Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Hellhole

Samenleving Posted on za, november 26, 2016 13:04:34

Of hij dan
alle moslims preventief zou willen laten opsluiten, vroeg de interviewer aan
Wim Van Rooy, auteur van Waarover men
niet spreekt
, een vuistdik boek over een onderwerp waarover zowat iederéén
praat, de islam. “Nee, daarvoor zijn we al te ver gevorderd in ons
humanisme,” antwoordde de gepensioneerde leraar. “Wij zijn
hyperhumanisten geworden, en dat zal ons de das omdoen. Wij zitten in een catch
22: iets doen kan niet, vanwege de mensenrechten: maar niets doen is op termijn
even dramatisch.”

Versta: als
het eventjes kan, kun je alle moslims toch maar best in de cel steken. Voor de
veiligheid van alle anderen.

***

Ik ken die
Wim Van Rooy een heel klein beetje. Aan het eind van de onzalige jaren tachtig
ontmoette ik hem weleens op een vergadering, al weet ik niet meer zo goed waar,
wanneer en waarom. Het moet bij een zoveelste poging om een links blad uit de
grond te stampen geweest zijn of zo (dat geheugen!), want die Van Rooy zat toen
nog in het Anti-Fascistisch Front, AFF, gaf vurig les in de hoop dat zijn
leerlingen kritische medeburgers zouden worden, geloofde in een revolutie of
drie, vier en had een viscerale afkeer van alles wat rechtser dan rechts was.

Trotskist,
denk ik dat hij was. Al kan het ook een van de andere kleine, linkse bewegingen
geweest zijn. Met links was het in die tijd zoals met de ruziënde fracties in Monty Python’s Life of Brian: niemand
wist op de duur nog of je te maken had met het People’s Front of Judea dan wel
met het Judean People’s Front, het Judean Popular People’s Front of de Campaign
for a Free Galilee. En dat vergaderde maar. En dat ruziede maar onderling. En
dat zag de droom van een revolutie maar steeds verder wegdrijven.

Die Wim Van
Rooy, wijlen een linkse rakker, is kortstondig woordvoerder geweest van Pegida
Vlaanderen en schrijft al jaren anti-islamtraktaten alsof hij plots een dwingende
levensmissie gevonden heeft. Hij stemt niet op Vlaams Belang, de partij waarvan
zijn zoon woordvoerder is, o nee, maar al wat hij zegt en schrijft zou tijdens
een gouden dageraad zo uit de mond van Filip Dewinter kunnen komen.

“U
ziet dat niet, maar de islam is het nieuwe nazisme”, waarschuwde Van Rooy de
interviewer nog en dus ook ons, lezers. Mein
Sharia
, als het ware. Deze man is geen islamcriticus maar islamofoob, klonk
het uit vele monden tegelijk in de dagen na publicatie van het vraaggesprek in De Morgen. (In een opiniestuk een paar dagen en heel veel commotie later ‘nuanceert’ Van Rooy zijn stelling. Hij schrijft: “Aan hen die denken dat ik heb gezegd dat alle moslims moeten worden opgesloten zeg ik: jullie dwalen. Ik heb alleen willen aangeven dat ons ‘hyperhumanisme’ en de mensenrechten in het Westen (die in de islamwereld onbestaande zijn) ons verhinderen om adequate maatregelen te nemen tegen de totalitaire islam en de islamisering van onze samenleving.” Wat die ‘adequate maatregelen’ dan zijn en in wat die verschillen in de tussen de lijnen te lezen suggestie om moslims op te sluiten, is onduidelijk…)

***

Maar stel
nu…

***

Op de keper
beschouwd is wat Van Rooy zegt, eigenlijk niet zo gek, als we alle kwaad uit
onze samenleving willen bannen. We sluiten gewoon iedereen die een potentieel
gevaar voor de maatschappij vormt, op, liefst nog voor ze ons kwaad hebben kunnen
berokkenen. En geef nu toe, op u en mij na is dat zo ongeveer iederéén. Praktisch
probleem: onze gevangenissen puilen nu al uit. Vandaar een constructief
tegenvoorstel waarmee we meteen ook een politiek euvel oplossen: we gebruiken Brussel
als prison.

Achthonderdduizend
moslims kunnen we daar wel herbergen. Verkrachters, pedofielen, moordenaars,
dieven, witte- en andere boordcriminelen, kortom: alle grote en kleine schurken,
kunnen er ook nog terecht. Racisten, uiteraard. Extremisten, vanzelfsprekend.
Vakbondsleden? Oei, dat zijn er wat veel. Alleen betogers en stakers dan, die
zijn het toch gewend om op een veel te kleine ruimte rond te stappen. Ga direct
naar de gevangenis, u ontvangt geen startgeld!

Al wie nu
in Brussel woont en niet tot bovengenoemde categorieën behoort, mag de
vrijgekomen plekken in Vlaanderen en Wallonië innemen. Behalve leden van
regeringen en kabinetten, die moeten blijven. A ja, politiekers zijn zakkenvullers en cabinetards zijn nóg onbetrouwbaarder. Zo zijn we ook direct van al
die Europese ambtenaren en politici af, die mogen gewoon in hun peperdure
gebouwen en wijken blijven huizen.

Om te
vermijden dat al die duistere lieden ontsnappen, bouwen we een hoge muur op de
grens van Brussel, helemaal rondomrond. Niemand mag eruit, niemand kan er nog
in. Bijkomend voordeel: discussies hoe het nu verder moet na de splitsing van
het land, hoeven niet meer, want het probleem ‘Brussel’ is definitief opgelost.
Laten we ’t voor de zekerheid ook nog eens omdopen tot Hellhole, dan kunnen we
de toekomstige retoriek in het Witte Huis gewoon overnemen.

De
nationale luchthaven bevindt zich op Vlaams grondgebied, Zaventem, dat probleem
stelt zich dus niet. Nationaal voetbalstadion? Dat komt er in Grimbergen,
Vlaams Gewest. Het Atomium, Manneken Pis en de Grote Markt? Ach, beu gezien en
nostalgici vinden op Google nog wel wat afbeeldingen terug.

Ja, die Wim
Van Rooy is eigenlijk geniaal, moeten we toegeven. Sluit iedereen die niet
deugt op, maar bepaal zelf wel eerst wat deugdzaamheid is. En noem het voor
alle zekerheid Verlichting, dat klinkt goed.

***

“De
wereld is te complex geworden voor ironie. En ironie is te complex geworden
voor de wereld,” schreef Ann-Sofie Dekeyser vorig weekend in een
interessante bijdrage voor De Standaard
Weekblad
. Ik vermoed dat Wim Van Rooy het niet ironisch bedoelde. Uw
dienaar, daarentegen.



1958

Samenleving Posted on zo, november 20, 2016 12:59:07

Ik schrijf
dit terwijl ik op de radio de warme, diepe stem van Paul Beloy hoor, met wie ik
samen Vuile zwarte. Racisme in het
Belgische voetbal schreef
. In Touché
heeft hij het bij Fried’l Lesage over integratie, racisme, opvoeding, kortom:
de samenleving zoals die is. Ik laat me graag afleiden door wat hij zegt en
door zijn uitstekende muziekkeuze (Curtis Mayfield! David Bowie!! Steely Dan!!!
Stevie Wonder!!!!). En toch moet er me weer iets van het hart. Daarvoor neem ik
u, alweer, mee naar het universum van Vuile
zwarte
. Meer bepaald: naar 1958.

