U mag het gerust een eigenaardigheid noemen, maar dit is weer een zeer Angelsaksische lijst geworden, besef ik plots, en ook nogal mannelijk, sorry, en opvallend genoeg staan de topnamen uit mijn vorige lijstjes (zangeressen, zangers, bands) er nauwelijks tussen. Het ging me bij Nina Simone, Billie Holiday, Scott Walker, Roy Orbison, Wannes Van de Velde, Jacques Brel, The Velvet Underground, The Doors en Creedence Clearwater Revival meer op het totaalpakket dan om uitschieters. En in een top 528 zouden ze ongetwijfeld veelvuldig opduiken, vanaf plaats 21. Maar niet hier, want…

20. The Blue Nile — A walk across the rooftops

19. Van Morrison — Astral weeks

18. Bob Dylan — Highway 61 Revisited

17. The Clash — London calling

16. The Jimi Hendrix Experience — Are you experienced?

15. The Triffids — Born Sandy devotional

14. John Cale — Music for a new society

13. Van Morrison — Common one

12. Aretha Franklin — I never loved a man the way I love you

11. Antony and the Johnsons — I am a bird now

10. The Beatles — Revolver (1966). Experimenteren en toch toegankelijk blijven, dat was de opdracht en daarin slaagde de Fab Four wonderwel op een plaat die alle kanten op stuitert en toch netjes binnen de kwalitatieve lijnen blijft kleuren. Het frisse van de eerste zes platen en de talloze nummer 1-singles blijft absoluut behouden, terwijl ze toch andere wegen inslaan, met oosterse invloeden, en meer dan ooit gestuurd en gestuwd door de briljante producer die George Martin was. Strijkers op Eleanor Rigby? Neen, het stoort allerminst. Blazers op Got to get you into my life? Laat maar komen! Voor de meesten is het kiezen tussen Revolver, Rubber soul, Sgt. Pepper’s lonely hearts club band en The Beatles (ook wel The White Album genoemd), bij mij durft het ook weleens wisselen. L’Osservatore Romano, de officiële krant van het Vaticaan, publiceerde tien jaar geleden zowaar een lijst met de tien beste rockplaten en Revolver stond, godbetert, op 1. In de 500 Greatest Albums of All Time van het toonaangevende blad Rolling Stone staan The Beatles vier keer in de top 10: de ‘dubbele witte’ op 10, Rubber soul op 5, Revolver op 3 en Sgt. Pepper’s op 1. Ik houd het op Revolver. De paus knikt goedkeurend.

Luister vooral naar: Eleanor Rigby, And your bird can sing en Got to get you into my life.

9. Bruce Springsteen — Born to run (1975). Commercieel succes koppelen aan kwaliteit, het kan hoor. The Boss bewees het met zijn derde lp, die hem op de wereldkaart zette. Als je het resultaat beluistert, zou je denken dat het een ‘piece of cake’ was om de plaat te maken, maar niets was minder waar. Alleen al op het titelnummer werd een half jaar gezwoegd, de auteur bleef storende geluiden horen “die anderen in de studio niet hoorden”. Typisch Springsteen, nooit tevreden met zichzelf. Uiteindelijk liet hij zich overhalen om er een producer bij te halen, dat werd zijn ontdekker en manager Jon Landau, een vertrouwenspersoon. Voor de hele lp werden veertien maanden uitgetrokken. Voor het eerst is er sprake van drummer Max Weinberg — uitgegroeid tot de motor van de The E Street Band — en pianist Roy Bittan, twee onmisbare leden van dit unieke gezelschap. Rolling Stone zette deze plaat op 18.

Luister vooral naar: Thunder road, Tenth Avenue freeze-out en Born to run.

8. Joni Mitchell — Blue (1971). Deze plaat gaat over relaties. Alle platen van Joni Mitchell gaan over relaties. Niemand schrijft beter over relaties dan Joni Mitchell. Relaties zijn verdomd moeilijk om te onderhouden, als we Joni Mitchell mogen geloven (en wie zijn wij om haar níet te geloven?). Op Blue komen haar liefdesbesognes met Graham Nash, Cary Raditz en James Taylor uitgebreid aan bod, een deel van de songs werd geschreven op de eilanden Kreta en Formentera tijdens een uitgebreide Europese vakantie. Geen singles en toch was de plaat een commercieel succes: Blue klom op tot nummer 3 in de Amerikaanse charts. In Canada, waar Joni Mitchell vandaan komt, werd de plaat uitgeroepen tot de beste Canadese lp van de vorige eeuw (hoger genoteerd dan eender wat van Neil Young, bijvoorbeeld). Rolling Stone zette deze plaat pas op nummer 30, de sukkels.

Luister vooral naar: Carey, California en River.

