of the Unexpected

1980. Magnum, P.I. / Shōgun / Yes, Minister

1981. Dynasty / Falcon Crest / Hill Street Blues /
Merlina / Only Fools and Horses / The Smurfs

1982. 9 to 5 / Allo Allo / Cagney & Lacey / Cheers
/ Fame / St. Elsewhere / The Young Ones

1983. The A-Team / Blackadder / Scarecrow and Mrs.
King / Taggart / Webster

1984. Alas Smith and Jones / The Cosby Show / Miami
Vice / Miss Marple / Murder, She Wrote / La piovra / Spitting Image / Who’s the
Boss? / Yes, Prime Minister

1985. Dempsey and Makepeace / EastEnders / The Golden
Girls / Howards’ Way / MacGyver / Moonlighting / Neighbours

1986. Dear John / The Flying Doctors / L.A. Law / Matlock
/ The Singing Detective

1987. The Bold and the Beautiful / Father Dowling
Mysteries / Jake and the Fatman / Married… With Children / The New Statesman /
Star Trek: the Next Generation / Street Legal / Thirtysomething / Tour of Duty
/ The Tracey Ullman Show

1988. Empty Nest / Heimat / In the Heat of the Night /
Mission: Impossible / Red Dwarf / Roseanne / The Wonder Years

1989. Agatha Christie’s Poirot / Baywatch / A Bit of
Fry & Laurie / Seinfeld / The Simpsons / Tales from the Crypt / The Young
Riders

1990. Beverly Hills, 90210 / The Fresh Prince of
Bel-Air / House of Cards (BBC) / Keeping up appearances / Law & Order / Mister
Bean / One Foot in the Grave / Twin Peaks

1991. Prime Suspect / Silk Stalkings

1992. Absolutely Fabulous / Heartbeat / Mad About You
/ Melrose Place / Men Behaving Badly / A Touch of Frost

1993. Beavis and Butthead / Frasier / Grace Under
Fire / Lois & Clark: The New Adventures of Superman / The Nanny / NYPD Blue
/ To Play the King (vervolg op House
of Cards van de BBC) / Walker, Texas
Ranger / The X-Files

1994. Buiten de zone / Chicago Hope
/ Ellen / ER / Friends

1995. Baantjer / The Final Cut (slotreeks van de BBC-versie van House of Cards)

/ Pokémon /
Xena: Warrior Princess

1996. Heterdaad / The Sentinel / Silent Witness / Spin
City / 3rd Rock from the Sun

1997. Ally McBeal / Buffy the Vampire Slayer / The
Practice / South Park

1998. Charmed / The Royle Family / Sex and the City /
Will & Grace

1999. Flikken / Once and Again / Queer as Folk / Smack
the Pony / The Sopranos / The West Wing

2000. Black Books / Coupling / CSI: Crime Scene
Investigation / Curb Your Enthusiasm / Gilmore Girls / My Family

2001. 24 / Alias / Mersey Beat / The
Office / Six Feet Under / Smallville / Stille waters

2002. CSI: Miami / Spooks / The Wire / Without a
Trace

2003. Carnivale / Nip/Tuck

2004. The 4400 / Boston Legal / CSI: New York / Deadwood
/ Desperate Housewives / Het Eiland / Entourage / Green Wing / House M.D / Hustle
/ Joey / The L Word / Lost

2005. Bones / The Closer / Grey’s Anatomy / NUMB3RS /
Prison break / Weeds

2006. 30 Rock / Brothers & Sisters / Dexter / Hotel
Babylon / The IT Crowd

2007. Californication / Forbrydelsen (The Killing) / Mad
Men

2008. 90210 / Breaking Bad / In Treatment / The
Mentalist / True Blood / Wallander

2009. Archer / The Good Wife / Hung / Modern Family /
NCIS: Los Angeles

2010. Boardwalk Empire / Borgen / Downton Abbey /
Sherlock / Treme

2011. The Borgias / Bron/Broen (The Bridge) / Game of
Thrones / Grimm / Homeland / Revenge / Suits

2012. Chicago Fire / Elementary / Lilyhammer / Line
of Duty / Magic City / The Newsroom / Quiz Me Quick / Les Revenants / Scandal /
Veep