***

Zo lang is het
nu ook weer niet geleden. in dat jaar werd in Brussel de Wereldtentoonstelling
georganiseerd, kortweg Expo 58. Jaren na datum zagen we blauwwitte broodzakken
op tafel liggen met het logo van het evenement erop. Expo-brood heette het
witte brood dan ook dat de tentoonstelling zou overleven. Racisme bestond
uiteraard al wel, maar het werd zelden zo benoemd. En zo kon het dat op het
grondgebied Laken, op de plek waar nu de Primerose tennisclub ligt, het
paviljoen van de koloniën werd ondergebracht: de 100% kolonie Congo en het
mandaatgebied Ruanda-Urundi. Wisten de bezoekers veel dat Congo twee jaar later
onafhankelijk zou worden en dat Rwanda en Burundi twee aparte staten werden in
1962.

Wat de
bezoekers van Expo 58 wel zagen waren nagebootste Afrikaanse dorpen, waar de
nadruk moest liggen op de technische en menselijke vooruitgang die wij, Belgen,
daar gebracht hadden, maar die vooral de aandacht trokken omdat er heuse
Afrikaanse gezinnen woonden in simpele lemen hutten. Primitieve omstandigheden
die onze ouders en grootouders alleen maar kenden van het actualiteitenmagazine
dat ze ’s zondags in de bioscoop te zien kregen vóór de hoofdfilm begon. Nu
konden ze die ‘zwartjes’ in levenden lijve bezig zien. Een soort safari, op
zoek naar inboorlingen. Racisme, jazeker, maar niemand zag er, euh, Expo-brood
in, tot brutale bezoekers de zwartjes begonnen te voederen. Toen werd het
Congolese dorp prompt gesloten, want dat vonden zelfs de organisatoren te ver
gaan. Dat ze de Afrikanen eerst op een walgelijke manier hadden tentoongesteld
voor het grote publiek ontging hen daarbij even: niet voor niets wordt op de
Engelstalige Wikipediapagina van de expo benadrukt dat sommigen dit ‘a human
zoo’ vonden, een bewering die merkwaardig genoeg niet terug te vinden is op de
Nederlandstalige Wikipediapagina.

Achtenvijftig
jaar later discussiëren we over Zwarte Piet. Of beter: we discussiëren er niet over. De ene groep vindt dat Zwarte
Piet traditie is en van tradities moet je afblijven. De andere groep vindt
Zwarte Piet — met zijn zwartgeschminkte gezicht, z’n kroeshaarpruik en z’n rode
lippen — een overblijfsel uit racistische, koloniale tijden. Een derde groep,
de zwijgende meerderheid, vindt de discussie maar niets. Er is nu een
‘pietenpact’, een overeenkomst waarbij Piet in de toekomst wordt afgebeeld als
roetveegpiet, dus zonder dat kroeshaar en die rode lippenstift. Want, daar is
ongeveer iedereen het over eens: dat zwart komt van de schoorsteen waardoor
Piet naar beneden glijdt om cadeautjes in schoentjes te leggen. Wat eigenlijk
zoveel wil zeggen als: die volledig zwarte Piet bestaat eigenlijk niet.

Of was dat
een noodzakelijke verbale bijsturing om er het meest racistische kantje af
te vijlen en de traditie te laten overleven?

***

Ik las
eergisteren het opiniestuk van radiopresentator Tom De Cock in De Morgen. De Cock, homo, adopteerde
samen met zijn man een zwart kindje. (U weet wel, het soort waarvan de
onderbuik van onze samenleving zegt: “Amaai,
da’s nen homo, oekandie na een kind maken? O, ’t is een negerke, z’emme d’r
ientje g’adopteerd!”
) Hij stelde vast dat het aanbod aan
andersgekleurde poppen miniem is. En als er dan toch eentje in de etalage ligt,
staat er ‘Ethnic’ op de doos. Etnisch: volkenkundig, betrekking hebbend op een
volk. Niet ons volk, maar een ander volk. Vreemdelingen, dus.

Wat De Cock
deed is haarfijn aantonen dat we als samenleving niet evolueren. Het gaat niet
goed met de multiculturele samenleving, omdat velen unicultureel willen blijven
en weigeren de realiteit onder ogen te zien. Dus vind je in de winkel een
zwarte pop die wordt gebrandmerkt als ‘etnisch’, niet een van ons, kijk-eens-ze-kan-ook-lachen-en-wenen-o-zo-schattig-hé.
Die pop geeft aan dat we in 1958 zijn blijven steken: wij, witte mensen,
bekijken hen, andersgekleurde medemensen, als primitievelingen, die we bij
voorkeur niet naar hier halen en als het dan toch niet anders kan, liefst
ergens achter een omheining steken, als bezienswaardigheid. Die pop, dat is
xenofobie ten voeten uit. Angst voor de en het vreemde. En ook wel: racisme.

***

Van mij
moet Zwarte Piet niet verdwijnen. Maar we moeten er wel over durven te praten.
We moeten het gesprek met de nieuwe Belgen durven aan te gaan. Dat Piet een
restant is van het koloniale, uitgesproken racistische denken wordt niet
ontkend. Dat Piet in de loop van de decennia werd bijgestuurd tot een eerder
onschuldig lijkend symbool is onmiskenbaar zo. Maar er worden blijkbaar
kinderen gepest op school, omdat ze bruin of zwart zijn. Klasgenootjes noemen
hen ‘Zwarte Piet’.

Iemand
schreef gisteren ergens: “Ja maar, dat is niet racistisch bedoeld!”
Kan zijn, maar het komt wel zo over. En de vraag bij racisme is in de eerste
plaats niet ‘Is dat racistisch bedoeld?’ (want dan verzeilen we al snel in uitspraken
als ‘Ik ben geen racist maar…’), maar ‘Wordt dit als racistisch
gepercipieerd?’

Bij racisme
moet je niet uitgaan van de dader, maar van het slachtoffer. Hoe voelt hij of
zij zich bij de opmerkingen of daden? Hetzelfde geldt trouwens voor andere
misdaden: we moeten eerst naar het slachtoffer kijken. Meestal doen we dat ook.
Behalve dus bij racisme. Want dan verkrampen we en vinden we dat de ander zich
maar moet aanpassen aan onze onderlinge afspraken en gebruiken, inclusief
aangebrande moppen, het benadrukken van onze raciale superioriteit en
oerwoudgeluiden.

Als we het
over Zwarte Piet willen hebben, zullen we dus de moed moeten opbrengen om de
discussie los te weken van blanke traditionalisten versus voornamelijk blanke
cultuurrelativisten, en gaan luisteren naar die groeiende groep met een andere
huidskleur. Hoe voelen zij zich bij dat Sinterklaasfeest? Hoe interpreteren zij
die Zwarte Pietmythe? Misschien vinden ze het écht wel niet erg en dan moeten
we niets doen. Zelfs geen pietenpact. Misschien vinden ze het wél erg en dan
moeten we vooral die traditie aanpassen. Maar eerst moeten we gaan luisteren.

Samenlevingen
evolueren, tradities ook. Ze krijgen een andere invulling of worden afgeschaft.
Dat gebeurt. Dat is niet erg. Daarmee haal je de bodem niet weg vanonder onze
samenleving. In Geraardsbergen drinken ze op de laatste zondag van februari een
glas wijn met een levend visje in. Ik vind dat een barbaarse traditie en de
visjes zullen er geen breed maatschappelijk debat over starten, dus blijft het
gewoon bestaan. Jaar na jaar. Als teken van feestvreugde en verbroedering. Wie
zijn dan de primitievelingen?

