O, wat haatte ik Ronald Reagan en Margaret Thatcher en die hele neoliberale, reactionaire, op maat van één procent van de bevolking en de militaire industrie regerende zwik. De jaren 80 waren duistere jaren. Geen werk, geen geld, gedaan met de seksuele vrijheid dankzij het vierletterige monster aids, uitzicht op een kernwapengevecht onder de grootmachten, oerconservatieve yankees versus oerconservatieve sovjets. Spierballengerol. De wereld als een spelletje Stratego of Risk. Navelstarende kapitalisten versus navelstarende communisten, twee systemen die zodanig op hun Grote Gelijk geënt waren, dat ze alleen maar ongelijk konden hebben. (Er bestaat geen sluitende ideologie, elk -isme is onvolmaakt.)
Donderdagavond laat zond de VPRO de documentaire The Reagan Show uit, gemaakt met amateuropnamen uit de periode 1983-1988, zeg maar het einde van zijn eerste en zijn volledige tweede ambtstermijn. Niet verwonderlijk dat de eerste acteur die het Oval Office mocht betreden, ook de eerste was die voortdurend camera’s toeliet in zijn omgeving. Je ziet ‘m ongegeneerd ‘You’re Mister T., right?’ vragen aan acteur B.A. Baracus, op bezoek in het Witte Huis. Want zo had een van zijn medewerkers dat in zijn oor gefluisterd. Je ziet ‘m doen alsof hij de luid toegeroepen journalistenvragen niet hoort, omdat hij geen zinnig antwoord weet te verzinnen. Je ziet ‘m een ondersteunende tekst inlezen voor een republikeinse kandidaat-gouverneur in de staat New Hampshire, maar hij krijgt de klemtoon op diens naam niet goed. John Sununu. Súnunu? Sunúnu? Sununú? Een zeldzame kijk achter de schermen: de president wil een partijgenoot die hij van haar noch pluim kent een electoraal zetje geven door er zijn volle gewicht tegenaan te smijten. ‘Súnunu!’ (De man won de gouverneursverkiezingen nog ook.)
Reagan stond voor mij onveranderlijk voor ‘reaganomics’ (een economische ‘visie’ die de rijken rijker, de armen armer en de financiële putten van de staat dieper maakte), ‘star wars’ (escalatie van de kernwapendreiging) en ‘Irangate’ (in ruil voor de illegale en stiekeme verkoop van wapens aan het land van de ayatollahs, lieten die Amerikaanse gijzelaars vrij).
Marionet van het grootkapitaal, handpop van de haviken, buikspreker van de industrie, acteur die de grootste rol uit zijn leven mocht spelen. Zo zag ik Reagan (en zo zie ik hem, voor alle duidelijkheid, nog altijd). Viel het pietluttige Grenada binnen om de aandacht af te leiden van de problemen in eigen land. Het mocht wat kosten, achtentachtig mensenlevens bijvoorbeeld. De Britse Iron Lady was geen gepermanent haar beter. Die trok naar de Falklands om de geschiedenisboeken te halen. Daartegenover stond Michail Gorbatsjov, de eerste Sovjetleider die manieren leek te hebben en die niet onmiddellijk uit was op de vernietiging van het Westen.
In The Reagan Show kreeg je ongetwijfeld een té positief beeld opgehangen van de gelijknamige Amerikaanse president. Op de plekken waar écht beslist werd, mocht de cameraman hem niet volgen. Van de momenten waarop hij bij gebrek aan kennis door de mand viel, bestaan nauwelijks beelden. De ontelbare keren dat zijn entourage hem dicteerde wat hij moest doen of zeggen, zijn niet gedocumenteerd. Maar toch… Je zag een man die twijfelde, die liefhad (‘Did the earth move for you, Nancy?’ zong Simply Red in Money’s too tight to mention), die lachte om zijn eigen versprekingen, die niet dadelijk begon te tieren op iedereen die toevallig in de buurt stond. Je zag een president die niet naar pussies greep en daar openlijk plezier in schepte. Je zag — ik krijg het nauwelijks uit mijn klavier getoverd — een mens, waarvoor je — het wordt steeds moeilijker nu! — zelfs enige sympathie zou kunnen koesteren.
*herpakt zich*
Ik blijf Reagan, Thatcher en de Sovjetbonzen vóór Gorbatsjov verafschuwen, omdat ze de jaren 80 hebben verziekt met hun haantjesgedrag. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar ik zie nu ook de menselijkheid (Reagan), de eloquentie (Thatcher) en de oplossingsbereidheid (Gorbatsjov). Vergelijk dat met Trump, Johnson en Poetin, en je weet: het tweede deel van de jaren 10 van de 21ste eeuw is minstens even duister als die jaren 80. Politieke etiquette bestaat nauwelijks nog en je wint er geen stemmen mee. We hebben de leiders die we verdienen, wordt geregeld gezegd, maar verdienen die leiders wel om die functie te hebben?
Heimwee naar Ronald Reagan? Neeeuuuuuh. Maar soms was het vroeger toch een tikkeltje beter. ‘De grootste leider is niet noodzakelijk diegene die de grootste zaken verwezenlijkt,’ zei Reagan in een bevlogen moment. ‘Het is diegene die de mensen de grootste zaken doet verwezenlijken.’ Kijk, daar ben ik het nu eens volmondig mee eens. In tegenstelling tot: ‘Ik heb gemerkt dat iedereen die pro abortus is zelf al geboren is.’ Maar wel een fijne oneliner. Net zoals deze: ‘Hoe herken je een communist? Dat is iemand die Marx en Lenin leest. En hoe herken je een anticommunist? Dat is iemand die Marx en Lenin begrepen heeft.’
Geef toe, het klinkt iets verhevener dan ‘Grab ‘em by the pussy’, ‘Go back to your country’ of ‘I’m a stable genius’. Alleen ‘Make America great again’ zeiden ze allebei. Die slogan heeft Trump dus gewoon gejat van zijn republikeinse voorganger. Benieuwd naar de uitzending van de docu The Trump Show in 2050.
‘Póetin? Poetín?’