2013. Agents of S.H.I.E.L.D. / The Americans / Banshee
/ The Blacklist / The Following / Hannibal / House of Cards (Netflix) / Masters
of Sex / Orange Is The New Black / Peaky Blinders / The Walking Dead / Whitechapel

2014. 1864 / Fargo / Silicon Valley
/ True Detective

2015. Better Call Saul / Madam Secretary /
Okkupert (Occupied)

2016. The Night Manager / Vinyl / WestWorld

(Van een aantal
reeksen vond ik jammer genoeg geen generiek terug op YouTube. Had ik nochtans
graag getoond:
Pipo de Clown (1958), Maigret
(1960), Swiebertje (1961), Ja zuster, nee zuster (1966), The Forsyte Saga (1967), Hadimassa (1967), Judd, for the Defense (1967),
Der Kommissar (1969), Simplisties
Verbond (1974), Derrick (1974), Baretta (1975), The Duchess of Duke Street (1976), Berlin Alexanderplatz (1980),
The Lenny Henry Show (1984), Van
Kooten en De Bie (1984), Meester, hij
begint weer (1985), Inspector Morse (1987), Murphy Brown (1988), Drop the Dead Donkey (1990), Kulderzipken (1995), Dalziel and Pascoe (1996), Midsomer Murders (1997), Terug naar Oosterdonk (1997), Cold Feet (1998), Judge John Deed (2001),
The Shield (2002), Wire in the
Blood (2002), Matroesjka’s (2005), Lewis (2006), De parelvissers (2006),
Van vlees en bloed (2009), Den
fördömde (2010), De Ronde (2011), Girls (2012), Endeavour (2012), Met
man en macht (2013), Boss (2013), Mr. Robot (2015).)



De mol

Radio en Televisie Posted on za, februari 20, 2016 13:04:16

Nee, ik zou
niet kijken dit keer. Niet dat ik De mol
destijds een waardeloos tv-programma vond, wel integendeel. Drie seizoenen lang zat
ik aan het scherm gekluisterd. Maar er is een verschil tussen de allereerste
uitzending van Sinterklaasavond 1998, de voorlopig allerlaatste van 16 maart
2003 en vandaag. Toen was reality tv
uitzondering, nu is het regel. Toen werd het scherm nog niet overbevolkt met opvallende
onbekenden en BV’s van het zevende knoopsgat, nu wel. Toen vonden we het een
verademing dat er gewone luitjes op televisie hun ding kwamen doen, in 2016 ben
ik al die aandachtshoeren kotsbeu.

Máár, ik
programmeerde toch maar voor alle zekerheid de digicorder. En ik keek, zij het
schoorvoetend, drie dagen later naar die eerste aflevering van de nieuwe De mol. Niets anders te doen, bedacht ik
voor mezelf als excuus, ook al vroeg niemand erom. Ik keek en… ik was
verkocht. En dus heb ik nu al drie afleveringen gekeken naar De mol en zal ook maandag de digicorder
overuren draaien, zodat ik ’s anderendaags met uitstel kan kijken.

Ik vroeg me
af: hoe kan dat? Hoe kan een intelligente man — beetje intellectueel, beetje
wereldvreemd, beetje elitair, gelukkig geen beetje Jan De Cock — wekenlang met
plezier kijken en actief nadenken over wie van het gezelschap de saboteur is?
Ik denk dat ik het antwoord weet: omdat De
Mol
Het Leven zelf is. Kijk om je heen: overal zie je wel een mol
rondlopen, iemand die bewust de boel saboteert om er zelf beter van te worden. Of
beter: je ziet hem niet of veel te laat, hij gaat ondergronds en pas veel later heb je door wat
voor vieze rol hij (of zij) heeft gespeeld. Dat heb je niet met pakweg Temptation Island: testosteronhaantjes
ontmoeten bimbo’s, dat is uitlachtelevisie, en voor de deelnemers een
gelegenheid om eens goed van bil te gaan voor een paar honderdduizend voyeurs.
In tegenstelling tot dat wangedrocht is De
mol
serene televisie met een avontuurlijk tintje. Er gebeurt van alles, dat
wel, het spelelement is permanent aanwezig, maar kandidaten worden niet
uitgelachen, in de zeik gezet, gekleineerd, tenzij dan voor het spelletje.