***

Staan we
vandaag veel verder dan in 1958? Soms twijfel ik daaraan. Als we tradities niet
in vraag stellen, als we geen rekening houden met de veranderende realiteit
(letterlijk: méér kleur op straat), als we het gesprek uit de weg gaan: dan
zijn we gewoon een stel koppige betweters. Dat ligt zeer zeker ook aan die
mensen met dat andere kleurtje, die vaak te weinig inspanningen doen om zich te
integreren, maar integratie wordt ook zéér moeilijk om niet te zeggen
onmogelijk als dat wordt belemmerd. De multiculturele samenleving is al enkele
decennia een feit. Nu moeten we dat nog inzien.



De kiezer heeft niet altijd gelijk

Politiek Posted on za, november 12, 2016 13:32:54

De kiezer
heeft altijd gelijk.

U kent die
dooddoener ongetwijfeld. Hij wordt meestal gebezigd door mensen die het
helemaal eens zijn met een verrassende verkiezingsuitslag, terwijl de rest van
de wereld platgeslagen van verbijstering in de zetel ligt te bekomen. De kiezer
had jarenlang gelijk door ons politieke landschap te versnipperen, met als
gevolg dat tripartites zich opdrongen. De kiezer had gelijk toen de Hongaren
een onverbeterlijke populist aan de macht hielpen. De kiezer had gelijk toen de
Britten voor uittreding uit de Europese Unie stemden. En de kiezer heeft nu ook
weer gelijk door Donald Trump naar het Witte Huis te sturen.

***

We worden
alweer om de oren geslagen door analyses. Vaak geschreven door deskundigen die
vóór de Amerikaanse presidentsverkiezingen overtuigd waren dat het resultaat
wit zou zijn en die nu hartstochtelijk verdedigen dat die zwarte uitkomst in de
sterren geschreven stond. Klinkt het niet, dan botst het. Botst het niet, dan
klinkt het toch geloofwaardig. Het nieuws sterft elke dag, u kent dat gezegde
wel. Dus kun je perfect een tegenovergestelde mening verkondigen zonder dat er
iemand “Draaikont!” begint te roepen.

Ja, Hillary
Clinton bleek een zwakke tegenkandidate. Dat wisten we al: een zwaktebod, bij
gebrek aan alternatieven. Er was natuurlijk Bernie Sanders, een sympathieke opa
die wat linkse kreten slaakte, maar zou die een kans hebben gemaakt tegen
Trump? Ik denk het niet. Hij zou wekenlang zijn afgeschilderd als ‘het rode
gevaar’, een communist die de Amerikaanse belangen zou schaden, ook al is ie in
West-Europese ogen niet veel meer dan pakweg een linkse CD&V’er of een
sociaal-democraat die naar het midden van het bed rolt. Dat Clinton tot het
establishment behoort, het zal wel, maar wat dan met een rijke ondernemer die
tot de één-procenters behoort, al
jaren weigert om keurig zijn belastingen te betalen en alleen maar tijdens de
campagne te zien was op plekken die hij doorgaans mijdt en zelfs verafschuwt,
wetende dat hij liever in zakenclubs en exclusieve kringen vertoeft? Is dat dan
geen vertegenwoordiger van een
establishment? Die e-mails vanaf een privéserver zullen Clinton beslist geen
goed hebben gedaan, maar waren die vage aantijgingen erger dan het seksisme en
racisme van haar tegenstander?

Stemmen
voor Trump (of niet gaan stemmen) is gelijk aan vrouwenhaat, riepen feministen
onmiddellijk nadat de uitslag was bekendgemaakt. Echt? I don’t think so. Of Clinton nu een vrouw, een man, een transgender
of een wezen van Mars was, ze blijft een ontiegelijk zwakke kandidate. Een stem
voor haar, zou eerder een stem tégen Trump geweest zijn. Of omdat kiezers uit
traditie voor een democratische kandidaat stemmen. Maar van Hillary liepen
weinigen warm. Zelfs Bill niet, vermoed ik. De verkeerde kandidaat (m/v) op het
verkeerde moment. De twee partijen liggen op apegapen in de States. De
democraten hadden geen alternatief voor Clinton, de republikeinen moesten het
stellen met een kandidaat die de partij herhaaldelijk te kakken zette en niet
vaak genoeg kon benadrukken dat hij in feite niets had met de Grand Old Party.

***

Trump heeft
gewonnen omdat de democratische kiezers thuisbleven. Zo eenvoudig is het. Trump
haalde minder voorkeurstemmen dan Mitt Romney vier jaar geleden en die kreeg
toen een geweldig electoraal pak slaag van Barack ‘Four more years’ Obama.
Bijna de helft van de stemgerechtigden had vorige dinsdag iets beters te doen
dan naar de stembus te trekken en mee te beslissen over hun toekomst. Werken.
Met de kinderen spelen. Naar hun favoriete soap kijken. Een Bud drinken in het café om de hoek. Een
muziekje opzetten, misschien wel van Leonard Cohen. I’m Your Man, op hetzelfde ogenblik dat Trump die woorden gebruikte
om zijn Narcistische Zelf te promoten.

“Italianen kennen niet van je winnen, maar
je ken wel van ze verliezen”
, zei de grote Nederlandse filosoof Johan Cruijff ooit, een van de
giganten die ons dit jaar verlieten. Parafraserend: Trump ken niet van je winnen, maar je ken wel van hem verliezen. En
dat deed Hillary. Glansrijk, bij wijze van spreken. Eigenlijk moet je haar
feliciteren: ze maakte mogelijk dat het onmogelijke waar werd. Een prestatie op
zich. Maar wel één waardoor Amerika en bij uitbreiding de wereld zit
opgescheept met een losgeslagen projectiel.

***

Heeft de
Amerikaanse kiezer gelijk? Ja, zullen mensen zeggen die het best wel oké vinden
dat zo’n halfgare brulboei over twee maanden in het Oval Office zit. Omdat zijn
verkiezing de boel wakker schudt. Omdat hun afkeer voor traditionele politiek
diepgeworteld zit. Omdat verandering per definitie goed zou zijn voor ons, the people.

Laten we
dan even kijken naar de échte resultaten. Bijna de helft van de stemgerechtigde
Amerikanen ging niet stemmen. Mag Trump hen vertegenwoordigen? Ik ben geneigd
om “Ja” te antwoorden. Als ze het niet met hem eens zijn, is dit een
extreem geval van ‘Eigen schuld, dikke bult’. Ze hadden maar moeten gaan stemmen.
Ongeveer een kwart van de kiezers stemde op Clinton, zij zijn misnoegd en
teleurgesteld. Een paar procent opteerde voor andere kandidaten, ook zij zullen
niet blij zijn met Trump (en misschien ook wel niet dat hun stem nu een
weggegooide stem blijkt te zijn). Het overblijvende kwart stemde op Trump. Dat
zijn dus de kiezers die zogezegd gelijk hebben. Een kleine 60 miljoen mensen.

Máár: uit
de exit polls — en ja, ik weet dat je peilingen en dat soort zaken zwaar moet
relativeren, maar toch… — bleek dat slechts één op de vier Trumpkiezers vertrouwen
heeft in de man en dat amper één op drie gelooft dat hij eerlijk is. Kortom: 75
procent van de Trumpkiezers heeft geen fiducie dat hún kandidaat het er goed
vanaf zal brengen in het Witte Huis. Snel omgerekend gaat dat over bijna 45
miljoen Amerikanen. Of: vier keer de Belgische bevolking die wél op Trump heeft
gestemd, maar niet denkt dat ie het de volgende vier jaar goed gaat doen als
‘leider van de vrije wereld’. Hier past een “Oh
my God!”
of duizend.

