“Voorbeeldfunctie, wat is dat allemaal? Het zijn sjotters, jong,dat heeft niets te maken met een voorbeeldfunctie.”

Dat zei Gert Verheyen maandag in Extra time, het voetbalpraatmagazine op Canvas. Hij had het over de rode kaart van Hans Vanaken, zaterdag tegen Eupen, en het voorstel van minnelijke schikking (what’s in a word!) dat het bondsparket formuleerde: twee wedstrijden schorsing voor de overtreding, gebaseerd op de indicatieve tabel, en twee wedstrijden extra omdat hij de eerste en de vierde scheidsrechter had beledigd. ‘Kutrefs’, stond in het verslag te lezen. En ‘onnozelaars’. ‘Schijtregels’, zou de uittredende Gouden Schoen ook nog gepreveld hebben. (Ik schrijf ‘gepreveld’, niet ‘geroepen’, want op de beelden zie je Vanaken wel praten, met verontwaardigde blik, maar gesticuleren of toebijten was er zeker niet bij. Laten we ’t een beheerste afgang noemen, met een half binnensmondse vloek erbovenop.)

Eerst dit: ik vind Gert Verheyen een van onze betere voetbalanalisten, man met een klare kijk op het spelletje en een sterke en goed geformuleerde mening. En ook dit: ik was eerst ook verbaasd over de strenge sanctie voor Vanaken. Je ziet hem in de vertraagde herhaling een grimas maken, alsof hij onmiddellijk besefte dat zijn voet ergens was beland waar die niet hoorde te zijn. Te traag op de bal, te hard op het scheenbeen van de Eupense verdediger. Pech onderweg. Kan gebeuren en wordt steeds vaker met een directe uitsluiting bestraft. Met een gestrekt been naar de bal gaan, het houdt vaak een onverantwoord risico in. Dat Andreas Beck niet zwaar geblesseerd raakte, is niet van tel. Je moet een overtreding niet beoordelen op de gevolgen (variërend van niets aan de hand tot dubbele beenbreuk), maar op de intentie (wilde de dader bewust de tegenstander raken?) of de té riskante manier van naar de bal toe gaan (gestrekt been, in dit geval).

Die rode kaart valt dus te verdedigen. Bij Club Brugge vonden ze die uitsluiting al voldoende. In het verleden is dat nog gebeurd, kwijtschelding van straf, maar dat is dan weer oneerlijk tegen iemand die twee gele kaarten ontvangt en bovenop zijn uitsluiting ook nog eens één wedstrijd langs de kant moet blijven. Als je een rode kaart krijgt, de uitsluiting als terecht wordt bestempeld door het referee department en je achteraf niet eens een match moet brommen, dan werk je met twee maten en twee gewichten. Zoals ik het zag, had een speeldag schorsing voor Vanaken voor de overtreding volstaan. Maar daar kwam het verzwarende element van de beledigingen bij. Aan de juiste instanties om dit streng maar rechtvaardig te beoordelen, niet aan mij.

Wat mij stoorde was dat een eminente voetbalkenner als Gert Verheyen van oordeel is dat een topvoetballer geen voorbeeldfunctie zou hebben. Dat heeft ie namelijk wel. Hans Vanaken is — of hij dat nu wil of niet — een rolmodel voor vele jonge voetballertjes. Mocht er op dit ogenblik op amateurniveau gevoetbald worden, dan zou je er donder op kunnen zeggen dat er volgend weekend iemand ‘Kutref’ zou roepen na een betwistbare beslissing. En ‘onnozelaar’, of ‘schijtregels’. Als een voetballer zijn middelvinger opsteekt, dan doet een elfjarig jongetje dat een paar dagen later na. Als voetballers een speciaal dansje opvoeren na een doelpunt, dan zie je dat weken nadien van bij de U6 tot in vierde provinciale ook gebeuren. Apen apen apen na, amateurvoetballers apen profs na.

Een voetballer die herhaaldelijk betrapt wordt op te snel rijden, zou niet in de media moeten komen. Hij heeft evenveel recht op privacy als iedere andere burger, ook al is hij recidivist. Maar eens op het veld, voor al die camera’s, is het te makkelijk om te zeggen dat hij geen verantwoording hoeft af te leggen. Die voetballers die tot vorig weekend elk doelpunt vierden als was het de winning goal op het WK Voetbal gaven als signaal: voor ons is er niets aan de hand. Hoe kan je dan van de modale burger blijven verwachten dat ie zich gedeisd houdt in coronatijden? Ja, maar, voetbal is emotie en passie, werd vanuit het voetbalwereldje geroepen. O ja, en je oude oma knuffelen is dat niet dan? Een gezellige avond met vrienden op café moet dan ook maar kunnen op dit moment, want ja, emotie en passie? Zelfs al worden ze twee keer per week getest, dan nog zouden voetballers moeten beseffen dat uitbundigheid een verkeerd signaal op een verkeerd moment is. Ingetogenheid past bij de toestand waarin we leven. Hoe graag bondsbonzen en clubbestuurders dat ook zouden willen: voetbal maakt onlosmakelijk deel uit van de samenleving. Het is een economische sector als een andere, dus moeten de algemene maatschappelijke regels ook in het voetbal gelden, van het allerlaagste tot het allerhoogste niveau. Even niet knuffelen of op elkaar springen na een doelpunt, alstublieft.

Een zanger, acteur of politicus (m/v/x) heeft ook een maatschappelijke rol. Privé moeten we hen gerust laten, eens ze op het publieke toneel verschijnen is er die onvermijdelijke voorbeeldfunctie. Wil je dat niet, blijf dan weg onder de spotlights. Idem dito voor een topvoetballer. Hans Vanaken heeft een voorbeeldfunctie. Punt. Als international en tweevoudig Gouden Schoen geldt dat zelfs nog iets meer. Als hij ‘kutrefs’, ‘onnozelaars’ of ‘schijtregels’ roept, beïnvloedt hij anderen die op dat ogenblik naar hem — hun persoonlijke held vaak — zitten te kijken. In dat geval geeft hij het slechte voorbeeld. Mag dat nog gezegd worden?