Ik ben oud
genoeg om al vele mollen in deze samenleving te kunnen aanwijzen. Mensen met
een nauwelijks verborgen agenda, querulanten, egoïsten die saboteren om het
plezier van de sabotage. Maar als je goed kijkt, zie je in je omgeving ook de
streber, die ten koste van alles wil winnen. De achterbakse, die combines sluit
en goed moet bijhouden welke afspraak hij met wie heeft lopen. De
levensgenieter, die niets wint behalve misschien wel het plezier om te leven.
De loser, die gewoon maar wat meedoet om de groep aan te vullen. De zorgzame,
die oprecht bekommerd is om het welzijn van zijn medespelers, ook al betekent
dit dat hij zelf allicht niet zal winnen. De roekeloze, die het avontuur op
zich als doel ziet.

Dat alles
en nog veel meer zie ik in De mol. Zelf
zou ik dat nooit kunnen zijn, de mol. Kan niet liegen, en als ik het probeer
val ik onmiddellijk door de mand. Houd niet van psychologische spelletjes, en
daar draait het allemaal om in dit spel. Stel altijd het belang van het team
voorop, en dat is nu net het tegenovergestelde wat een mol moet doen. Al zullen
sommige ex-collega’s mij mollenstreken verwijten, ze dwalen: ik heb altijd de
lange termijn én het team vooropgesteld. Daardoor was ik een buitenbeentje in
het management van de organisaties waar ik heb rondgelopen en waar winstbejag
op korte termijn en ‘politieke’ spelletjes schering en inslag waren. Let wel,
ik ben allesbehalve een heilige, maar ik zou nooit een mol kunnen zijn.

De mol levert iedere maandag een dwarsdoorsnede van
de samenleving: zowel de Vlaamse, als eender welke maatschappij op deze
aardbol. En het knappe is dat in deze tijden van opdringerige sociale media, het nog altijd niet uitgelekt is wie het is. Ik hoop dat dit negen afleveringen
wordt volgehouden.

***

O ja, Hanne
is de mol. (Mijn eerste favoriet was buschauffeur Marc, maar die viel al na
twee afleveringen af, omdat hij die uitstap naar Argentinië puur als een
vriendschappelijk spelletje zag, terwijl ik dacht: hé, deze mol speelt het héél
slim, door zo nonchalant rond te lopen. Quod non, dus.) Hanne is ook zo’n type dat uitermate vriendelijk en
teamgericht lijkt, maar de boel onder controle houdt en zich heel gewiekst
binnen de groep begeeft. Cathy, Gilles, Issabel en Thibaud willen absoluut het
spel winnen, Bruno en Stijn amuseren zich kostelijk, Manuella, Marc en Ruth
deden ook gewoon mee voor de fun. Maar
ik kan me vergissen: ik heb niet altijd de mollen in mijn omgeving tijdig
ontdekt. Ik blijf dus kijken.



#opdevlucht

Radio en Televisie Posted on za, september 12, 2015 13:02:00

God ja, de VRT moet besparen, dat waren we
haast vergeten. Ik heb het even terug opgezocht: in de vijfjarige
legislatuur-Bourgeois dalen de inkomende middelen van Vlaanderen met 27 miljoen
euro. Dus werd er lang en diep en in alle discretie nagedacht en een
transformatieplan opgesteld dat onmiddellijk gelekt werd en vervolgens lang en
diep werd geanalyseerd. Dinsdag wordt er gestaakt. Afhankelijk van de bijsturingen
aan het plan: grondig (alles stil en op zwart) of in pieken (af en toe een
pesterijtje en vervangprogramma’s).

U heeft ze ook wel gelezen, de niet voor uw
ogen bestemde kracht-van-veranderingslijnen van het plan. Er wordt vooral
regionaal gehakt: West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg zouden verdwijnen. Nee,
niet de provincies, dat is voor een later stadium, maar wel de VRT-gebouwen in
Kortrijk, Antwerpen en Hasselt. Alleen in Gent en Leuven zou er een regionaal
huis overeind blijven. Wat vreemd lijkt: Radio 2 is veruit de meest succesvolle
radiozender van het land. Wat op een toegeving kan lijken: de openbare omroep
geeft een deel van de markt in handen van de commerciële zenders. Wat ook een
provocatie kan zijn: ik kan me niet voorstellen dat regionalistische politici
het prettig vinden dat er net op dat punt wordt afgebouwd. Wat er ook van aan
is: er kwam heisa van.