***

Opgelet,
hier komt een paradox: ik geloof in democratie, maar ik geloof niet meer in de
kiezer. Die doet tegenwoordig eender wat. Stemt op partijen die het land willen
splitsen, terwijl hij daar zelf tegen is, bijvoorbeeld. Stemt op figuren die
halve criminelen zijn, gewoon om dwars te liggen. Stemt op haatzaaiers, hoewel
hij/zij zelf in de omgang best wel aardig is. En we zijn gewaarschuwd, want in
2017 komt er meer van dat, met parlementsverkiezingen in o.m. Oostenrijk, Nederland,
Frankrijk en Duitsland. Het populisme is in opmars, we zullen het geweten
hebben.

De kiezer
is doorgeslagen. Weet niet meer van welk hout pijlen te maken. Hij is de traditionele
achterkamertjespolitiek, het eeuwige gekonkelfoes en de halfslachtige beslissingen
beu, en hij heeft gelijk, maar is er een alternatief? De geschiedenis en de
ervaring leren dat luidruchtige nieuwkomers eens aan de macht verdacht veel
gaan lijken op hun zo fel bekritiseerde voorgangers en zich ook terugtrekken in
hun geheime vertrekken, om daar in de eerste plaats hun eigen
machtsbastionnetje te verdedigen en, als het even kan, uit te bouwen. Om
daarom, uit pure balorigheid, op een ideologisch zeer vaag alternatief met een
flinterdun programma bestaande uit een handvol goedklinkende slogans te
stemmen, is nog naïever dan hopen op verandering van binnenuit.

Als je als
kiezer Russische roulette met de democratie gaat spelen, breng je die
democratie uiteindelijk zélf in gevaar. Als je in het stemhokje stapt, zou je
dat moeten beseffen. Als je thuisblijft ook, trouwens. Met alle vandaag beschikbare
informatie — hoe fragmentair en onbetrouwbaar ook, in sommige gevallen — zou er
geen excuus meer mogen zijn om niet gemotiveerd én geïnformeerd volop je democratische
recht uit te oefenen.

Ik verfoei
racisme, maar ik heb veel meer respect voor een ‘oprechte’ racist die stemt
voor een racistische kandidaat of partij, dan voor kiezers die dat doen omdat
ze slechtgezind zijn opgestaan, of omdat ze eens wat anders willen. Ik vind het
slimmer om België te laten bestaan dan om het land te splitsen, maar ik heb
veel meer respect voor de separatist die bewust stemt voor een separatistische
kandidaat of partij, dan voor kiezers die dat doen omdat ze kandidaat X wel
sympathiek vinden ogen, en kandidaat Y veel minder.

Daarom blijf
ik voorstander van stemrecht en niet van opkomstplicht, de trouwe lezer zal
mijn betoog terzake intussen uit het hoofd kennen. Laat alleen de gemotiveerde
kiezers gaan stemmen. En laten we dan vooral hopen dat ze zich bij ons beter
informeren dan 45 miljoen Amerikaanse burgers, die gestemd hebben op iemand die
ze niet vertrouwen omdat ze die andere nog minder vertrouwden. Arm Amerika!

***

De kiezer
heeft niet altijd gelijk. Politici mogen die woorden niet hanteren, vanwege het
gevaar dat die uitspraak als een boemerang zou terugkeren. Politologen en
politieke journalisten zullen dat ook zelden zeggen of schrijven, want dan
staat hen een reprimande te wachten. Laat mij het dan doen, als geïnteresseerde
toeschouwer langs de zijlijn. In dit tijdsgewricht is er geen excuus meer om als
kiezer niet op de hoogte te zijn. Je moet er wel een beetje moeite voor doen,
maar dat geldt voor alles in het leven. Als de kiezer altijd gelijk zou hebben, zou hij minder vaak van gedacht veranderen. ‘Gelijk hebben’ is iets absolutistisch, nee?

En toch:
hoewel de kiezer dus niet altijd gelijk heeft, zal zijn keuze wel moeten
gerespecteerd worden. Daar moeten we als democraten over waken, hoezeer het
verkiezingsresultaat ook tegenvalt. Er is een reden waarom Churchill democratie
de slechtste regeringsvorm op alle andere na noemde.



Trump l’œil

Politiek Posted on wo, november 09, 2016 11:14:59

“Wanneer een partijleiding het volk niet
meer erkent, moet het een ander volk kiezen” – Bertolt Brecht.

***

Als we die
goeie ouwe Bertolt, een commie van de
ergste soort in de ogen van trumposaurussen, even mogen parafraseren: als oprechte
democraten de democratische stem van het volk niet meer erkennen wanneer die
zwaar tegenvalt, moeten we een ander volk kiezen. Of een potje huilen en daarna
overgaan tot de orde van de dag. En die luidt dat de Amerikanen na de eerste
zwarte niet de eerste vrouwelijke president hebben verkozen, maar de eerste
misogyne, racistische, zich in een web van hele en halve leugens wentelende, geheel
en al uit eigenwaan opgetrokken narcist naar het Witte Huis hebben
gekatapulteerd. Er zaten al vrouwenhaters, racisten, leugenaars en
zelfingenomen kwasten in de Oval Office, maar de combinatie die Donald Trump te
bieden heeft, is uniek. Hij is een totaalpakket, de vleesgeworden karikatuur.

Als Trump
verkozen wordt, dan… kon je de voorbije maanden al eens lezen. Gevolgd door
een doemscenario. Ik vind het verschrikkelijk dat deze man verkozen is — versta
me niet verkeerd: liever een kille, onbetrouwbare, onpopulaire vazal van het
establishment dan een gevaarlijke gek —, maar ik geloof niet dat dit het einde
van de wereld is. Mogelijk wel the end of
the world as we know it
. Het is heus niet zo dat deze ondernemer een rode
knop op zijn bureau heeft staan, waarop hij in een woedende bui kan drukken om
een deel van de vijandige overkant aan flarden te schieten. Die nucleaire codes
worden behoorlijk afgeschermd, maak ik me sterk. Ook die muur aan de Mexicaanse
grens zie ik niet meteen opgetrokken waren.

Waar ik wel
voor vrees: isolationisme en protectionisme. Dat is slecht voor Amerika en nog
veel slechter voor volkeren in nood. Dat ze in het Russische parlement spontaan
begonnen te applaudisseren toen het nieuws bekend raakte, zegt veel. Poetin zal
goed overeenkomen met Trump. Versta: hij mag zijn territoriumdrift uitleven in
de hoop de good old Sovjet-Unie
wederop te bouwen. Zolang hij de Amerikaanse belangen maar niet schendt. Arme
Oekraïners, Balten, Koerden, Syrische vluchtelingen, en zo kan ik nog wel een
tijdje doorgaan. Als Amerika zich op zichzelf terugtrekt en Europa te zwak
blijkt te zijn, krijgen allerhande dictators vrij spel, zeker nu de ene na de
andere populist aan de macht komt.

***

“Wie lacht heeft het verschrikkelijke
nieuws nog niet gehoord” – Brecht, again

***
Toen ik ongeveer een jaar geleden schreef dat een groot deel van de inwoners
van de Verenigde Staten achterlijk zijn, werd dat niet in dank onthaald. Wel,
ik herhaal: een groot deel van de Amerikanen is achterlijk. Ze zijn niet
geïnteresseerd in inhoudelijke programma’s, ze liggen niet wakker van de rest
van Amerika, laat staan van de rest van de wereld, áls ze zich al informeren
baseren ze zich op één gekleurde bron (Fox News, anyone?), in het stemhokje weten ze begot niet wat de gevolgen
zullen zijn van wat ze daar doen. Máár: hun stem telt. ’t Is niet omdat de
uitslag tegenvalt, dat je de democratie met het badwater moet wegspoelen. En ’t
is niet omdat je die uitslag moet respecteren, dat je de Trumpkiezers niet
achterlijk mag noemen.