7. Stevie Wonder — Songs in the key of life (1976). Zesentwintig was de blinde zanger nog maar toen deze lp uitkwam en toch was het al zijn achttiende (!) bijdrage tot de muziekindustrie. Werktitel was overigens Let’s see life the way it is, soms moet je gewoon blij zijn dat werktitels geen definitieve titels worden. De opnamen gebeurden in Los Angeles, Sausalito en New York, waar het de eerste plaat was die werd opgenomen in The Hit Factory. Het aantal uren dat Wonder sleutelde aan de plaat was ontelbaar, honderddertig (!) mensen werkten eraan mee. Normaal zijn dubbellp’s vervelend en bevatten ze een resem overbodige tracks. Niet zo in dit geval: vier geweldige plaatkanten en daarbovenop nog een aardig bonussingletje met vier songs. Uiterst dansbaar materiaal afgewisseld met esoterische songs, Stevie Wonder liet zich niet afremmen. Alleen Rumours van Fleetwood Mac werd in 1977 meer verkocht dan Songs in the key of life. (Wat kent Rolling Stone overigens van muziek: deze staat niet hoger dan 57.)

Luister vooral naar: I wish, If it’s magic en As.

6. Talking Heads — Remain in light (1980). Het predikaat ‘postpunk’ dat Talking Heads werd toebedeeld, had allicht meer te maken met die ene avond in CBGB’s, in het voorprogramma van de Ramones, dan met de werkelijkheid. Van bij het begin klonken zij eclectischer dan hun generatiegenoten: funk en Afrika vloeiden in elkaar over, rock was altijd in de buurt, en met een producer als Brian Eno wist je dat er geëxperimenteerd zou worden. Hypnotiserend is een goede omschrijving. Stilzitten kan niet, zeker niet op de eerste plaatkant, zeventien minuten hoekige ritmes die je van de ene naar de andere kant van de kamer doen stuiteren (dans hier dus best in openlucht op). Ik vervloek mezelf nog af en toe dat ik de groep in die periode nooit live heb gezien. Een optreden vele jaren later van David Byrne, hoe goed ook en hoe geniaal de man ook altijd is gebleven, kon dat niet compenseren. Want die andere drie (Chris Frantz, Jerry Harrison en Tina Weymouth) waren even onmisbaar als hij om die verwoestende sound te creëren. (129 bij Rolling Stone, de losers!)

Luister vooral naar: Crosseyed and painless, The great curve en Once in a lifetime.

5. Bob Dylan — Blood on the tracks (1975). Liefdesbreuken zijn pijnlijk, maar ze leveren soms briljante kunstwerken op. Jammer voor de betrokkene(n), het zal óns niet beletten om er intens van te genieten. Zo wreed gaat het soms. Op Blood on the tracks probeert Dylan de demonen te bedwingen die opdoken tijdens de scheiding van zijn geliefde Sara, zo dachten we lang. In deel één van zijn memoires, Chronicles Vol. 1, schreef hij in 2004 dat de plaat niets te maken had met zijn persoonlijke leven en dat de nummers gebaseerd zijn op kortverhalen van Anton Tsjechov. Gelove wie kan. Zoon Jakob Dylan zag het anders: “Ik hoor mijn ouders praten”, getuigde hij. ‘You’re an idiot, babe / It’s a wonder that you still know how to breath’ klinkt in elk geval niet al te vriendelijk. De lp werd in verschillende periodes opgenomen, onder meer omdat de bard zelf vond dat ze op een bepaald moment te monotoon klonk, waarna hij er andere arrangementen op schreef en instrumenten toevoegde. Blood on the tracks staat slechts op 16 in Rolling Stones beste albums ooit. Te laag, vind ik.

Luister vooral naar: Tangled up in blue, If you see her, say hello en Shelter from the storm.

4. The Beach Boys — Pet sounds (1966). Ook wel gekend als de laatste plaat van Brian Wilson alvorens hij écht gek werd. Verdwenen zijn de aanstekelijke surfhits uit de beginjaren, dit is dé plaat van songwriter en producer Brian Wilson, met slechts een bijrol voor zijn kompanen die live bleven toeren, terwijl de mensenschuwe Wilson in de studio aan de songs bleef sleutelen. Een mens zou van minder kierewiet worden. Ook al omdat er een soort wedstrijdje-om-ter-briljantst liep tussen The Beatles en The Beach Boys. Concurrenten die elkaar respecteerden. Paul McCartney noemde God only knows de beste song ooit. Misschien is dat dankzij de Franse hoorn, de sleebellen, de imitatie van een wandelend paard, klavecimbel, fluiten, basklarinet, accordeon en strijkers die Wilson gebruikte om de sound te verrijken. Ik bezit een vierdelige box, waarin naast een mono- en stereo-versie van de plaat, ook de muziek zit zonder stemmen en de stemmen zonder instrumentale begeleiding. Laten we ’t omschrijven als: hemels. Bij Rolling Stone strandde Pet sounds op nummer 2, achter die vermaledijde Beatles met hun Sgt. Pepper’s.

Luister vooral naar: Sloop John B, God only knows en I just wasn’t made for these times.

Morgen: 3-2-1.