***

Veel heeft te maken met de geschiedenis en dan
met name de relatie tussen de huidige Vlaamse coalitiepartners en ‘hun’
openbare omroep. Even terug in de tijd. Met de radio had de politiek weinig
problemen in het verre verleden. Dat piep-tuut-krakmedium was af en toe zelfs
nuttig om de bevolking moed in te pompen in tijden dat de vluchtelingen niet
naar hier kwamen, maar van hieruit vertrokken. Toen op 31 oktober 1953 de
televisie ons grijze bestaan zwart-witte impulsen kwam geven, werd dat ook nog
op algemeen gejuich onthaald. Het was maar voor een paar uur per dag,
volksverheffing was nog het algemeen Leitmotiv en interviews met politici waren
nog van een hoffelijkheid die de tijd typeerde: keurig in pak-met-das gestoken journalisten
waren al blij dat de hoogedelachtbare meneer de minister wilde antwoorden op
hun vragen en knikten beleefd toen die aan een vanzelfsprekend niet door kritische
tussenvragen onderbroken raison van
pakweg vijf minuten begon.

Maar in de tweede helft van de jaren zestig
sloeg de sfeer om. Vooral toen een in Vlaanderen aangewaaide Nederlandse
professor op de Vlaamsche televisie ‘voorhuwelijkse betrekkingen’ verdedigde.
Schande! ’t Was dat de brandstapel in 1967 ergens plompverloren op zolder stof
stond te garen, of die Jaap Kruithof zou er pardoes op beland zijn. Seks voor
het trouwen (uiteraard in de kerk!), wat een gedacht. (Dat zowat de helft van
de Vlaamse kinderen al een paar decennia op die manier verwekt werden, ach, wat
niet weet, wat niet deert.)

En dan was er mei 68: de gedachten waren vrij,
er ontstonden gemeenschappen waarin de vrouwen snorren hadden en de mannen
baarden, de poster van Che Guevara sierde de slaapkamer van menige, in de
beslotenheid van zijn eigen geheime verblijf onanerende puber, er gebeurde iets
in de samenleving. Op de VRT sijpelde een nieuwe lichting journalisten binnen.
Kereltjes en wijfjes met lef, die een politieke partijkaart weigerden, stel je
dat voor. De grote baas, CVP-vazal Paul Vandenbussche — die erom bekend stond
dat je een vergadering met hem vóór de middag moest plannen, anders was die
fles whisky al soldaat gemaakt — zag het met lede ogen aan en schakelde zijn
adjudant, chef informatie Karel Hemmerechts (vader van, maar vooral: ook een
CVP-getrouwe), in om het journaille onder de knoet te houden.

Partij 1 die uitermate ontevreden was met de
drang naar onafhankelijkheid van de nieuwsdienst: CVP.

Partij 2 die ontevreden was over de
monopolistische overheidszender, vanwege het gebrek aan commerciële
concurrentie: PVV. De liberalen ijverden samen met de christendemocraten voor
het doorbreken van het monopolie. De CVP, omdat ze zo die nieuwsdienst in het
hart hoopte te treffen (premier Tindemans ging zelfs nog op de RTL pleiten voor
een commerciële zender in Vlaanderen!); de PVV, omdat ze zo het liberale
vrijemarktdenken wilde ondersteunen. De broer van Guy Verhofstadt, Dirk,
schreef daar nog een merkwaardig boekje over: Het einde van het BRT monopolie.

In de jaren tachtig kwamen christendemocraten
en liberalen samen aan de macht, zonder die vervloekte sociaaldemocraten, en
werd er achter de schermen geijverd om het monopolie te breken. De regering
Martens-Verhofstadt viel in oktober 1987 en werd drie maanden later vervangen
door een coalitie zonder PVV, maar de kiemen waren gelegd. Op 1 februari 1989
mocht VTM starten. Missie geslaagd.