Hoe noem je
dan de politieke analisten, opiniemakers en peilers? De meesten hielden een
overwinning van Trump niet voor mogelijk. Ze schilderden collectief de grootste
Trump l’œil uit de geschiedenis. Ze
zagen wat er niet was (een makkelijke zege voor Clinton), ze ontkenden wat er
onderhuids wel was (samenlevingsproblemen, verrechtsing, racistische tendensen,
desinteresse bij de bevolkingsgroepen die ertoe deden voor de democratische
kandidate) en ze projecteerden hun eigen wensdromen op een reusachtig scherm.
Moeten we die opiniepeilingen niet stilaan verbannen, beste media? Of ze de
plaats geven die ze verdienen: ergens op pagina 17, een halve kolom, mét vermelding
van de foutenmarge? Als er één sector is waar collectief ontslag zich opdringt
of waar alleszins ernstig op bespaard kan worden, is het de vetbetaalde en
ontzettend goed draaiende economie van de opiniepeilers. Verkopers van gebakken
lucht. Nattevingerprofeten. Naar-de-mondpraters.

***

“Principes worden in leven gehouden door
ze te schenden” – yep, opnieuw die Bertolt

***

Als we de
Amerikaanse presidentsverkiezingen zouden vertalen naar onze politieke
leefwereld, ging het de voorbije maanden tussen pakweg Filip Dewinter en
Gwendolyn Rutten. Links vegeteert ginds in de marge. Groen vaardigt telkens een
kandidaat af, wiens naam je al vergeten bent onmiddellijk nadat je hem ergens
in een kaderstukje hebt opgemerkt. De Verenigde Staten zijn conservatief,
eigengereid, arrogant. In die zin past de toekomstige president wel in dat
plaatje. En is onze verbazing onbegrijpelijk en naïef.

Obama was
ook geen linkse jongen, maar door wie hij was en hoe hij eruit zag (en, niet te
vergeten, zijn bevlogen toespraken) werd hij hier door (centrum)linkse politici
omarmd. Hillary Clinton zou geen pasionária geworden zijn, eens in de kamer
waar haar man weleens een sigaar ter hand nam in het bijzijn van een stagiaire:
ook zij zou uitgegaan zijn van het ‘America first’-principe. Maar haar
politieke lijn zou ongetwijfeld stabieler geweest zijn dan wat we van brulboei
Trump mogen verwachten.

Trump in
het Witte Huis, dat wordt verbaal vuurwerk. In die zin is hij wel gevaarlijk:
hij zal dan wel geen nucleaire oorlog veroorzaken, maar zijn ongecontroleerde uitlatingen
zijn een vorm van geopolitieke Russische roulette. Never a dull moment. De media zullen smullen, wie niet direct
getroffen wordt door z’n politiek zal zich vanaf 20 januari kostelijk amuseren
met hem, veel meer dan we met die saaie trien gedaan zouden hebben. En toch…
Als het over wereldpolitiek gaat verkies ik saai boven explosief, denken boven
doen, zwijgen boven praten.

***

“We moeten deze wereld niet verlaten als
goede mensen, we moeten vooral een goede wereld verlaten” – BB (niet de
actrice)



Boekenbeurs

Literatuur Posted on zo, november 06, 2016 12:55:05

Dat Joël De
Ceulaer gelijk heeft. Die Boekenbeurs heeft niets meer met boeken en alles met
commercie te maken. ’t Is niet omdat het gedrukt staat en het technisch gezien
‘een boek’ is, dat we het in één adem moeten vernoemen met wat Dostojevski,
Claus en Woodward & Bernstein op de wereld loslieten.

ik ben
auteur. Ik heb op anderhalf jaar tijd vier boeken geschreven: twee op m’n dooie
eentje, twee in fijn gezelschap. Non-fictie. Ik mocht dus tot twee keer toe
signeren op deze Boekenbeurs. Bijna had ik in een bui van zelfgenoegzaamheid
het woord ‘auteur’ op mijn visitekaartje laten voorafgaan door het adjectief
‘gevierd’. Bijna. Want dan is er telkens weer die genadeloze reality check die
‘signeren-op-de-boekenbeurs’ heet.

Dinsdag
mocht ik op de dag des doden aantreden samen met Geert De Vriese. Samen
schreven we een half jaar geleden De
Grote Duivels
(bijtitel: het ware verhaal achter het EK 1980). Het boek
kreeg nauwelijks media-aandacht en is ongetwijfeld nog in grote stapels terug
te vinden in het pakhuis van de uitgeverij. Helaas waren die grote stapels niet
terug te vinden op onze signeerpupiters. Vergetelheidje. Gelukkig zijn Geert en
ik veelschrijvers, en konden we pronken met onze andere recente worpen op de
boekenmarkt. Nu moet u weten dat onze uitgeverij, die deel uitmaakt van — hoe
kan het anders? — een Nederlandse groep, dit jaar in een andere hal staat dan
vorig jaar rond deze tijd. Toen: ergens discreet weggemoffeld. Wie zat te
signeren (of beter: wie klaarzat om te signeren en werkloos toekeek, mensen
zoals ik dus) hoefde zich niet te generen. Bezoekers liepen aan en af en vooral
voorbij, maar het stoorde niet. Je kreeg niet het gevoel dat ze je bekeken als
een paria die toevallig ook eens een boek had geschreven.

Dit jaar
was het anders. We zaten aan een doorloopgang vlakbij de ingang van de hal.
Kortom: er passeerde veel meer volk. Tegenover ons stond een lange bank, waar
vermoeide bezoekers even konden verpozen, waardoor je als — werkloos
toekijkende — signeer-auteur het gevoel had dat je in de zoölogie was
aanbeland, waarbij je zelf het wilde dier achter tralies was. Ik voelde me
bekeken. Achter die zithoek stonden mensen aan te schuiven in wat een eindeloze
rij leek, een rij die ook nooit ophield, daardoor het adjectief ‘eindeloos’
kracht bijzettend. Bleek dat ene Jeroen M., schrijver van ‘Oorlog en vrede in
de pan’, of zoiets, daar door de meute aan het oog onttrokken een schrijfkramp
zat te krijgen. Ik prees mezelf gelukkig dat ik geen last had van die kramp.

Maar wat
zat ik daar dan te doen? Bref, ik heb
één boek mogen signeren, voor een goede vriend die zelf die dag elders op de
Boekenbeurs moest signeren, waardoor mijn record van vorig jaar (twéé
gesigneerde exemplaren) niet in gevaar kwam. En ik kreeg ook een bevestiging
dat het boek over racisme in het Belgische voetbal, Vuile zwarte, dat ik samen met Paul Beloy heb geschreven, nuttig is,
toen twee Antwerpse vriendinnen even halt hielden bij mijn pupiter, één van de
twee het boek ter hand nam en dan luid genoeg opdat ik het zou kunnen horen
tegen de andere fezelde ‘Racisme in de
foetbal? Da cho wer ouver die broin apen!’
. Als er ooit een opvolger voor Vuile zwarte komt, hebben we al een
titel. We zullen die mevrouw keurig een deeltje van de royale royalty’s
bezorgen.

