Als we iets wat moeilijk te vatten is, willen begrijpen, helpt een oorzaak/gevolg-analyse doorgaans. Neem nu het ‘eeuwigdurend’ conflict in het Midden-Oosten. Wat er vandaag gebeurt, heeft alles te maken met het verleden. De Balfourverklaring van 1917, waarin de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour via een brief aan de rijke joodse bankier Lionel Walter Rothschild de Zionistische Beweging voorspiegelde dat het joodse volk een eigen staat verdiende in het toenmalige Palestina, bijvoorbeeld. Gevolgd door de (begrijpelijke) sympathie voor de Joden na de Holocaust en de (onbegrijpelijke) effectieve oprichting van de staat Israël in 1948.

Terug naar Balfour. Die schreef: “His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews any other country.” Versta: het land is nu dan wel van de Palestijnen, maar wordt het thuisland van het joodse volk, én de bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina behouden hun rechten.

Drie oorzaken voor wat volgde: opgejaagde en verbannen Palestijnen, vijandigheid bij de nieuwe buren van Israël, oorlogsdreiging en -geweld, uitbreiding van het oorspronkelijke grondgebied door de Israëliërs (1967), een laffe aanval op de joodse feestdag Jom Kippoer (1973), onvoorwaardelijke steun van het Westen voor de Israëlische politiek, verschillende (pogingen tot) vredesakkoorden, nederzettingenpolitiek ten voordele van joodse kolonisten en ten nadele van het in een open concentratiekamp opgesloten Palestijnse volk, Intifada’s, verzetsterrorisme versus staatsterrorisme, kinderen die het slachtoffer worden van geweld zonder einde. Bekijk de oorzaken en de gevolgen, en je vindt een, weliswaar perverse, logica, eentje die geen uitgewegen biedt.

***

Enkele nieuwsfeiten van deze week. Een dolgedraaide beroepsmilitair (‘met een peperkoeken hart’, ‘een knuffelbeer’, aldus zijn dierbaren) dreigde ermee aanslagen te plegen, een van zijn doelwitten was viroloog Marc Van Ranst. Een tienerjongen werd vanwege zijn geaardheid in elkaar geklopt door andere jongeren, nota bene een dag na IDAHOT, de internationale dag tegen homo- en transfobie, van timing gesproken. Een homokoppel krijgt blikjes naar het hoofd geslingerd. Tiener dreigt met schietpartij op middelbare school. Bootvluchtelingen moeten gered worden op de Noordzee. Oorzaken, op het eerste gezicht: extreemrechts militarisme en fanatisme, homohaat en geweld dat gezinnen doet vluchten naar een, hopelijk, betere wereld en een veiliger leven.

Maar voor dat eerste wil ik nog een extra oorzaak opwerpen: de lankmoedigheid van de media op het vlak van extremistische uitingen. Zo’n Jürgen C. kan van zijn ‘peperkoeken hart’ alleen maar een steen maken omdat zijn haatgevoelens worden wakker geschud en aangemoedigd. De sociale media zijn een cruciale bron hiervoor, maar helaas ook de reguliere media. Ongefilterde lezersfora zorgen voor het versterken van woede: hoe meer onzinnige dingen er geroepen worden, hoe meer die onzinnige dingen zich in hoofden planten als zijnde definitieve waarheden. Zo werkt complotdenken, dat weten we, zo werkt ook haatzaaien. Het zou al te makkelijk zijn om de Jürgen C’s van deze wereld gekken te noemen: hun aberrante gedrag wordt mede uitgelokt door wat ze zien, horen en, vooral, lezen. Zo lang lezersfora niet opgekuist worden (noem het wat mij betreft gerust censureren, al is het dat niet, want media moeten baas zijn in eigen huis), zal dit blijven gebeuren. En dan moet er maar één gek opstaan om ons zogezegd te doen opschrikken. Die gek kan van links komen — denk aan de moord op Pim Fortuyn —, maar de kans is nog veel reëler dat hij van (extreem)rechts komt.

Je kan Facebook, Twitter en co verwijten dat ze niet of te traag ingrijpen wanneer er extreme meningen, meestal gebaseerd op leugens en vervalste informatie, worden verspreid, maar het blijven vooralsnog publieke fora. Traditionele media kunnen zelf hun deel van het werk doen door onzinverspreiders geen vrij podium meer aan te bieden. Ja, ik denk opnieuw aan het interview met Dries Van Langenhove in De Morgen. En aan die antivaxer in De zevende dag en andere viruswaanzinnigen die een microfoon voor de neus geduwd kregen. Laat die luitjes hun mening maar uiten in besloten kring, binnenkort kunnen ze daarvoor weer terecht aan de toog van hun stamcafé, waar gelijkgezinden dingen roepen die qua intelligentieniveau recht onevenredig zijn met hun alcoholverbruik.

***

Media bieden zich gretig aan als speelveld, noem het gerust: slagveld, voor extremisten. Die mogen zelfs hun wapens meebrengen, verbale of andere. Een beetje sensatie is meegenomen, dan halen we de andere media, denken hoofd- en eindredacteuren. Op de ochtendvergadering verwachten ze een schouderklopje van de directie omdat het aantal clicks weer een hoogtepunt heeft bereikt. De Franckens, Brackes en Van Langenhoves leveren vervolgens even gretig de munitie. Dat samenspel vormt de ideale voedingsbodem voor ‘dolgedraaide’ figuren om hun daden te rechtvaardigen. Oorzaak, gevolg. Het gedrag van extremisten wordt dus mede veroorzaakt en aangemoedigd door de media, waarbij ik even in het algemeen spreek, want uiteraard zijn niet alle media (in dezelfde mate) medeplichtig.

Ik ken het mediacocon intussen een beetje. Er is (te) weinig zelfonderzoek, er is (te) weinig kritische zin wat het eigen functioneren betreft, er wordt (te) weinig stil gestaan bij de gevolgen van wat er gezegd of gepubliceerd wordt. Als die zelfreflectie en dat maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel er wél zouden zijn, zou er minder (extreem)rechts tuig aan bod komen, minder viruswaanzinnigen, minder oproerkraaiers, al dan niet met het petje van politicus op, die brandstof leveren aan gevaarlijke types.

Minder, minder, minder, jawel.