***

Tja, nu was het monopolie doorbroken en was
het een jaar of zes, zeven lachen met die weinig performante, oubollige, op
oude ideeën voortdrijvende BRTN. Tot er een nieuw management kwam aan de
Reyerslaan, programma’s niet meer voor de unhappy
few
mochten worden gemaakt, en commerciële principes ook bij de openbare
omroep binnen sijpelden. Sindsdien, nu al achttien jaar lang, is de VRT de
dominante speler op het vlak van radio én televisie, tot spijt van wie ’t
benijdt. Marktleider, ze horen het niet graag in sommige kringen.

Enter, een nieuwe speler op de politieke markt, want je kunt de huidige N-VA
bezwaarlijk een logisch vervolg op de Volksunie van weleer noemen. Ook
(neo)liberaal, maar ook tegen al te kritische berichtgeving van al die rode
jongens in hun slordige kleren. Kortom, partij 3 die anti-VRT is, kwam zich
roeren. Het Vlaams-nationalisme heeft altijd een dubbelzinnige houding tegenover de openbare omroep gehad, vanwege te weinig Vlaams, te links, te dit, te dat.

Laat nu net die drie partijen die ofwel vanuit
het verleden, ofwel vanuit het heden een eitje te pellen hebben met de openbare
omroepen voor nog bijna vier volle jaren ononderbroken aan de macht zijn. Een
uitgelezen kans om de stoute VRT een nieuwe les te leren.

Dit besparingsplan heeft echt niets met centen
te maken, een te hoge dotatie, middelen die ten onrechte aan de markt worden
onttrokken (die adverteerders zullen niet zomaar naar de andere zenders lopen,
waar ze meestal trouwens al aanwezig zijn): dit is puur ideologisch.
Revanchisme. Wat? Jullie hebben jaren
niet leren luisteren? We zullen jullie eens een lesje leren.

Ik ben blij dat ik opnieuw voorzichtige
stapjes mag zetten in dat vaak verwarrende, ondoorgrondelijke, spuuglelijke
huis van — wat mij betreft — vertrouwen. Ik leef mee met al wie zich bedreigd
voelt. Ik wens hen sterkte en hopelijk nog heel lang, heel veel werkvreugde.
Het zijn harde tijden aan de Reyerslaan 52.

***

Donderdag bewees de VRT tot wat een openbare
omroep in staat is als het op informatieverstrekking aankomt. #opdevlucht was
een hele dag onmisbare radio, televisie en digitale media.



Heer Bracke

Radio en Televisie Posted on za, mei 09, 2015 13:19:49

Als u niet van karaktermoorden houdt, raad ik
u aan de volgende paragrafen over te slaan. Begin dan met lezen onder de drie
sterretjes.

***

Nee, niet deze drie sterretjes, de volgende,
want hier begint die karaktermoord pas.

Was het nu ’96, ’97 of ’98? Dat ben ik rats
vergeten. Wat ik me nog wel als de dag van gisteren herinner: ik stond op de
tweede verdieping van het spuuglelijke betonnen gedrocht aan de Reyerslaan 52
te wachten op een lift die maar niet kwam, zoals honderden medewerkers van de
openbare omroep elke dag een flink deel van hun kostbare werktijd verprutsen
door te wachten op een lift die maar niet komt.

Zeggen dat ik stond te schilderen zou de
waarheid oneer aandoen zijn, want schilderen is een veel te nuttige bezigheid
in vergelijking met liftwachten. Ik kreeg het gezelschap
van een gedrongen mannetje met een onafgewerkt ogende snor. Vriendelijk knikte
ik goedendag en murmelde iets in de trant van ‘Het zou nog even kunnen duren,
vrees ik’. Het mannetje monsterde mij even van kop tot teen, zei niets en keek
dan nors naar de vloer, een beetje zoals genodigden in een voetballoge
neerkijken op het plebs onder hen. Een loge, de loge, ach, wat is het verschil
soms nog?

Mijn eerste kortbij-ontmoeting met de
eerbiedwaardige politieke journalist Siegfried Bracke, notoir logebroeder,
maker van bijzonder begrijpelijke en in een feilloos dribbelend Nederlands
verpakte journaalitems over de moeilijkere onderwerpen des Politieke Levens,
gevatte interviewer, linkse tiep, dacht ik, iemand waar ik wel naar opkeek,
eigenlijk. Behalve dan aan die lift, omdat hij nu eenmaal een paar koppen
kleiner was dan ik. En hooghartig bleek.