Gisteren
zat ik er weer, nu met Paul. Eerst werden we deskundig geïnterviewd door Sporza-presentator
Aster Nzeyimana, de rijzende ster aan het tv-firmament. (A-ster is born, zou je kunnen zeggen, maar nu wijk ik af). Toen
het interview begon zaten er welgeteld twee (2) belangstellenden in de aparte
ruimte, elk in een uithoek dan nog, waardoor het maken van oogcontact ertoe
leidde dat je scheel ging kijken. Meer volk op het podium dan in de zaal, maar
gelukkig druppelden er in het volgende half uur nog behoorlijk wat
belangstellenden binnen. Daarna mochten we signeren. Feest. Zes exemplaren aan
de man gebracht. Ieder zes euro verdiend. Dansen! Zingen!

Ik herhaal:
Joël De Ceulaer heeft gelijk. Tenminste, voor wie op zoek is naar het ‘betere’
boek. Daarom dit voorstel. Laat die Boekenbeurs gerust ieder jaar doorgaan op
de huidige locatie. Reserveer één volledige hal voor kookboeken. Breng in hal
twee de kinder- en jeugdboeken onder. Zet in hal drie alle succesvolle romanauteurs
samen. En geef in hal vier de fictiedebutanten een kans, naast het restaurant,
het roomijskarretje en de speelhoek. Non-fictie (behalve dus de kookboeken)
heeft geen plaats meer op deze boekenmarkt. Moeilijke boeken, die tot zes jaar
geleden alle aandacht kregen op Het Andere Boek, het alternatief voor het
commercieel festijn in het Bouwcentrum, verdienen een eigen forum. Voor een
select en geïnteresseerd publiek. Niet voor de meute die er toch alleen maar
rondloopt omdat ze zich verplicht voelt om één keer per jaar iets
semi-cultureels te doen. En om BV’s te spotten. Vóóral om BV’s te spotten. Die
zullen zich ook weleens voelen alsof ze het populaire aapje in de dierentuin
zijn, maar op het einde van de dag lopen ze wel dansend en zingend naar de
bank, met iets meer dan zes euro op zak.

Nee, die
Boekenbeurs, dat komt nooit meer goed. Lees liever een boek.



Blaaskaak

Sport Posted on zo, oktober 30, 2016 12:57:59

Stel: je hebt twee voetbaltrainers. De ene heeft altijd wel een bon mot klaar, slaagt er al
jaren in om vragen van de media te ontwijken door te antwoorden op
niet-gestelde andere vragen, maar komt daarmee weg omdat hij het zo vlot kan
uitleggen. Een gladde praatjesmaker, zeggen slechte karakters. Een jobhopper,
zo blijkt uit zijn cv. Langer dan drie aansluitende seizoenen was hij nooit aan het werk bij
één club. Af en toe mocht hij wel terugkeren bij een vroegere werkgever. Hij is de reden waarom Wikipedia voortdurend financiële steun moet
vragen aan zijn gebruikers, zoveel ruimte neemt de lijst van door hem getrainde
clubs in. Laten we hem voor de gelegenheid Georges noemen.

De andere is
een stillere jongen. Beetje saaie kerel. Áls hij al iets zegt, dan levert dat
zelden een oneliner op die je achteraf kunt terugvinden op nieuwssites. Hij
blijft in de dugout zitten tot een clubvoorzitter vindt dat het welletjes
geweest is. Zelf opstappen? Zo zit hij niet in elkaar. Hondsloyaal, zou je hem
kunnen noemen. Ik schreef het al: beetje saai. Hoewel hij drie jaar jonger is dan
Georges, oogt hij al twintig jaar als een oude, witgrijze man. Soms zeurt hij,
omdat hij vergeten wordt wanneer een club weer eens dringend een nieuwe trainer zoekt. Laten
we hem Hugo noemen.

Georges is
op z’n 67ste net aan zijn drieëntwintigste avontuur als trainer begonnen. Nog
maar eens bondscoach, voor de vijfde keer al, al bleef het beperkt tot drie
landen. De laatste keer dat Georges als trainer een prijs heeft gepakt is een
kwarteeuw geleden: toen won zijn club de beker. Op zijn erelijst prijken één
landstitel en twee bekers, telkens in eigen land. Eén keer werd hij verkozen
tot Trainer van het Jaar, in 1990. Lang geleden, toen de oude voetbaldieren nog
spraken.

Hugo is 64
en bezig aan zijn elfde opdracht, de eerste als bondscoach, op hetzelfde
continent als Georges nog wel. Voor zijn laatste prijs als trainer hoeven we
niet zo ver terug te gaan in de tijd: 2004. Hij werd toen landskampioen, iets
wat hij voordien al twee keer eerder had gedaan in België. Op z’n schouw staan
ook twee replica’s van Belgische bekers. Hij werd vier keer verkozen tot
Trainer van het Jaar, de laatste keer in 2007, niet eens een vol decennium
geleden. Geen enkele collega deed even goed, laat staan beter, sinds die trofee
in 1983 geïntroduceerd werd.

Hugo
lanceert jonge talenten en geeft hen veel vrijheid en verantwoordelijkheid.
Georges kiest altijd voor gevestigde waarden. Hugo laat zijn ploegen als het
even kan aanvallend voetballen, Georges opteert meestal voor defensieve
zekerheid. Hugo geeft niet graag interviews, hij laat zijn spelers het woord
voeren. Georges houdt wel van aandacht en zet zichzelf gaarne op het
voorplan.

Waarom
Georges wel vooraan op het lijstje staat als er een nieuwe trainer of
bondscoach gezocht wordt, en Hugo niet? We houden van babbelaars, ook al houdt
wat ze zeggen geen steek. Blaaskaken maken de dienst uit in deze samenleving.
Er is geen plaats voor rustige vastheid, wat Herman Van Rompuy u ook probeert
wijs te maken. In het voetbal geldt dit nog meer dan elders.

Voorzitters
en supporters laten zich graag inpalmen door iemand die wat holle clichés
uitbraakt en hen zo een voorspoedige toekomst voorspiegelt. Ze houden van
positivo’s, want realisten zijn een tikkeltje saai. Spelers zijn in den beginne
ook helemaal mee, maar zij hebben die blaaskaken als eerste door. Vandaar dat je
in álle bedrijfssectoren ziet dat blaaskaken voortdurend van werkomgeving
veranderen. Ze hebben nood aan zelfbevestiging en ze weten perfect wanneer
“de mayonaise niet meer pakt”. Laten we zeggen: na twee, maximaal
drie jaar. Dan zijn ze weg en laten ze doorgaans een puinhoop achter. Après nous le déluge…

Als je ’t
mij vraagt: ik werk liever onder een Hugo, dan onder een Georges. Maar ik heb
het gevoel dat ik een dinosauriër aan het worden ben: de wereld kiest bijna
altijd voor een Georges. En als het een beetje tegenzit kiest de wereld
binnenkort ook voor Donald, Marine en Nigel. Dat wat ze zeggen nergens op
slaat, hoeft geen hinder te vormen: het klinkt zo geloofwaardig, meneer,
mevrouw. En we willen verandering, ja, toch?

***

Ik las een
interview met Erik Van Looy, waarin de regisseur-presentator vertelde dat hij
zich tijdens de rust van een thuiswedstrijd van zijn geliefde Royal Antwerp
Football Club altijd laat aftroeven aan het hotdogkraam. Hij komt als een van de
eersten toe en wordt altijd als bijna-laatste bediend, omdat er naast en achter hem
luidroepers zijn die hun bestelling beginnen te schreeuwen lang voor het hun
beurt is en die vaak ook nog eens eerder dan hij met hun portie vettigheid-tussen-een-broodje
weglopen.

