‘Ik heb niet gelogen, dat gesprek zat verkeerd in mijn herinnering.’ De Smoes van de Week kan de uittredende en — zo is de algemene verwachting — toekomstige Nederlandse minister-president Mark Rutte niet meer ontgaan. Rutte gleed uit over een verbale bananenschil die kritische parlementsleden hem voor de voeten hadden geworpen. Vlaamse politieke waarnemers lachten in hun vuistje en wezen terzelfder tijd op het feest van de democratie dat zopas in de Nederlandse Tweede Kamer had plaatsgevonden. ‘In vergelijking met de noorderburen hebben we toch te vaak een playmobilparlement,’ tweette Steven Samyn, hoofdredacteur Duiding op de VRT, vrijdagnacht in volle enthousiasme.

Nederland Gidsland, dat is al een poos geleden. Decennialang waren we een beetje jaloers op de welbespraaktheid van onze noorderburen, op hun cultuur van debatteren, op hun zakelijkheid en openheid. Terwijl Vlaanderen rechtser werd en Wallonië linkser, leek Nederland de stabiliteit zelve. Dat veranderde met de komst van Pim Fortuyn. Geen extreemrechtse patjepeeër, zeker niet, maar hij wist verdomd goed welke snaar hij moest betokkelen om populair te worden. Tegen ‘linkse’ geldverkwistingen, tegen het middenveld, tegen de islam. Populist tot in de kist. Daarna kwamen Wilders en Baudet, qua extreemrechtse impulsen is Nederland (17 miljoen inwoners) Vlaanderen (6 miljoen) intussen voorbijgestoken. Het Gidsland is niet meer, de Grote Versnippering zorgt ten noorden van ons voor de quasi onbestuurbaarheid van het land. Behalve dan als het gaat over parlementaire debatten, zo bleek dus deze week.

In onze parlementen, op álle niveaus, is een debat compleet zinloos geworden. Dovemansgetier. Coalitie tegen oppositie, wie er ook in de regering moge zitten en wie op de oppositiebanken. Niet de middenstand regeert het land, beste Luc De Vos, maar de partijhoofdkwartieren. Particratie heeft democratie opzij geduwd, brutaalweg, en dan nog onder het mom van goed bestuur. Alsof dit de ware democratie zou zijn, een handvol partijlieden die zeggen wat goed is voor hun leden, hun mandatarissen en, uiteindelijk, ons. Pretentieuzer wordt het niet.

Op 6 februari 1968 interpelleerde CVP-volksvertegenwoordiger Jan Verroken de regering-Vanden Boeynants, waartoe zijn eigen partij behoorde, over de kwestie-Leuven. Het was de tijd van ‘Leuven Vlaams!’, Verroken was uitgesproken Vlaamsgezind, hij wilde dat zijn partij en bij uitbreiding de regering zich engageerden om het Vlaamse karakter van de KU Leuven te verzekeren. Een dag later viel de regering. De top van de CVP vervloekte Verroken, de basis juichte, het democratisch gehalte van zijn tussenkomst was heel hoog. Soms kwam die ideologische standvastigheid nog eens terug in de vijftig jaar daarna, bijvoorbeeld toen er een wisselmeerderheid werd gevormd rond de abortuswet. Ook dat is democratie: een wet stemmen tegen de regerende meerderheid in, omdat je het principieel eens bent met de inhoud ervan. Het is alleszins democratischer dan tegen je eigen principes ingaan om de goede vrede in je eigen huishouden te bewaren. Het ene verdient lof, het andere is gewoon laf. De voorlopig (?) laatste die nog enigszins enige tekenen van dissidentie vertoonde, was Sihame El Kaouakibi, als Vlaams parlementslid voor Open VLD. Zij zal het echter niet meer doen, zo is deze week wel duidelijk geworden, uitgerangeerd in een sfeer van scandalitis.

Stemmen volgens je geweten mag niet meer. Stemmen vanuit de ideologische basis van je politieke partij of beweging is ondergeschikt aan strikte loyauteit aan het regeerakkoord, ook al druist dit in tegen al waar jij of je partij voor staan (en natuurlijk moet je compromissen sluiten in een vertegenwoordigingsdemocratie, maar ze mogen niet compromitteren). Stemmen op basis van principes is iets van vroeger: nu telt opportunisme, macht om de macht. Aan de ene kant roepen vooraanstaande politici ‘Het is maar een peiling’, als ze weer eens verrast worden door de voor hen negatieve resultaten van een publieke rondvraag; aan de andere kant stemmen ze hun doen en laten vervolgens wel af op wat ze denken dat het volk (tijdelijk) wil. Populisme en respect voor de democratie staan meestal haaks op elkaar, om nog maar te zwijgen over respect voor je eigen beginselverklaring.

Onze volksvertegenwoordigers zijn geen mannen en vrouwen van stavast, het zijn louter uitvoerders geworden, vazallen, stromannen (m/v/x). Het is boeiender naar de sprekende klok te luisteren dan naar een debat ergens in de vele parlementen van dit land. De uitkomst staat toch telkens al vast, het is puur tijdverlies. Uitvoerende macht (regeringen) en wetgevende macht (parlementen) zijn ondergeschikt aan particratische macht (partijhoofdkwartieren), mensen die, nota bene, niet verkozen zijn door het volk, alleen door de leden van die partij. Er valt veel negatiefs te zeggen over een éénpartijstelsel zoals in de Verenigde Staten, maar niet dat de stemmingen vooraf vastliggen. Joe Biden zal moeten vechten om een meerderheid te scharen achter zijn American Jobs Plan, ‘zijn’ meerderheid nochtans. In België zou dat een piece of cake zijn, de uitslag ligt op voorhand al vast.

Als we dan toch de democratie laten verkommeren en verkrachten, kunnen we net zo goed de volgende stap zetten: schaf de parlementen af, kies alleen nog partijen en laat de voorzitters en hun entourage beslissen. Zeer ondemocratisch, maar het zou wel een flinke besparing opleveren. Dan hoeft die wekelijkse poppenkast niet meer. Dus: Bart De Wever mag op 25 stemknopjes drukken in de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dan zien ze hem ook eens in Brussel), Paul Magnette op 20, Tom Van Grieken 18, Georges-Louis Bouchez 14, enzovoort. Zend dit rechtstreeks uit op tv met deskundig sportcommentaar, dan hebben de mensen thuis er ook nog iets aan. Of maak er een Spel zonder grenzen van, tussen alle landen waar de particratie heerst. Om ter snelst op alle knopjes duwen, spektakel gegarandeerd. Je kan de vloer met bruine zeep insmeren, of de voorzitters op een slappe koord over een plas water laten balanceren, of om de drie knopjes een electroshock toedienen, of vanuit het plafond pek en veren laten vallen, om er wat extra schwung aan te geven. Alles voor het entertainment, alles voor de show, alles om te doen alsof er moeite moet gedaan worden. Maar de uitkomst ligt vast: ‘Belgium, two points with the joker’, of de meerderheid beslist tegen de minderheid. De honderden parlementsleden en hun medewerkers komen dan wel op straat te staan, maar die vinden hun weg wel in de advocatuur of zo. Tel uit je winst.

‘Ik heb niet verkeerd gestemd, mijn overtuiging zit ver weg in mijn herinnering,’ zou een zinnetje kunnen zijn dat onze volksvertegenwoordigers probleemloos kunnen opdissen, wanneer ze weer eens hondstrouw de richtlijnen van bovenaf blindelings opvolgen. De democratie weent.