(Deze
bijdrage als ‘De Bankzitter’ verscheen op maandag 1 oktober in
De
Standaard.)

KRC
Genk blijft vrolijk doorstomen. Een beetje in de schaduw van Club Brugge blinkt
het elftal van Philippe Clement nationaal én internationaal uit. Zaterdag werd
het 4-0 tegen het noodlijdende Zulte Waregem.

Applausvervanging
voor een bezoekende tegenstander, je maakt het niet al te vaak mee. Het
‘overkwam’ Thomas Buffel, die na negen seizoenen KRC Genk op z’n 37ste mag
uitbollen bij Zulte Waregem. Vroeger in de wedstrijd had Buffel ook al applaus
gekregen in de negentiende minuut: 19, tot voor kort zijn rugnummer in de
Luminus Arena. Vier maanden geleden vonden veel waarnemers het niet zo
sympathiek dat Buffel geen contractverlenging kreeg, vandaag is het duidelijk
dat de aanvallende middenvelder geen rol van betekenis meer zou spelen in Genk.
Door hem in de 87ste minuut te vervangen, toonde Zulte Waregem-trainer Francky
Dury groot empathisch vermogen.

Al
zal dat het vel van Dury niet kunnen redden. Vijf op negen in de eerste drie
wedstrijden, dat was een behoorlijke start. Daarna volgde echter 0 op 18, met
een doelsaldo van -17 (5-22). Dramatisch. Dury geniet na zestien seizoenen – verdeeld
over twee periodes – Waregem heel veel krediet, maar onaantastbaar is niemand.

Lege plekken

De
binnenkort 61-jarige Dury staat dichter bij het einde dan bij het begin van
zijn trainerscarrière. In de andere dug-out zat zaterdagavond Philippe Clement
(44), die pas in de zomer van 2017 de rol van assistent achter zich liet om
hoofdtrainer te worden, een risicovol beroep. Met succes. Bij Waasland-Beveren
toverde hij een ingedutte vereniging om tot een swingend geheel. Dat hij al na
een half jaar opstapte voor een lucratief bod van KRC Genk was niet netjes,
maar wel begrijpelijk, gezien de wankele status die voetbalcoaches genieten.

Wat
Clement lukte in Beveren, lukte hem ook in Genk. Enkele gerichte
wintertransfers, een consequente tactiek en veel geloof in eigen kunnen
resulteerden in een geslaagde bekercampagne (verliezend finalist) en een vijfde
plaats op het einde van Play-off 1, goed voor een plek in de tweede
kwalificatieronde van de Europa League. Genk overleefde daarin deze zomer drie
voorrondes (6 keer winst, 22 doelpunten voor, 6 tegen) en begon met een vlotte
thuiszege aan de groepsfase.

De
Genkenaars razen ook doorheen de Belgische competitie: zeven keer gewonnen,
twee keer gelijk, 26 doelpunten voor (een gemiddelde van bijna drie), 9 tegen
(gemiddeld één), tweede op twee punten van leider Club Brugge, lof op alle
banken voor positief, aanvallend voetbal. Club is op alle vlakken nog net iets
beter, maar het verschil is niet zo groot. Alleen jammer toch van die vele lege
plekken in de Luminus Arena. Na de vette jaren (titels in 1999, 2002 en 2011,
bekers in 1998, 2000, 2009 en 2013), was het de voorbije jaren vooral kommer en
kwel. Twee keer werd zelfs Play-off 1 niet gehaald. In het seizoen dat volgde
op de voorlopig laatste titel haalde KRC Genk gemiddeld 21.323 toeschouwers.
Vorig seizoen was dat gedaald naar 15.623. Ondanks het huidige succes zijn de
successupporters nog niet terug. Een kwestie van tijd wellicht. Gebrek aan
regelmaat verhindert dat KRC Genk dertig jaar na de fusie algemeen aanvaard
wordt als topclub.

Heldere en
flexibele tactiek

Philippe
Clement, als voetballer een ietwat saaie maar o zo nuttige, gedisciplineerde
verdedigende middenvelder of centrale verdediger, laat zijn team onbevangen
voetballen. Door het zware programma – Genk speelde al 17 competitieve
wedstrijden op twee maanden tijd, Club Brugge nog maar 11 – is de trainer
gedwongen om te roteren, want het seizoen is lang en spelers moeten fris zijn
tegen dat het echt begint, eind maart. Maar die vele wissels schaden de
automatismen niet. Daar is een simpele reden voor: Clement stuurt elke wedstrijd
elf spelers in de wei die verdomd goed weten wat hun rol is. Genk is een team
met een plan en die twee aspecten horen samen: het is een team, geen
onsamenhangend zootje voetballers, en het tactisch plan is helder en flexibel.
4-3-3 als uitgangspunt, 4-2-3-1 en zelfs 2-2-5-1 als de bal in de ploeg is.

Ook
tegen Zulte Waregem viel op dat de flankverdedigers bij balbezit extra
aanvallers worden. Ze houden het veld breed en gaan buitenom (als de flankaanvallers
naar binnen komen), of ze snijden binnendoor (als de mannen voor hen tegen de zijlijn
kleven). Het is geen toeval dat twee van de vier doelpunten er zaterdag kwamen
na een gemeten assist van de Finse linksback Jere Uronen. In vorige matchen was
zijn Deense overbuur Joakim Maehle uitermate belangrijk. Heeft de tegenstander
de bal, dan telt Genk vier verdedigers en een verdedigende middenvelder, maar
de hele ploeg zet druk om de bal te heroveren. Bij balbezit telt Genk zeven
aanvallende spelers. Als dat tactisch goed wordt uitgevoerd, is het bijzonder
moeilijk af te stoppen. Dan krijg je uitslagen als 2-5 en 4-0. En dan miste
Leandro Trossard tegen Zulte Waregem nog een strafschop, de vierde misser vanop
elf meter al dit seizoen. Werkpuntje.

Met
Alejandro Pozuelo en Ruslan Malinovskyi lopen er twee middenvelders rond die
een wedstrijd kunnen doen kantelen. De Spanjaard heeft er een neus voor om op
de juiste plaats te verschijnen, hij scoorde tegen Zulte Waregem de belangrijke
openingsgoal na een halfuurtje ploeteren. De Oekraïner heeft het beste
afstandsschot van de Jupiler Pro League, altijd nuttig om een match open te breken.
En met Mbwana Aly Samatta heeft KRC Genk een potentiële topschutter in huis.
Tegen Zulte Waregem scoorde de Tanzaniaanse international een hattrick, hij zit
nu aan zes doelpunten. Kritische bedenking: bij de laatste goal had hij de eer
aan invaller Bryan Heynen moeten laten. De bal hobbelde in doel, tot het
egoïsme van de spits bovenkwam. Samatta gaf er nog een overbodige tik tegen.

‘Niemand
zit met de titel in het hoofd’, zei Philippe Clement achteraf. ‘We moeten
gewoon proberen om deze motivatie vast te houden.’ Voor bevlogen uitspraken
moet je niet bij de Genkse trainer zijn. Zo lang hij z’n elftal maar bevlogen
laat voetballen.