Ik herken
dat. Ik ben ook zo’n welopgevoede jongen die altijd netjes zijn beurt afwacht
en elke keer moet vaststellen dat er in de rij achter hem al iemand “Twee
pintjes en een bolleke” heeft geroepen. Noem me naïef, maar als ik naast
mij aan de toog iemand opmerk die daar al stond vóór ik arriveerde en de barman
vraagt eerst aan mij wat ik moet hebben, dan wijs ik naar mijn buurman en zeg
“Hij was eerst”. Zelfs op het vlak van voorkruipen ben ik
gewetensbezwaarde.

Blaaskaken
worden eerst bediend, komen het vaakst aan het woord, krijgen meer kansen dan
mensen die zich minder of nooit opdringen. Dat komt omdat wij dat met z’n allen
wel oké vinden. Misschien moeten we daar eens over nadenken, als samenleving. Want op lange termijn heb je meer aan een Hugo dan aan een Georges.



De muze en het meisje (Katrijn Van Bouwel)

Literatuur Posted on zo, oktober 16, 2016 13:11:05

Improvisatieactrice,
meldt de achterflap over Katrijn Van Bouwel. Stand-upcomédienne, dat weten we
ook. Copywriter, maar dat blijft eerder in het verborgene.
Televisieverschijning, in Scheire en de
Schepping
, Spelen met uw leven en
– als festivalfee in de zomer van 2015 – 1.000
Zonnen en Garnalen
. En bovenal Twitterfenomeen. Proef de lelijkheid van dat
woord: Twit-ter-fe-no-meen.

Laten we
haar liever een feenomeen noemen, dat past beter. Een vrouw die een paar keer per
dag in je tijdlijn opdoemt met een grapje, een fijne woordspeling, een
melancholische ontboezeming, een je-ne-sais-quoi’tje dat de waan van de dag
overstijgt. 10.887 volgers, terwijl ik dit intik, and counting. Zoals 50,000,000
Elvis fans can’t be wrong
, zo kunnen weldra 11.000 volgers dat ook niet
zijn.

En nu mag
ze zich, op haar bijna 35ste, schrijfster noemen. Auteur. Collega van Bob
Dylan, zou ik pesterig kunnen zeggen tegen al die schrijvers die zich nu hebben
verzameld om een karamellenverzenschrijver – ik verzin het niet! – belachelijk proberen
te maken. The times they aren’t
a-changin’
voor hokjesdenkers. Maar ik wijk af, want ik wil het niet over de
lelijkheid van jaloezie hebben, maar over schoonheid. Schoonheid die kwistig
over 220 pagina’s uitgestrooid werd, opgedeeld in vier hoofdstukken: de
seizoenen van het wankele liefdesleven.

Tussen
“Ik stap uit de kamerjas dit stille leven in” en “En hoe mij dat
voltooit” staan vele honderden mooie zinnetjes en volwassen zinnen. Ik was
begonnen met er de mooiste uit te pikken, maar ik betrapte me erop dat ik het
boek aan het overschrijven was. Een paar, toe maar, om in de stemming te
geraken. “Niemand kleedt zich zorgvuldiger dan wie uitgekleed wil worden.”
“Rouw is een geduldige minnaar, die zich langzaam ontkleedt, tot je zelf
in je blootje staat.” “Een mens is zijn eigen blinde hoek.”
“Als de ogen de spiegel van de ziel zijn, gebruikte ik de zijne om mezelf
te zien.” “Mijn geheim is dat ik het jouwe wil zijn.”

Hé, die
laatste ken ik nog. Die was een tijdje de vastgemaakte tweet van @_katrijn. En
dat is geen toeval, want ze gebruikt ons, Twittervolgers, schaamteloos als
klankbord. Sloeg een zin aan, dan kwam die in het boek. Zo zie je maar, je kan
Twitter ook gebruiken om mooie dingen te doen. Een boek schrijven,
bijvoorbeeld.

Waarover De muze en het meisje gaat? De liefde, het
onbereikbare, bezitterigheid, dromen, perfectie, en nog zo veel meer. Het volle
leven, zeg maar. Het ene hoofdpersonage, ‘de muze’, is een naaktmodel dat
halsoverkop verliefd wordt op een schilder, die dankzij haar eindelijk weer
inspiratie vindt. Het andere hoofdpersonage, ‘het meisje’, is een
stand-upcomédienne, grofgebekt, sarcastisch. Als de muze ook nog eens aan
taxidermie gaat doen, weet je: dit is voor een deel uit het leven van de
schrijfster gegrepen. Maar je beseft ook dat ze zichzelf niet zodanig
blootgeeft, dat de term ‘autobiografisch’ zich brutaal opdringt.

“Winnen
is niet altijd blijven doorgaan. Winnen is weten wanneer je moet stoppen,”
tweette Katrijn nog niet zo lang geleden. Om mijn lievelingsartiest Van
Morrison te citeren: “It’s too late
to stop now”
, Katrijn Van Bouwel. Dit vraagt om bevestiging. Schrijf
ze! (En blijf ons als gewillige literaire proefkonijnen gebruiken.)

De muze en het meisje, Katrijn Van Bouwel, 220
blz. Prometheus, 19,95 euro.



Alledaags racisme

Samenleving Posted on za, oktober 15, 2016 13:19:31

Nee,
wetenschappelijke waarde had het zogeheten ‘sociaal experiment’ van de
vernieuwde Pano. – nu met hip punt
achter de naam – niet. Dat is ook nooit de bedoeling geweest van de makers. Ze
wilden gewoon uittesten op een bijna integraal blanke bevolking wat er zou
gebeuren als twee ‘allochtonen’ een winkeltje zouden openen in de drukste
straat van de gemeente. En zo geschiedde: Rachida El Garani, in het dagelijkse
leven reporter voor… Pano, en Arbi
El Ayachi, stand-up comedian, mochten zich voor een paar weken een koppel
noemen: zij liep voor de gelegenheid met een hoofddoek rond, wat ze normaal
niet doet, en hij liet de oneliners voor een keer achterwege, wat hij normaal
ook niet doet. Tegenover hen: de gemeente Tremelo. Afgerond: 15.000 inwoners.
Volgens Wikipedia wonen er 2,58 procent buitenlanders (ca. 375), volgens
persberichten voorafgaand aan de uitzending 0,5 procent (75). Een verschil van
driehonderd maar laten we er gemakshalve van uitgaan dat het een verwaarloosbaar getal is in
vergelijking met de rest van de bevolking en zeker als je vergelijkt met de
percentages in de rest van Vlaanderen.

Nee, strikte
objectiviteit werd niet nageleefd. Dat is ook nooit de bedoeling geweest van de
makers. Ze wilden nagaan in hoeverre mensen met een andere huidskleur en een
vreemd klinkende voornaam zouden ontvangen worden in het hart van een witte
gemeente. Of Tremelo een racistische gemeente is, weten we niet, net zoals we
in 1991 niet konden besluiten dat Lint racistisch was, nadat een live
uitzending van… Panorama daar uit
de hand liep door een demonstratie van Vlaams Blokpolitici en -sympathisanten
(Filip Dewinter op kop) tegen de komst van een opvangcentrum voor asielzoekers.
Dat een aantal inwoners van Tremelo racistische neigingen hebben, weten we nu
wel, net zoals we precies 25 jaar geleden mochten concluderen dat behoorlijk
wat Lintenaren een probleem hadden met mensen met een andere huidskleur. Een
kwarteeuw oogt lang en toch merk je nauwelijks verschil. Staan we stil als
samenleving?