Later maakten we allebei carrière, ieder aan
een kant van de liften. Ik werd eindredacteur en daarna hoofdredacteur op de
tv-sportredactie, hij werd baas van de politieke verslaggeving en daarna van de
duiding. De heer Bracke heeft de moeilijkere onderwerpen des Politieke Levens
teruggebracht op mensenmaat: verstaanbaar en hapklaar. Hulde daarvoor. Maar hij
is tegelijkertijd verantwoordelijk voor de verkleutering van het politieke
interview. Wie promoveerde Freya Van den Bossche Valère Descherp-gewijs tot the next big thing in de Vlaamse
politiek en degradeerde haar zo in één beweging tot hersenloze babe: Bracke! Wie heeft er onrechtstreeks voor gezorgd dat de
heren Leterme en Vande Lanotte met een opgeplakte baard onnozel deden in de
travestieshow van Debbie & Nancy? Bracke! Wie zorgde er vanop afstand voor
dat de N-VA-voorzitter wekenlang mocht uitblinken in een populaire tv-quiz?
Bracke! Wie gaf de aanzet tot het in formats, subformats en geformatteerde onderdelen van die formats gieten van zowat alle tv-programma’s waar een beetje bij nagedacht moet worden? Bracke!

Ik hou niet van het mannetje en zijn
logemaniertjes, al zou ik hem – gesteld dat ik in de teletijdmachine
verkeerdelijk zou worden terug gekatapulteerd naar die dag en die lift, maar
wetende wat ik nu weet – nog altijd vriendelijk een goedendag wensen. Dag,
meneer Bracke. Hoe gaat het met u? Het zou nog even kunnen duren, vrees ik.

***

Als die vorige besnorde Kamervoorzitter al
eens een gekleurde mening uitte, stond de hele Vlaams-nationalistische
delegatie in het federale parlement op haar achterste poten, en terecht. De
voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers moet zich zo neutraal
mogelijk opstellen, moustache netjes gekamd, dat wel, maar voor de rest vooral
niet opvallend.

Blijkbaar zit er iets in die snorren, een kriebelend insect of zo, want ook
de huidige ‘eerste burger van het land’, de reeds genoemde en geportretteerde
heer Bracke, laat zich in zijn eerste half jaar op die troon elke week wel
betrappen op een mondeling opiniestuk.

Deze week was het weer raak. Heer Bracke mocht
zowel in Knack als in De Morgen zijn ex-werkgever kapittelen.
Excuus, schrap die ‘ex’ maar, want om carrière te kunnen maken aan de andere
kant van de barrière, mocht hij ‘politiek verlof’ nemen, zodat hij in geval van
mislukking nog altijd kan terugkeren naar het Huis van Vertrouwen. Veilig zat,
toch, zo’n politieke move? Niet
alleen luie werklozen hebben een vangnet, hoor, ook luid roepende, vuil
spuitende politici. Alleen weten de meeste brave burgers dat niet. (Ze weten evenmin dat de meeste werklozen niet echt lui zijn.)

Volgens heer Bracke bestaat er een lijst met
honderden namen van VRT-medewerkers die niet meer renderen. Hij had dat, zo
beweerde ie, vernomen in de coulissen, waar hij nog wel eens durft te vertoeven.
Hij vertelde er niet bij of het de coulissen van de VRT dan wel die van de loge
waren. De vakbonden ontkenden dadelijk het bestaan van die ‘zwarte lijst’, op
Facebook werd semi-spontaan de groep ‘Wij willen dat Siegfried Bracke ontslag
neemt als personeelslid van de VRT’ gestart. Op dit eigenste ogenblik zijn er
al 1.276 leden.

Nee, ik niet, trouwe lezers weten dat ik het
gezegde van Groucho Marx huldig dat ik geen lid wil worden van een club die mij
aanvaardt als lid. Bovendien hou ik niet van goedkope stemmingmakerij. Maar ik
vind wel dat Bracke best ontslag neemt. Mocht ik hem aan de lift tegenkomen, ik
zou zeggen: ‘Heer Bracke, u heeft drie maanden geleden uw tweeënzestigste
verjaardag gevierd, de volgende verkiezingen komen er pas over vier jaar aan,
dan bent u officieel met pensioen, zou u niet beter de eer aan uzelf houden als
u die hele VRT zo slecht geleid en zo ondermaats presterend vindt?’