Nee,
positief komen de geïnterviewde Tremelonaren er niet echt uit. Dat krijg je
natuurlijk als je op de markt gaat filmen: daar kom je alleen oudere,
gepensioneerde of werkloze, burgers tegen, vooral vrouwen. Niet echt een
dwarsdoorsnede van de bevolking. Lieden die zeiden dat ze niet zaten te wachten
op een synagoge voor moslims. (De moslims zelf ook niet, vermoed ik.) Relevanter
waren de opnamen met verborgen camera. Want ook dat is Vlaanderen:
semi-vriendelijk in het gezicht van de ‘vreemdeling’, haatzaaiend daarbuiten.
Een beetje achterbaks moet kunnen, in dit vrolijke land.

Het
treffendste beeld vond ik het duo-portret van twee dames op de markt. De mevrouw in het rood orakelde dat Tremelo niet zit te wachten op meer buitenlanders,
terwijl Mohamed en Karima van het winkeltje gewoon de Belgische nationaliteit
hebben, maar dit geheel terzijde. Vreemde snoet is gelijk aan vreemde
identiteitskaart, voor wie niet verder wil kijken dan de kleur van de huid.
Diezelfde dame was eerder al opgedoken in Iedereen
beroemd
, waarin ze de hartelijke gastvrouw speelde voor BV’s en HBV’s
(half-bekende Vlamingen) van divers pluimage, onder wie Dyab Abou Jahjah. Hij
kreeg thee, koekjes en een brede glimlach. Wellicht omdat het een vreemde was
die na de opnamen zou verdwijnen uit hun huis en hun gemeente. ’s Anderendaags
las ik in een krant dat deze mevrouw ooit uit Deurne vluchtte omdat het gedrag
van agressieve, jonge nieuwe Belgen haar beangstigde. Eerlijk: ik kan me daar
iets bij voorstellen. Daar moeten we niet flauw over doen.

Maar terug
naar de markt. Terwijl de dame in het rood fulmineerde dat er al genoeg
vreemdelingen in Tremelo wonen (“En de rest is ziever in pakskes!”), probeerde de iets jongere mevrouw aan
haar zijde een genuanceerder standpunt in te nemen. “Vinde gij da
echt?” “JA, IK VIND DA!” Dat was voor mij hét beeld van deze
reportage: nuance werd versmoord in vooroordelen die in Caps Lock werden
uitgesproken. Volume boven inhoud. Wie het hardst roept, krijgt gelijk, denkt
de roeper. Waarmee we meteen bij de sociale media belanden. Ook daar stond de Caps
Lock op. RACISTEN!!! HEBBEN DIE MENSEN GEEN GELIJK MISSCHIEN?! ARM VLAANDEREN!!
ZO’N GEKLEURDE REPORTAGE EN DAT MET ONS BELASTINGSGELD!!!!!

Een
lichtpuntje vormde de reactie van de communicatiedienst van de gemeente
Tremelo. “Onbekend maakt onbemind. Dat blijkt uit dit sociaal experiment
in onze gemeente. Misschien kon Tremelo deze blik naar de wereld wel gebruiken.
Want diversiteit is een kracht, geen zwakte.” Net toen ik luidop dacht
‘Wow, wat een knappe reactie’, deed burgemeester Dams, die er aan het hoofd
staat van een Open VLD-CD&V-coalitie, het licht weer uit. Er zijn al genoeg
allochtonen in onze gemeente, liet hij optekenen. Moeten we ons nu optrekken
aan het feit dat er in Tremelo op 23 gemeenteraadsleden slechts één Vlaams
Belanger is, of ons eerder afvragen hoe het kan dat in een gemeente waar Vlaams
Belang géén belangrijke actor is, er toch ranzige uitspraken worden gedaan? Ik
denk en vrees: het tweede.

***

Enfin, je
zou het kunnen bestempelen als goede reclame voor het boek dat ik deze week
samen met Paul Beloy in de handel mocht leggen: Vuile zwarte. Racisme in het Belgische voetbal. Een verdoken
probleem, want je leest of hoort er nauwelijks wat over. Maar als je begint
door te vragen heeft iedereen die naar het voetbal gaat het al meegemaakt. Het
bananen werpen uit de jaren 70 en het fysieke geweld uit de jaren 80 en 90,
werd ingeruild voor een subtielere, psychische vorm van geweld. Voetballers
attaqueren op hun huidskleur, zo ongeveer het laagste wat je kunt doen. Aan de
media-aandacht af te leiden, hebben we een gevoelige snaar geraakt. We zijn
blij met al die persbelangstelling, we zouden nog blijer zijn mocht er nu
eindelijk krachtig worden opgetreden tegen racisme op het veld en langs de
lijn.

In ons boek
staat ook een voorbeeld van een pas getrouwde islamitische voetballer die de
hand van een vrouwelijke scheidsrechter weigert te schudden, zogezegd omdat dit
niet mocht van zijn geloof. Terwijl dat nergens in de koran blijkt te staan.
Selahattin Koçak, door ons geïnterviewd, vatte het in één woord samen: “Bullshit!“. Les extrêmes se touchent. Er is niet zoveel verschil tussen de
vooroordelen van de bange, blanke man of vrouw, en die van de diepgelovige die
zich baseert op wat hij heeft horen zeggen van mensen die het ook niet weten
maar die wel goed kunnen doen alsof. Een Gentse schepen mocht het recent meemaken: een
moslimbruidegom weigerde haar na de officialisering van zijn huwelijk de hand
te schudden. Seksisme en religieus fundamentalisme zijn volle neven van racisme.

***

En om de
week compleet te maken kregen we ook te maken met oerconservatieve reacties uit
de literaire wereld, toen de Nobelprijs Literatuur werd toegekend aan Bob
Dylan. Een zangertje die karamellenverzen schrijft, die je niet los kunt zien
van zijn gepingel op gitaar. Zo kun je ’t ongeveer samenvatten. Heel wat
schrijvers blijken niet alleen getormenteerd en zelfingenomen te zijn, maar ook
nog eens stikjaloers, reactionair en enggeestig.

Ik raad
iedereen aan om Chronicles vol. 1 te
lezen, het eerste en hopelijk niet laatste deel van zijn autobiografie.
Prachtig geschreven. En voor op de nachttafel: Lyrics 1962-2001, veertig jaar sublieme songteksten, die je wel
degelijk los van de muziek kunt savoureren. Maar je moet er dan wel voor
openstaan en je vooroordelen opzij schuiven.

Eigenlijk kun
je die Dylanhatende schrijvers perfect vergelijken met de marktgangers in
Tremelo: ze dulden geen vreemdelingen in hun midden. Je zou het bijna racisme
kunnen noemen.

***

(All of Rubin’s cards were marked in advance /
The trial was a pig-circus, he never had a chance / The judge made Rubin’s
witnesses drunkards from the slums / To the white folks who watched he was a
revolutionary bum / And to the black folks he was just a crazy nigger / No one
doubted that he pulled the trigger / And though they could not produce the gun
/ The D.A. said he was the one who did the deed / And the all-white jury agreed
. Uit Hurricane, 1975.)

***

Vuile zwarte. Racisme in het Belgische voetbal,
Paul Beloy en Frank Van Laeken, 232 blz., Houtekiet, 19,99 euro.



« VorigeVolgende »