De formulering zou zelfs nog iets langer
kunnen zijn, tijd zat immers aan die liften. Wie zo’n gebrek aan loyaliteit
tegenover zijn broodheer etaleert moet eruit of moet zelf opstappen, zo
eenvoudig is dat voor mij.

***

Heer Bracke is er ondertussen wel in geslaagd
om een zoveelste publiek debat over de werking van de openbare omroep op gang
te brengen. Dat is op zich niet slecht – hoe ons belastinggeld besteed wordt
mag best kritisch bekeken worden, zelf draai ik ook elke euro om alvorens ik
hem uitgeef aan iets volstrekt nutteloos, maar dat gaat u verder niet aan! – en
de VRT veegt die goedbedoelde opmerkingen best niet onmiddellijk onder het
kamerbreed tapijt van het kantoor van de gedelegeerd bestuurder.

Ja, er liepen destijds al heel wat slecht
presterende medewerkers rond op de Reyerslaan 52. Je herkende hen aan hun
gelukzalige glimlach wanneer die liften weer ergens op een hoge verdieping
bleven hangen, dat scheelde wat werktijd. Ja, ik heb in mijn tien jaar in dat
Huis heel wat mensen fluks achter hun computer zien duiken wanneer je hun bureau
passeerde in de gangen, angstig dat ze waren dat iemand hen nog zou opmerken in
hun schuilhol. Ja, het zou kunnen dat er een lijst bestaat van medewerkers die
een negatieve evaluatie hebben gekregen, maar die omwille van hun vaste
benoeming met geen stokken buiten te krijgen zijn.

Maar dat bestaat overal. Hoe groter het
bedrijf, hoe groter het aantal underachievers.
Dat is een statistische wetmatigheid. Waarom wordt dat alleen voor een
(semi-)overheidsbedrijf zo uitgelicht? Als losse medewerker heb ik heel wat zondagochtenden
binnensmonds gevloekt omdat ik vol goede ideeën zat voor een fijne reportage in
Sportweekend – ik had er speciaal in
het gat van de nacht passende muziek voor uitgezocht, verdorie! – en ik in de
montagecel merkte dat men mij een onbekwame monteur had toegewezen, zo eentje die
nog zijn zaterdagse kleren aanhad, stinkend naar drank en sigaretten, dédain
voor Meneertje de Sportjournalist uitstralend. Maar ik heb ook veelvuldig gejuicht
omdat ik mocht samenwerken met vingervlugge, mee-denkende monteurs die mijn
muzikale inbreng wel konden verwerken in een dynamisch stukje televisie waar ik
achteraf een schouderklopje voor kreeg.

Wat ik wil zeggen: in de privé beantwoordt de gemiddelde medewerker netjes aan de vooropgestelde kwaliteitsnormen, bij de VRT lopen er
tussen die veel hoger of veel lager scoren dan die normen. Dat laatste weten ze
onder die toren ook wel, maar dat kan je niet in één-twee-drie oplossen. Ik
weiger echter mee te spelen in dit spelletje ‘Kind met het badwater weggooien’.
Dat hebben al die capabele, hardwerkende, oprecht het grote publiek dienende
medewerkers niet verdiend, verdomme.

***

Rancune is een slechte raadgever. De man die
jarenlang in strikte anonimiteit hand- en spandiensten leverde aan de Vlaamse sociaal-democratische
partij en die op een zijspoor dreigde te belanden in het instituut dat hij met
steun van zijn logebroeders stapsgewijs wilde veroveren tot hij er op de allerhoogste
troon zat, toont dat elke dag opnieuw, door de grofgebekte eerste criticus te
zijn van sp.a en PS, én de werkgever die hem toestond politiek verlof te nemen waardoor ie nu op een andere troon kon plaatsnemen.

Zielig schouwspel. Nogal eerloos. Vraag is of
zo iemand wel in staat is om de eer aan zichzelf te houden.



« VorigeVolgende »